Mannelijke kwetsbaarheid
Dit zelfportret van de schilder Lucian Freud (Berlijn 1922 – Londen 2011) kan gemengde reacties oproepen. Moedig is het om jezelf zo realistisch af te beelden, maar tegelijk kan dit ook afstotend overkomen. Enerzijds toont de schilder ons hier de kwetsbaarheid en de vergankelijkheid van zijn oude lichaam, anderzijds spreekt er ook een zekere vitaliteit en heroïek uit.
Lucian Freud was een schilder die het decorum oversloeg. Hij maakte zijn modellen niet mooier dan ze waren. En ook in dit zelfportret toont hij ons openhartig zijn ouder wordende lichaam. Voor deze schilder was het lichaam van grote betekenis. Niet in de zin dat het mooier gemaakt moest worden of opsmuk behoefde. Nee, Freud schildert lichamen zonder esthetisch beheer. Mensen hebben hun lichaam niet bij deze schilder, maar mensen zijn hun lichaam. Freud richt zijn schildersblik niet op de karaktertrekken of het innerlijk van zijn modellen, maar op hun lichaam als een op zichzelf staand object.
Ook in dit zelfportret spaart de schilder zich niet. Zonder gêne, zonder sentimentaliteit en zonder angst toont deze man zijn ouder wordend lichaam. Met huid en haar. En met urgentie: het schilderij is met aandacht en intensiteit geschilderd.
We kijken naar het lichaam van een ouder wordende man in verval en vergankelijkheid. Maar tegelijk spreekt er uit dit zelfportret ook iets resoluuts en wilskrachtigs. Schamel in zijn schoenen staat hij als een monument rechtop. Zijn paletmes lijkt op een scepter. Als een Romeinse keizer verheft hij statig zijn arm: zie mij staan! zie mij aan! In mijn mannelijke kwetsbaarheid.