Pastoraat en de ‘waarom’-vraag
Waarom gebeuren er zulke verschrikkelijke dingen? Waarom moet mij dat overkomen? Waarom doen mensen elkaar dit aan? Het zijn vragen van mensen die door rampen worden getroffen of bij wie het leven almaar tegenzit. Hun verstand kan er niet bij. Hun rechtvaardigheidsgevoel verzet zich ertegen. Waarom zoveel lijden?
De waarom-vraag: een vraag waar we ons aan vertillen maar die we niet kunnen ontkennen.
Velen kwellen zichzelf ermee, terwijl anderen onverschillig worden of vroom zeggen: ‘Het is geen vreemde die je dit aandoet’ − alsof God het nodig vond om je een afgemeten portie ongeluk te bezorgen. Weer anderen worden atheïst. En als je er tijdens een gesprek voor uitkomt dat je gelooft, kan het zomaar zijn dat je gesprekspartner zegt: ‘Als er een God is, waarom is er dan zoveel ellende in de wereld?’
Met de waarom-vraag krijgt iedereen die met pastoraat bezig is te maken, en iedereen weet ook dat er op de waarom-vraag geen sluitend antwoord is. In ieder geval geen antwoord in termen van oorzaak en bedoeling, geen ‘daarom’ als antwoord, geen verklaring. Misschien is er wel een enkel ‘hand-woord’ (A.F. Troost), een woord waarmee iemand verder kan.
Wil je wél een daarom-antwoord?
‘Ja, God, ik wil het toch eens weten. Al die pijn, lijden, honger, ellende, ziektes, rampen, kindermishandeling, marteling, verkrachting, kanker en de holocaust – waarom God? Waarom? En dan zegt hij: Nou ja, vanwege zus en zo, dit en dit en dat. En dat zeg ik: Aha! Ja inderdaad. Jajaja, och ja. Natuurlijk… Nee, nou snap ik het.’ (cabaretier Hans Teeuwen).
Met andere woorden: een daarom-antwoord helpt je waarschijnlijk helemaal niet verder. En toch…
Waartoe dan?
‘Waarom?’ is volgens sommigen de verkeerde vraag − ‘waartoe?’ zou beter zijn. Maar die vraag is net zo verkeerd. Die gaat er óók van uit dat alles wat gebeurt met een reden gebeurt. Zulke logica kent het leven niet. En dat is lastig. Het kan helpen als je weet dat dingen in het leven met een reden gebeuren, in een systeem passen. De gedachte aan een God die alles regelt, het goede en het kwade voor mensen bepaalt, kan ook een zekere rust geven. Of berusting? En helpt dat echt?
Het gesprek rondom de waarom-vraag is ingewikkeld. Terwijl het wel gevoerd moet worden. Maar niet meteen, niet te snel. Soms hoeft een gesprek ook helemaal niet. Is er-zijn voldoende.
Place-sharing
Mensen stellen hun vragen. Als pastor snap je dat. En hun vragen zijn misschien ook wel jouw vragen. Mensen mogen hun vragen stellen. Als pastor laat je ze uitpraten, je onderbreekt ze niet. Uit de theorie van het jeugd –en jongerenwerk komt het begrip ‘place sharing’: als er iets is met een kind of jongere kan het beter zijn om niet direct in gesprek te gaan, geen vragen te stellen en geen antwoorden te geven, geen adviezen en al helemaal geen beschuldigingen. Maar gewoon bij de jongere zijn. Naast elkaar zitten. Zijn of haar plaats delen. Je laat merken dat de ander je raakt, dat je oog hebt voor zijn leed, haar zorgen en verdriet, dat je bij hem wilt zijn in dat donkere hoekje met die grote, onoplosbare vragen. ‘Place sharing’ is naast iemand staan, enkel de wil om te zijn waar die ander is. Een goede houding bij een pastorale ontmoeting waar het ‘waarom’ klinkt.
De waarom-vraag in de Bijbel
In de Bijbel wordt de waarom-vraag niet verzwegen. In de Psalmen vind je hem op tal van plaatsen. Bijvoorbeeld aan het begin van Psalm 10: ‘Waarom, HEER, bent u zo ver en verbergt u zich in tijden van nood?’
Of neem het Bijbelboek Job, waarin de vraag naar het lijden door heel het boek heen klinkt. En uiteindelijk geen antwoord krijgt. Maar misschien is dat wel dé wijsheid van het boek Job. Er wordt niets echt opgelost, dichtgesmeerd. Onbevredigend, toch weer. Willem Barnard schrijft ergens: ‘Ik ken geen denksysteem dat de klitten waarin de wereld verward zit, weet te verhelderen en te ontrafelen tot ze gekamd kunnen worden, alles soepel op zijn plaats. Het is zó verward, dat ik geen raad weet…’ En toch! Job gelooft, Job zwijgt, Job scheldt, Job klaagt. Job lost niet op. Job draagt wel op. Hij roept, Hij schreeuwt tot God. Hij laat de Eeuwige niet los. Met God, tegen God, nooit zonder God. Telkens weer die Naam waar Hij niet van los komt.
In het Nieuwe Testament vind je geen uitvoerige beschouwingen rondom het ‘waarom’. Ook geen pogingen tot een ‘daarom-antwoord’.
In Lucas 13:1-5 wijst Jezus mensen terecht die verbanden willen leggen tussen afschuwelijke gebeurtenissen en een straffende God. In plaats van je met zulke redeneringen bezig te houden, kun je beter kritisch naar jezelf kijken, je eigen leven voor Gods aangezicht.
In Romeinen 8 schrijft Paulus over de Geest van God die met ons zucht te midden van het lijden van deze wereld, over de hoop die ons overeind houdt, over God die te midden van lijden en waarom-vragen met ons is.
Handreiking: wat te doen met de waarom-vraag in een pastoraal gesprek?
- Op de grote waarom-vragen zijn geen daarom-antwoorden mogelijk. Laat je daar dus nooit toe verleiden!
- Waarom-vragen moeten wel alle ruimte krijgen in een pastoraal gesprek. Het zijn reële vragen waar mensen mee zitten.
- Het delen van de vragen en de erkenning van verlegenheid, van niet-weten kan vaak al enorm helpend zijn: ‘hij/zij snapt me tenminste een beetje, wijst me niet af’.
- Een goede houding bij een pastorale ontmoeting rond het ‘waarom’: naast de ander zitten, zijn of haar plaats delen, laten merken dat de ander je raakt, oog hebben voor zijn leed, haar zorgen en verdriet, bij hem/haar willen zijn in dat donkere hoekje met die grote, onoplosbare vragen.
Materiaal bij dit thema
Boeken
Morgen zal het Pasen zijn. Een rondgang om het waarom van het lijden, A.F. Troost. Meer informatie en bestellen
Als’t kwaad goede mensen treft. H.S. Kushner – een klassieker. Meer informatie en bestellen
Leven tussen goed en kwaad. Denken over God en het goede leven bij ervaringen van zinloosheid. Simon J. Dingemanse (alleen nog tweedehands verkrijgbaar)
Over troosten en verdriet, Wim ter Horst. (In dit boek staat een uitgebreid hoofdstuk ‘Waarom? God, waarom?’) Meer informatie en bestellen
Gebeden
Gebed van geloof en twijfel
Mijn Heer, mijn God,
soms lijkt U zo dichtbij,
maar soms ook zo veraf.
Dan zie ik niet langer
hoe U onze wereld beweegt,
snap ik niet
waarom dingen gaan zoals ze gaan,
waarom u niet lijkt te luisteren
naar onze gebeden,
waarom het onrecht lijkt te overwinnen
en goede mensen klap na klap krijgen.
Heer, zwijg toch niet langer!
Open mijn ogen voor uw nabijheid.
Ik geloof! Kom mijn ongeloof te hulp.
Erica Kramer
(Uit: Afstemmen op God, Ark Media, 2011).
Zonder waarschuwing
God, liep ik dan
zo dicht langs de rand
dat ik zomaar, zonder
het te weten,
wel moest vallen?
God, was ik dan zo blind en doof
dat ik niet doorhad
welk gevaar er om de hoek
verscholen lag?
Er was geen waarschuwingsbord.
Geen alarmbel.
Geen lichtsignaal.
De grond brokkelde af onder mijn voeten
en ik stortte in het ravijn.
De val kon niet dieper zijn
Jacobine Scholte de Jong
(Uit: Gebeden voor moeilijke tijden. Ark Media, 2014).
Keltisch gebed
Zoals de regen de sterren verbergt
en de herfstmist de velden omhult,
zoals de wolken de blauwe lucht versluieren,
zo verbergen de gebeurtenissen
die mij toevallen,
het stralen van uw gelaat voor mij.
Toch, als ik uw hand mag vasthouden
in het duister,
dan is me dat genoeg;
want ik weet dat,
hoewel ik onderweg kan struikelen,
U niet zult vallen.
In ons mensenhart
Heer,
in ons mensenhart
leeft de eeuwige vraag naar het waarom,
het verlangen naar zin,
het leven voor een echt doel.
In ons mensenhart
klopt de eeuwige angst voor het kwaad,
voor het gevaar van de twijfel,
voor de afgrond van het niets.
In ons mensenhart
ademt het eeuwige zoeken naar licht,
de spankracht van het verlangen,
de hoop op vernieuwende verandering.
In ons mensenhart
brandt ook het vuur van de liefde,
de warmte van medemenselijkheid,
het eeuwige zoeken naar u.
Heer,
neem ons hart, neem onze hartslag,
neem mijn hartslag in uw hand:
het eeuwige zoeken naar u.
Alfred C. Bronswijk
Uit: Ladders naar de hemel. Boekencentrum, 2018.