Menu

Basis

Na zo lang nog?

Als je als kind je vader of moeder verliest door overlijden, is dat veel te groot om te bevatten. Het is begrijpelijk dat tientallen jaren later de gevolgen nog voelbaar zijn. Welke pastorale zorg is nodig voor volwassenen met jong ouderverlies?

Mw. H. Dankers is afgestudeerd voor de opleiding Godsdienst Pastoraal Werk aan de Christelijke Hogeschool Ede. Haar afstudeeronderzoek ‘Pastorale zorg aan volwassenen met jong ouderverlies’ deed ze in opdracht van het Pastoraal Diaconaal Centrum De Herberg in Oosterbeek.

Dertig jaar later

Mijn vader overlijdt als ik negen jaar ben. Dertig jaar later ga ik door mijn opleiding terug naar het verleden. Ik vind ruimte om over mijn verdriet te praten. Ik denk na over de gevolgen van het vroege verlies van mijn vader voor mijn leven nu. En over de vraag of in het pastoraat aandacht is voor volwassenen met jong ouderverlies. In boeken over rouw en pastoraat kan ik hierover nauwelijks iets vinden. Toch heeft ongeveer tien procent van de volwassenen vóór het twintigste levensjaar één of beide ouder(s) verloren door overlijden. Voor mijn afstudeeronderzoek sprak ik met een aantal van hen.

Een verlies op kinderleeftijd

Jong ouderverlies is een verlies op kinderleeftijd. Dat is anders dan iemand verliezen op volwassenleeftijd. Een belangrijk verschil is dat kinderen volop in ontwikkeling zijn. Omgaan met zo’n groot verlies en tegelijkertijd jezelf ontwikkelen, is voor kinderen loodzwaar.

Overleven

Als je vader of moeder overlijdt, is dat voor kinderen een trauma. Veel te groot om te bevatten. Een blijvende kras op de ziel. Kinderen horen hun ouders niet te verliezen. Het zijn de belangrijkste personen in hun leven, onvervangbaar. Maar nu komt de dood tussenbeide. Nooit meer een aai over je bol, nooit meer stoeien, nooit meer… Kinderen kunnen de overweldigende gevoelens bij het overlijden van hun ouder vaak niet toelaten. Het is begrijpelijk dat zij de pijn om het verlies vermijden. Dat heet overleven. Het helpt kinderen onder moeilijke omstandigheden groot te worden. Tegelijk is het voor later waarschijnlijk belemmerend, omdat het de pijn en het verdriet om het verlies verdringt.

Kinderen zien de pijn bij de overgebleven ouder en willen niet tot last zijn

Meerdere verliezen

Als een kind een ouder verliest, lijdt het meerdere verliezen. Het kind verliest ook het gezin zoals het was. Deelnemers uit mijn onderzoek vertellen over een gedekte tafel met nog maar vijf borden in plaats van zes. Over andere mensen in huis. Over feestdagen met een zwarte rand. Soms moet het gezin verhuizen. Een kind verliest ook de overgebleven ouder zoals hij of zij was. De overgebleven ouder rouwt, is afhankelijk geworden en minder beschikbaar.

Kinderen horen hun ouders niet te verliezen

Het grote stilzwijgen

Vaak ontstaat na jong ouderverlies het grote stilzwijgen. Kinderen vinden het moeilijk dat hun overgebleven ouder zoveel pijn heeft. Deelnemers vertellen dat ze hun overgebleven ouder daarom niet tot last wilden zijn. In de puberteit niet uit de band wilden springen. Alles goed probeerden te doen om niet nóg meer zorgen te geven. Ook, dat ze liever niet over het verlies wilden praten. Uit angst dat hun overgebleven ouder overstuur raakt. Bang voor hun eigen emoties. Ook het verdriet delen met broers en zussen is moeilijk. Iedereen wil elkaar beschermen. Vaak uit een kind zijn gevoelens ook niet bij vriendjes. Het wil geen uitzondering zijn en niet zielig gevonden worden. Soms wordt de overleden ouder ‘doodgezwegen’. Volwassenen praten met elkaar om kinderen niet te belasten met emotionele zaken. Naar het verhaal van de kinderen wordt meestal niet gevraagd.

Achterwaarts rouwen

Door het overleven komt het rouwen tijdens de kindertijd regelmatig op een zijspoor. Het kan daarom jaren duren voordat het inmiddels vaak volwassen kind het verlies van toen gaat verweven in zijn leven nu. Dat heet ‘achterwaarts rouwen’. Rouwen in het hier en nu om een verlies dat jaren geleden plaatsvond. Ik houd niet van de woorden ‘uitgestelde of onverwerkte rouw’. Alsof je als kind het rouwen bewust uitstelt. Alsof je als kind het verlies van je vader of moeder kunt verwerken. Het is begrijpelijk dat volwassenen met jong ouderverlies, na zo lang nog, rouwen om het verlies van hun ouder.

Zwaar

Achterwaarts rouwen is zwaar. Het verlies is onzichtbaar voor de omgeving. Je moet teruggaan naar het verleden, terwijl het leven van alledag zich er voortdurend tussen wringt. Het kan een gevoel van schaamte met zich meebrengen: ‘Dat moet toch onderhand eens over zijn.’ Of angst: ‘Straks raak ik overspoeld door emoties die jarenlang ondergronds zaten.’ Dat de pijn van het verlies op volwassenleeftijd opeens weer doorbreekt, wordt vaak getriggerd door belangrijke momenten. Zoals op kamers gaan, het aangaan van relaties, de geboorte van een kind, het verlies van de andere ouder, het bereiken van de leeftijd waarop je ouder overleed of als je eigen kind de leeftijd bereikt van jou toen je ouder overleed.

Blijvende invloed

Het verlies van een vader of moeder op kinderleeftijd heeft een blijvende invloed. Tientallen jaren later zijn de gevolgen nog voelbaar. Dat beamen alle geïnterviewden. Ze vertellen dat het vertrouwen in het leven een deuk heeft opgelopen. De antennes voor gevaar staan uit. Er kan weer iets onvoorspelbaars gebeuren, met als gevolg dat ze het leven onder controle willen houden. Ze vinden het lastig om hulp te vragen, omdat ze als kind veel alleen hebben gedaan. Het aangaan van relaties is moeilijk. Liefhebben betekent voor volwassenen met jong ouderverlies weer een risico op verlies. Vaak worden gevoelens over het verlies (nog steeds) niet geuit. Die zitten verstopt achter een dikke muur. Aan de buitenkant zien ze er stoer en sterk uit, maar daarachter zit veel verdriet. Andere gevolgen van jong ouderverlies op lange termijn zijn: het verlies bagatelliseren, de zoektocht naar de overleden ouder (wie was mijn vader/moeder?), bewust bezig zijn met leeftijden en onbegrepen klachten.

Hoe is het met je moeder?

Ik heb de deelnemers gevraagd naar hun ervaringen met pastorale zorg rondom het vroege verlies van hun ouder. En naar hun behoeften aan pastorale zorg. Deelnemers zijn dankbaar voor de praktische pastorale zorg voor het hele gezin: ‘Er stonden veel mensen om ons heen.’ Daarbij vertellen ze dat zij als kind vrijwel geen persoonlijke pastorale zorg hebben gehad. De aandacht ging vooral uit naar de overgebleven ouder: ‘Hoe is het met je moeder?’

Achterwaarts rouwen is zwaar en brengt schaamte mee

Het zal wel ‘over’ zijn

Ook tijdens de volwassenleeftijd wordt er nauwelijks persoonlijke pastorale zorg geboden rondom het jong ouderverlies. Tijdens huisbezoeken wordt niet naar het overlijden van hun ouder gevraagd. In trouw-en doopdiensten wordt het verlies vaak niet genoemd. Er zijn nauwelijks gemeenteleden die ernaar vragen. Soms wordt het verlies feitelijk aangehaald: ‘Hoe oud was je? ‘t Was toch wat!’ Dat is fijn, omdat het verlies daarmee niet wordt vergeten. Tegelijk wordt meer diepgang gemist: ‘Hoe gaat het nu met jóu zonder vader of moeder?’ Deelnemers begrijpen niet zo goed waarom dit niet gebeurt. Misschien zijn mensen huiverig om ernaar te vragen. Of denken ze: ‘Het is zo lang geleden, het zal wel ‘over’ zijn.’

Vraag en luister naar hun verhaal

Deelnemers vertellen dat ze het vaak moeilijk vinden om zélf over het verlies te beginnen. Vanwege schaamte: ‘Mag mijn verdriet er nog wel zijn?’ Bang dat mensen zeggen: ‘Ga je daar na dertig jaar nóg over beginnen?’ Toch hebben deze volwassenen pastores nodig die vragen en luisteren naar hun verhaal. Pastores die begrijpen dat jong ouderverlies van blijvende invloed is. Pastores die de eerste stap zetten, omdat ze begrijpen dat volwassenen niet makkelijk uit zichzelf hun verhaal vertellen. Als het verhaal bij pastores niet bekend is, kan het vanzelf naar voren komen door vragen als: ‘Hoe is jouw weg met God geweest?’ Volgens de geïnterviewden móeten ze er dan wel over vertellen. Ook vragen naar het gezin van herkomst kan een aanleiding zijn om zelf over het verlies te beginnen. De behoefte om je verhaal te vertellen is logisch. Het helpt om structuur te geven aan je levensverhaal. Om vanuit de anonimiteit tot je recht te komen. Bovendien is het een troost – rouwen heeft troost nodig, doorgaans geen therapie – om alles wat op de bodem van je hart ligt er eens eerlijk uit te storten. Het afnemen van de interviews onderstreept dit: deelnemers waren dankbaar hun verhaal kwijt te kunnen.

Ga je daar na dertig jaar nóg over beginnen…?

Andere aanbevelingen

Een andere aanbeveling in mijn onderzoek is dat kerkelijke gemeenten contacten organiseren tussen ervaringsgenoten. Voor volwassenen met jong ouderverlies is dit een veilige mogelijkheid om hun verhaal kwijt te kunnen. Om (h)erkenning te vinden bij elkaar. Om te beseffen: ‘Ik ben niet de enige, ik ben niet raar.’ Ook zou het helpen als pastores bij trouw-en doopdiensten vragen of nog iemand moet worden genoemd die wordt gemist. Een ritueel kan hierbij troost bieden. Zoals de naam noemen van de overleden ouder terwijl een kaars wordt ontstoken.

Waarom-vragen laten staan en rouwenden helpen huilen, werkt troostend. Hopelijk is in kerkelijke gemeenten ruimte voor vragen, huilen en klagen. Meer kennis verspreiden over de blijvende invloed van jong ouderverlies blijft nodig. De inzichten helpen pastores begripvol te vragen en te luisteren naar volwassenen met jong ouderverlies. Deze kennis helpt ook om onbegrepen klachten in verband te brengen met het vroege ouderverlies. Verder zullen de inzichten volwassenen helpen hun verhaal te vertellen.

Vergeet de kinderen niet!

Nog een aanbeveling voor de pastorale zorg tijdens de kindertijd: vergeet de kinderen niet! Geef niet alleen aandacht aan de overgebleven ouder. Kinderen hebben grote mensen nodig die borg willen staan voor hun veiligheid. Gemeenteleden die praktische hulp bieden, zodat kinderen het leven toch zo gewoon mogelijk kunnen leven. Een pastor die present is, door de overleden ouder nog eens aan te halen. Door te laten merken dat het verdriet van het kind er mag zijn.

Moed

Ik hoop dat er in het pastoraat meer aandacht en begrip komt voor de verhalen van volwassenen met jong ouderverlies. Ik hoop op moed van pastores om ernaar te vragen. Ik hoop op moed van volwassenen om hun verhaal te vertellen. Na zo lang nog….

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken