Menu

Basis

Niets hebben, veel zijn!

Het staat niet letterlijk in de Bijbel, maar het werd een gevleugeld woord: Jezus had niets om zijn hoofd op te laten rusten, zelfs geen steen. Staat dat voor een leven zonder veiligheid en zekerheid? Altijd onderweg zijn? Of gaat het om leven zonder bezit?

Holkje van der Veer is dominicanes en redactielid van Open Deur, zie www.Holkje.nl.

Toen ik aan het einde van de jaren zeventig mijn ouderlijk huis verliet om in een stad aan de andere kant van het land te gaan studeren, dacht ik veel na over de woorden ‘hebben’ en ‘zijn’. Mijn idee was: niets hebben en veel zijn! Als jongvolwassene verlangde ik naar vrijheid en hoopte ik op een avontuurlijk leven waarin ik met zielsverwanten iets ‘goeds’ zou kunnen doen voor andere mensen. Spullen en bezit zouden maar afleiden en deden mij denken aan vastigheid, veiligheid en verplichtingen. Ze riekten mij te veel naar burgelijkheid, huisje-boompje-beestje en fatsoen. In die tijd waren dit voor een student aan de sociale academie geen ongewone ideeen. Het Zijn was een hippie ideaal, waar mijn jas met borduursels en franjes bij hoorde. Love en vooral veel peace, zoals in de film ‘Hair’ (uit 1979). Het leek mij fantastisch om, net als deze jongeren, vrij, zingend en dansend met een beschilderde bus door de wereld te trekken en te verkondigen dat er een nieuwe tijd was aangebroken.

DE STENEN VAN MIJN OUDERS

Als student had ik een onbekommerd leventje omdat de stenen van mijn ouders, hun huis, en ook hun geld de veilige haven waren waar ik zonodig op kon terugvallen. De deur was altijd open. Ik gebruikte hun stenen vooral als pakhuis van zekerheid, waar ik bed, bad en brood kon vinden om mijn vermoeide hoofd een pauze te gunnen. Maar we studeerden af. Vrienden kregen een vaste relatie en trouwden. Er werden nestjes en huizen gebouwd. Niet lang daarna kwamen er kinderen, een auto en een pak als werkkleding.

LEVEN VAN WAT KOMT

In die tijd ging ik mij intensiever met het christendom bezighouden. Ik ontdekte dat mijn idealen van ‘niets hebben en veel zijn’ ook bij de leerlingen van Jezus speelden. Jezus schudde hen wakker, riep hen op om te kiezen voor een leven in vrijheid en verantwoordelijkheid. Deze volgelingen lieten los wat ze hadden, om te leven van wat ze ontvingen. Ze leefden Jezus achterna. Ze kozen niet voor hebben, maar deelden hun zijn. Wat er overbleef, ging naar de armen. Jezus opende de weg naar een bezitloos leven: leven van wat komt, je laten raken, door anderen vrede en toekomst te brengen.

JE BEZIT ACHTERLATEN

Wat ik nu in mijn kamer heb staan, past allang niet meer in een paar tassen of in een klein busje. Het huis van mijn ouders is al vele jaren geen achtervang meer. Toch is het ideaal van zijn in plaats van hebben altijd aan mij blijven trekken. In de jaren 90 trad ik toe tot een religieuze gemeenschap. Iemand die zich aanmeldt bij een klooster laat dat wat zij bezit achter, vanwege het grotere ideaal om Jezus’ manier van leven zo radicaal mogelijk na te volgen. Over de hele wereld zijn er mannen en vrouwen die hiervoor kiezen. Sommigen komen in risicovolle gebieden of situaties terecht, waar oorlog en onvrijheid heerst. Anderen blijven dichter bij huis. Kloosterlingen verlangen ernaar om tijd vrij maken om te bidden, te studeren en soms wonderlijke daden te verrichten. Dat is mogelijk omdat zij bij een gemeenschap horen die hun achtervang is. Die is een steen om soms even het vermoeide hoofd op te leggen, voor de broodnodige rust en het opdoen van nieuwe energie. Zijn is tenslotte belangrijker dan hebben.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken