Naar meer ontvankelijkheid
Degroeiende veranderlijkheid en complexiteitin de samenleving maaktonzeker.Wat gebeurt er?Waar gaathet naartoe? Zijn ontwikkelingen nog wel tevoorspellen of te sturen? Velen stellen zich dezeen soortgelijke existentiële vragen.Het zijn vragenvan alle tijden, maar die echt binnenkomenbij mensen in de huidige tijd waarin we gewendzijn geraakt aan de idee van de maakbaarheid.Ontwikkelingen en de vragen die ze oproepenknagen aan de maakbaarheid van de samenlevingen van het leven.
Het zijn daarmee indringende ontwikkelingen,omdat ze ons brengen tot een besef vangrenzen van dat wat te sturen, maken of voorspellenis. Bovendien hebben de grenzen nietlouter betrekking op het persoonlijke leven vanmensen, maar ook op hun professioneel handelen.Professionals worden er handelingsverlegenvan – niet wetend wat te doen. Wat staat mij tedoen? Meer van hetzelfde volstaat dan niet. Kanhet ookanders?
Voor praktisch theologen en religiewetenschapperszijn de groeiende veranderlijkheid encomplexiteit zeer interessant. De ontwikkelingenhebben immers betrekking op een cruciaalvraagstuk van de handelingsverlegenheid waarinmensen komen tot een besef van grenzen éntot een verlangen om voorbij deze grenzen tekunnen komen. Praktisch theologen en religiewetenschapperskunnen hen helpen om nieuwebetekeniskaders te ontwerpen en daarvoor teputten uit bronnen van religieuze en/of spiritueletradities.
In dit themanummer zijn we nader ingegaanop de vraag hoe schoolleiders van doen hebbenmet de groeiende veranderlijkheid en complexiteit.En hoe zij in staat kunnen zijn te putten uithun bronnen van uiteindelijke waarde om teweten hoe te handelen. De keuze voor de groepvan schoolleiders is daarom zo interessant, omdatze in een context werken waarin de vormgeversvan de toekomst worden onderwezen engevormd. Schoolleiders worden geconfronteerdmet groeiende verwachtingen van ouders, deomgeving en de samenleving over wat de schoolzou moeten doen. Inzetten op autonomie,weerbaarheid, economische zelfredzaamheid ofsociale verantwoordelijkheid?Wat doet ertoe inde eenentwintigste eeuw? Of meer precies: watdoet er morgen toe als blijkt dat wat gisterentelde niet meer telt?
De groeiende veranderlijkheid en complexiteitin de samenleving is in deze context heelnadrukkelijk aan de orde. De persoon van deschoolleider is in het geheel niet onbelangrijk –wie is het die leiding geeft? En bovendien staatvoor hem of haar op scherp om te putten uitbronnen van religieuze en/of spirituele tradities– immers, de plausibiliteit daarvan wordt doorvelen in de huidige samenleving op z’n minstbetwijfeld. Putten schoolleiders uit deze bronnen?En hoe resoneert dat in hun professioneelhandelen?
Aanvullende benaderingen
De handelingsverlegenheid van schoolleiders isuitgangspunt geweest van de praktisch-theologischeen religiewetenschappelijke bijdragen omna te gaan op welke manier spiritualiteit met hetleiderschap kan worden verbonden. Verschillendeauteurs hebben daarbij gekozen voor eeneigen manier om spiritualiteit te thematiseren.Zo koos Piet Murre voor een brede benaderingals die van spiritualiteit als waardenoriëntatieom na te gaan hoe waarden het leiderschapsturen. Het is een benadering die goed past inhet discours van het moreel leiderschap.
Sandra van Groningen en Theo van der Zeehanteerden in hun respectievelijke bijdragen debenadering dat spiritualiteit betrekking heeftop het nastreven van intuïties die leiden tot eenvolheid van leven. Hun benadering wil uitdrukkelijkrecht doen aan de diversiteit aan manierenwaarop mensen in de huidige seculiere tijdzoeken naar de zinvolheid van het leven (Taylor).
Bram de Muynck heeft gekozen voor eenbenadering die sterk verankerd ligt in de Bijbelwaarin een begrip als roeping betekenis krijgt.Johannes Claeys en zijn collega’s verankerenspiritualiteit in de dialoog van ieder mens methet transcendente, dat wat van uiteindelijkewaarde is.
De diversiteit van de benaderingen kenmerktook het veld van de spiritualiteit – van de waardenoriëntatietot de bijbelse spiritualiteit. In ditthemanummer zijn het overigens benaderingendie elkaar niet uitsluiten, eerder aanvullen. Inde verankering van de (uiteindelijke) waardenin de persoon van de schoolleider vinden debenaderingen elkaar weer. Hun handelingsverlegenheidkan tegemoet worden getreden door(nieuwe) wegen te zoeken om schoolleiders toegangte geven tot dat waar het hen uiteindelijkom te doen is. Veel meer nog dan de kennis envaardigheden, zijn het de in ervaringen verankerdeuiteindelijke waarden die schoolleiders alspersoon inbrengen in hun leidinggeven. Vaakgebeurt dat echter nog impliciet en onbewust.Verwacht mag worden dat schoolleiders die zichvan deze waarden bewust zijn, beter in staat zijnom goede redenen in te brengen in de keuzeswaar ze dagelijks voor komen te staan.
Omvorming en ontvankelijkheid
De bijdragen laten echter nog iets anders zien,namelijk dat spiritualiteit geen statische benaderingverdraagt. Anders gezegd, de wijze waaropuiteindelijke waarden richting geven aan hetleidinggeven is aan verandering, en misschienook wel aan ontwikkeling, onderhevig. Aan dehand van ervaringen waarin echt iets op hetspel staat en waarin ze tegen grenzen aanlopen,kunnen schoolleiders groeien in het bewustzijnvan wat deze waarden voor hen betekenen.Deze ervaringen kunnen ze in hun leven enwerk opdoen, maar kunnen ze ook oproependoor bijvoorbeeld zichzelf te leren verstaantegenover verhaalde ervaringen van anderen(Ricoeur: ‘in front of the text’). Spiritualiteitis een op ontwikkeling gericht fenomeen – deontwikkeling namelijk van deze persoon.
Verschillende auteurs in dit themanummerbrachten het ontwikkelingsgerichte perspectiefvan de omvorming in, dat ze ontleenden aan Kees Waaijman. Met omvorming wordt bedoeldhet ‘in vorm komen’ van mensen. Het gaatdaarbij niet om een ontwikkeling die vanuit depersoon is gestuurd of geregisseerd, maar veeleereen ontwikkeling waarvan de bron (agency)buiten de persoon zelf ligt. In de christelijketraditie wordt God als bron van deze ontwikkelingbenoemd, maar er zijn ook mensen diedaarvoor namen als een Hogere Macht, Energieof Iets hanteren. De omvorming heeft daarombetrekking op ‘het godmenselijk betrekkingsgebeuren’(Waaijman) – de mens en haar of zijn God (Hogere Macht, Energie, Iets) in wederkerigheid.
Van schoolleiders die zich openstellen vooren zich bewust zijn van deze ontwikkeling (omvorming)mag verwacht worden dat ze op eenandere manier aankijken tegen het leidinggevenaan de school. Het komt er voor hen veel minderop aan wat zij regelen, managen of sturen,maar veeleer op wat ze (los)laten en waar zein de ontwikkeling van de school ontvankelijkvoor zijn.
Dit is een heel andere manier om naar ontwikkelingte kijken dan in de huidige samenlevinggangbaar is. In plaats van het streven om zoveelmogelijk kunnen voorspellen en sturen vanontwikkelingen en uitsluiten van risico’s, is dezemanier gericht op een ontvankelijkheid voorwat zich aandient. Ontvankelijkheid behelstoverigens geen passiviteit, maar vraagt wel degelijkeen actieve houding. De actieve houdingis gelegen in het ontvankelijk zijn voor wat zichaandient, afvragen wat daarin aan vragen enmogelijkheden liggen, en er vervolgens ook ietsmee doen. Een voorbeeld hiervan is de schoolleiderdie ontwikkelingen als demografische krimptegemoet treedt met een ontvankelijkheid, omvervolgens met onvermoede creativiteit een passendaanbod voor leerlingen te creëren.
Het vraagstuk van de handelingsverlegenheidvan schoolleiders komt vanuit het perspectiefvan spiritualiteit aldus in een heel ander licht testaan. Over de ontwikkeling van schoolleidersvanuit het perspectief van spiritualiteit in relatietot hun (andere) manier van leidinggevenweten we echter nog heel weinig en zal de komendejaren veel ontwikkeld moeten worden.
Toegankelijk maken
Voor de verdere ontwikkeling van schoolleidersvanuit het perspectief van spiritualiteit is hetkunnen putten uit bronnen van religieuze en/ofspirituele tradities van groot belang. Het kwamzo even al aan bod. In de context van schoolleidersdie gesocialiseerd zijn in bijvoorbeeld dechristelijke traditie, zal het mogelijk zijn om teputten uit de bronnen van deze traditie. Zij kunnenputten uit deze bronnen om redenen te vindenvoor hun professioneel handelen. Opmerkelijkis wel, zoals bijvoorbeeld blijkt uit de bijdragevan Bram de Muynck, dat ook zij op zoek zijnnaar een nieuwe taal voor deze redenen – zoalsroeping verstaan vanuit de verantwoordelijkheidvoor de ontwikkeling van kinderen.
Meer en meerschoolleiders zijn echter nietmeer gesocialiseerd in een religieuze traditie en/of voelen zich daarmee niet langer verwant. Ookzij zijn op zoek naar een tweede taal (Verstraeten)om hun redenen te kunnen verwoordenvoor hun professioneel handelen. Het gaat omtaal die hen in staat stelt om te ont-grenzen, verbeeldenen nieuwe mogelijkheden te zien. Eentaal waarover religieuze en spirituele tradities vanoudsher beschikken. Voor hen zullen (nieuwe)manieren gezocht moeten worden waarop zijkunnen putten uit bronnen van beproefde levenskunstdie voor hen als een kritisch tegenoverzullen zijn. Christelijke spiritualiteit kan vanuitdit perspectief beschouwd worden als kritischespiritualiteit. Ze stelt namelijk ter discussie watals voor normaal of waar wordt aangenomen(zoals regelen, managen, sturen). Er ligt eenopdracht voor praktisch theologen en religiewetenschappersom bronnen van de christelijke enandere spiritualiteit toegankelijk te maken vooralle schoolleiders, wil de spiritualiteit opgevatkunnen worden als kritische spiritualiteit.
Opdracht en borging
Ten slotte ligt er voor schoolleiders een opdrachtom anderen in hun ontwikkeling mee te nemen.Dat vraagt in de eerste plaats dat zij in staat zijnhun spiritualiteit te verankeren in hun professionelepraktijk van leidinggeven. In de bijdrage van Sandra van Groningen wordt de praktijk van deonderscheiding geduid als geleefde spiritualiteit.Het gaat om de kunst om te onderscheiden waarhet op aan komt als er keuzes gemaakt moetenworden, of het nu gaat om de inrichting van hetonderwijs, de formatie of de schorsing van eenleerling.
En in de tweede plaats gaat het erom anderenuit te nodigen deel te nemen aan deze nieuwepraktijken van spiritualiteit. Wat kan een schoolleiderbijvoorbeeld doen om docenten en anderemedewerkers te stimuleren om zich de kunst vande onderscheiding eigen te maken? Ook hier gaathet verder dan een mooie studiedag of inspiratiedagin het schooljaar, het gaat om de borgingvan een nieuwe, andere manier van werkenwaarin ruimte is voor dat waar het op aankomt.Is er ruimte en tijd in het werk voor spiritualiteit?Deze andere manier begint bij de persoon.Als mensen beter ‘in vorm komen’, zal de organisatiedat ook kunnen. Transformatie begint bijmensen.
Theo (dr. T.) van der Zee is adjunct-wetenschappelijkdirecteur van Verus. Vereniging voor katholiek enchristelijk onderwijs en wetenschappelijk medewerkervan het Titus Brandsma Instituut aan de Radboud Universiteit te Nijmegen.