Menu

None

Moet de hele wereld Kerk worden? Of moet de Kerk Christus IN de wereld representeren? – door Henk Medema

Je hebt boeken, en boeken, en ook BOEKEN (met hoofdletters). Bij de laatste categorie reken ik Lichaam en Geest van Christus, het nieuwste volume van prof. dr. Bram van de Beek. Volumineus is het zeker, bijna zeshonderd bladzijden. Prachtig is het ook, niet alleen qua uitvoering maar ook daarin dat de scherpzinnigheid en eruditie van de schrijver het tot een genot maakt om het te lezen. Dan moet je daarbij ook nog bedenken dat het boek niet ‘los’ te lezen is, maar als een onderdeel van zijn project ‘Spreken over God’, waarin tot dusver zijn verschenen Jezus Kurios, De Kring om de Messias, God doet recht, en dan het meest recent ‘Lichaam en Geest van Christus’.
Een blog is niet een gedetailleerde recensie, dat is althans hier niet mijn bedoeling. Wat mij al een aantal jaren fascineert is de visie die Van de Beek naar buiten brengt ten aanzien van de presentie van de Kerk in de wereld. Misschien is het een bepaald cultuurpessimisme dat me boeit en toch weer teleurstelt. Of een vaak briljante verwoording van een piëtisme dat nu eens in goed doordachte denklijnen wordt geformuleerd. Maar vooral intrigeert me de vraag waar de wortels van zijn theologie zitten – met name ook als je zijn denken probeert te vergelijken met zijn Britse generatiegenoot N.T. Wright.
Zo diep wil ik ooit nog wel gaan, denk ik bij het lezen van dit boek, maar aan de doorgronding ben ik nog niet toe. Er staan ook allerlei gedeelten in waarbij ik een bijna (!) onbedwingbare jeuk krijg: waar het over het ambt gaat, bijvoorbeeld (198vv, vaak was ik het daarmee zeer oneens!), of over Het Symbool (338vv, daarmee had ik juist veel instemming), de uitdrukking die Van de Beek gebruikt voor de volle breedte van het Credo. Nu even over de kern, en als ik het goed zie, zit die hier.
De Kerk is het Lichaam van Christus, en de woonplaats van God in de Geest.
Wat het Lichaam van Christus betreft, dat ziet Van de Beek zó: ‘Jezus Christus en zijn macht, […] het bestaan onder het kruis, dat de gestalte van zijn koningschap in deze wereld is en […] zijn macht die alle machten te boven gaat’(129). En de kerk zoals die hier nu op aarde is, verschijnt aan de wereld als de Man van Golgotha, in Wie alleen de overwinning ligt: ‘Alleen is de kerk op aarde de heerschappij van God in de gestalte van het kruis. Alles moet dus kerk worden’ (141). ‘De Gekruisigde heerst vanaf het hout […] Heel de wereld moet kerk worden’ (143). En ‘de kerk is de zichtbare gestalte van het Koninkrijk in de wereld’ (144).
Wat de Geest van God betreft: Hij is de in de Kerk inwonende God. En dat is, beklemtoont Van de Beek, een heel verschil met de incarnatie, de vleeswording van God in Jezus. Bij de Geest gaat het om ‘inhabitatie’ (410). Wat is het verschil? ‘Bij de inwoning blijft de persoon van de mens als schepsel onverlet. De Geest woont bij de mens in. Hij is een ander dan ik ben’ (411). Daarom is de Kerk nooit ten volle een overwinnende Kerk, maar steeds gebroken en brekend. ‘‘De Volmaakte woont bij de onvolmaakten (…) De Geest neemt ons leven en keert het om. Mensen zijn echter koppig en draaien voortdurende weer terug’ (412). ‘De incarnatie is eenmalig, de inhabitatie is veelvoudig’ (417). De onmogelijkheid dat christenen, verenigd in het Lichaam van Christus en ingewoond door de Geest, ooit enige vorm van overwinning in deze wereld kunnen neerzetten, wordt ondersteund door Romeinen 7, de beroemde komma van Kohlbrugge (464). Wij moeten dus, zegt Van de Beek (volgende de woorden van Willem Maarten Dekker) ‘serieus […] nemen dat de kerk geen plaats meer heeft in het publieke domein’ (490).
Dat is nogal wat. Het betekent dat het Lichaam van Christus Hem niet in de wereld kan representeren, en dat de Geest van Christus Hem niet in ons vermag te laten zien, geen leesbare brieven van Hem kan schrijven, zoals 2 Korinthiërs 3 het zegt. Wat bijna neer komt op een défaitisme voor de Kerk: hou er maar mee op, het wordt toch niets! In de inmiddels befaamd geworden woorden van Wim Dekker: laten we de Kerk maar begraven, zij moet niet de pretentie voeren van missionair te zijn, laat ze maar in alle ootmoed in de marge van deze wereld blijven.
Ik weet dat Van de Beek hierover uitvoeriger, diepgaander (en ook wel wat genuanceerder) heeft geschreven in ‘Religion without ulterior motive’ (in E.A.J.G. Van der Borght, SRT 13), Leiden 2006), ik heb het gelezen. Maar deze kruistheologie is dermate radicaal, dat ik er bijna niet meer de kracht van Christus’ opstanding bij kan terugvinden, noch de levenswerking van de Heilige Geest. Of vergis ik me nu?
Deze bijdrage is met toestemming overgenomen van de weblog van Henk Medema.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken