Over levensbeëindiging en het spook van de eenzaamheid
Vorige week publiceerde auteur Annemarieke van der Woude onderstaand artikel in het dagblad Trouw, over levensbeëindiging en het spook van de eenzaamheid.
Eenzaamheid en de vraag om levensbeëindiging
‘Weer meer euthanasie.’ ‘Aantal meldingen van euthanasie na 2008 verdubbeld.’ ‘Steeds meer Nederlanders kiezen zelf voor de dood.’ ‘Ruime verdubbeling aantal gevallen euthanasie-à-deux.’ ‘Drukte en wachttijden bij de Levenseindekliniek.’ ‘Een derde meer hulpzoekers bij Levenseindekliniek.’
Enkele krantenkoppen van de afgelopen week in de regionale en landelijke dagbladen, na publicatie van het jaarverslag over 2013 van de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie en na het verschijnen van een evaluatierapport over het functioneren van één jaar Levenseindekliniek. Nu weet ik wel dat het maken van koppen eigen wetten kent, maar toch. Er klinkt ongerustheid in door.
Moeten we ons zorgen maken over de ontwikkelingen in Nederland op het gebied van levensbeëindiging op verzoek?
In het afgelopen jaar hebben de toetsingscommissies 4829 meldingen ontvangen van ingewilligde verzoeken tot euthanasie. In 2008 ging het om 2331 mensen. In zes jaar tijd is er dus sprake van meer dan een verdubbeling van het aantal mensen dat overlijdt door euthanasie. In 2013 betrof het 97 mensen bij wie dementie was vastgesteld. Dat is een toename van meer dan 100 procent ten opzichte van het jaar daarvoor, toen het ging om 42 dementerende mensen. De toename van het aantal mensen dat psychisch lijdt, bedroeg 200 procent: van 14 patiënten in 2012 naar 42 patiënten in 2013.
Verontrustend? Of mogen we juist blij zijn dat de euthanasiewet breder wordt uitgelegd en ook mensen die aan iets anders lijden dan een medisch classificeerbare lichamelijke aandoening een beroep kunnen doen op de wet? Opluchting dat er eindelijk een einde lijkt te komen aan de situatie dat de ene mens ─ de dokter in dit geval ─ zich uitspreekt over de ondraaglijkheid en uitzichtloosheid van het lijden van een ander? Uit het Levenseindekliniek-rapport blijkt dat de hulpvraag van alleenstaande vrouwen en mannen vaker wordt afgewezen. De kwestie is dat voor het doorlopen van de volledige procedure voor een euthanasieverzoek vasthoudendheid en doorzettingsvermogen nodig zijn. Mensen die die steun in hun naaste omgeving ontberen, staan op achterstand. Maar is het verband tussen ‘afwijzing hulpvraag’ en ‘alleenstaanden’ misschien ook nog op een andere manier te leggen? Ik kwam op die gedachte door de ‘Week tegen de Eenzaamheid’ die net achter ons ligt. Ivan Wolffers heeft daarin eenzaamheid betiteld als “een van de grote problemen in de volksgezondheid” (Trouw, 23 september). Is het mogelijk dat mensen die zonder partner leven uit eenzaamheid aankloppen bij de Levenseindekliniek? En dat zij vaker een ‘nee’ krijgen, omdat eenzaamheid niet als voldoende grond wordt beschouwd voor levensbeëindiging?
In het eerste jaar meldden zich 709 mensen bij de Levenseindekliniek. Van 47 procent van hen is de vraag om levensbeëindiging afgewezen. Ruim een kwart van de aanvragers had een partner. De overigen waren alleenstaand, soms omdat ze hun partner hadden verloren. Iets meer dan de helft leed aan een lichamelijke aandoening. Voor de mensen die gebukt gingen onder een psychische aandoening of onder een als voltooid beschouwd leven, stond eenzaamheid op de tweede plaats als factor die een rol speelde bij het doen van het verzoek. Alle reden om de correlatie tussen eenzaamheid en euthanasie nader te bestuderen.
De onrust die zich ondertussen van mij meester maakt, is deze: duiden wij in alle gevallen de hulpvraag goed van mensen die contact zoeken met de Levenseindekliniek? Het zou namelijk zo kunnen zijn dat waar sommigen van hen naar op zoek zijn geen assistentie is bij levensbeëindiging, maar bijstand bij het bestrijden van het spook van de eenzaamheid.
Annemarieke van der Woude is geestelijk verzorger in een verpleeghuis en onderzoeker aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Ze publiceerde ‘Het doodshemd heeft geen zakken. Nadenken over het levenseinde’ en werkt aan een nieuw boek over het debat rond het levenseinde.