Meer dan er staat
Bij Johannes 1,1-14 / Johannes 1:1-14
Inleiding
Vertel de kinderen dat je soms iets zegt terwijl je iets anders bedoelt. Bijvoorbeeld:
Als je vader zegt: ‘Eet je brood op,’ dan snap je dat hij niet alleen je brood bedoelt, maar ook je beleg.
En als je moeder zegt dat je naar bed moet, ga je haast vanzelf eerst je pyjama aandoen en je tanden poetsen en niet zomaar met je kleren aan in bed liggen.
In de Bijbel wordt soms ook méér bedoeld dan er wordt gezegd. Zo staan in het stukje dat we vandaag lezen een heleboel zinnen die méér bedoelen dan er staat. Eigenlijk gaat het over Jezus, maar Johannes wil dat je denkt aan alles wat bij Jezus en bij God hoort. Hij zou willen dat het is als met ‘brood opeten’ en ‘naar bed gaan’: dat je vanzelf snapt waar het over gaat als je het hoort. Alleen is hij ook een beetje bang dat we dat vergeten en daarom legt hij het uit.
Kaarsengedicht
Steek bij elke strofe één kaarsje aan en bij het laatste een heleboel kaarsjes.
In het begin zei God:
Licht moet er komen,
want het is hier te donker!
En er was licht.
Later zei God:
Iemand moet het uitleggen,
want mensen snappen het niet!
En na wat mooie woorden
ging hun een licht op.
Er kwamen mensen,
die vonden het leven te zwaar
en de wereld te slecht!
Alles moest beter.
En ook zij brachten licht.
Toen kwam er een kleintje,
een kindje, goed en waar!
Alles werd beter,
de mensen begrepen
hoe zij licht konden zijn
voor elkaar.
Ze noemden hem Kerstkind,
Messias en Jezus,
soms God en ook Geest,
hun Koning en Heer.
maar hoe het ook zij,
hoe Hij ook heette,
ze bedoelden het goed,
en Hij is nog veel meer.