Omgaan met moeilijke mensen in de kerk
Onderstaand artikel komt voort uit gesprekken over het boek van de hand van Piet Schelling dat afgelopen zomer verscheen: Mijn gelijk en ons geluk. Omgaan met verscheidenheid in de gemeente. Dit artikel verscheen tevens in Woord & Dienst 11, November 2012.
Overal zijn ze: mensen die de sfeer in een ommezien aantasten. Dwarsliggers of stoorzenders. Waar zij verschijnen, blijven anderen liever weg. Opmerkelijk dat we in de kerk nauwelijks aandacht aan hen schenken, terwijl zij hun negatieve sporen zo duidelijk nalaten.
“Ik ben het met je eens dat verschillen in de gemeente erbij horen en dat verscheidenheid verrijkend kan zijn”, merkte een collega op naar aanleiding van mijn boek Mijn gelijk en ons geluk. Hij vervolgde: “Met uiteenlopende meningen en belevingen kan ik goed omgaan, mits zij niet worden uitgedragen door personen die extreem zijn in hun gedrag of opvatting. En zulke gemeenteleden zijn er; ik vind dat moeilijk. Je moet ze accepteren, maar vaak denk ik: gingen ze maar weg.” En hij slaakte een zucht.
Achter het behang
Ik herken deze zucht. Er zijn gemeenteleden die je liever niet in de groep hebt. Waar zij verschijnen en hun stem laten horen, ontstaat er snel ruis en een conflictueuze sfeer. Op een vergadering, in een discussie – als zij er bij zijn, voel je spanning bij jezelf en bij anderen. Er zijn mensen die alleen bij bepaalde thema’s ergernis oproepen, terwijl zij verder heel meegaand zijn. Bijvoorbeeld als het om geloofsopvattingen gaat, kan iemand onverdraagzaam worden: zijn waarheid is dé waarheid.
De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik wel eens wakker van hen heb gelegen. Aan de ene kant wil je tot het uiterste gaan om hem – of haar – te accepteren. Aan de andere kant kan hij het plezier in je werk dusdanig bederven dat je hem het liefst achter het behang zou willen plakken. En als je dat bij jezelf ontdekt, kun je je ook nog schuldig gaan voelen omdat je dat niet christelijk vindt van jezelf.
Laten we proberen hen scherper in beeld te krijgen. Dat is niet gemakkelijk omdat moeilijke mensen niet allemaal gelijk zijn. Wat voor de een geldt, is niet van toepassing op de ander.
Omstandigheden
Voor de helderheid: ik doel niet op hen die gedurende een bepaalde periode lastig zijn. Vaak zijn er dan persoonlijke omstandigheden die het korzelige in iemand kunnen aanwakkeren. Als je die omstandigheden kent, ben je in staat en bereid ruimte in jezelf te creëren om hem te aanvaarden. Immers, je weet dat die persoon in wezen anders is. Als de moeilijke fase voorbij is, komt de billijkheid van voorheen weer terug.
Het viel me eens op dat een kerkenraadslid zich nogal narrig gedroeg. Hij reageerde vreemd, gedroeg zich recalcitrant. Zo kenden we hem niet. Je zag de omstanders denken: wat is er met hem aan de hand? Toen ik hem onder vier ogen daarover heel voorzichtig aansprak, bleek dat hij op zijn werk betrokken was bij een conflict waardoor zijn ziel pijnlijk geraakt was en de toekomst onzeker was. Er volgden nog een paar gesprekken en door zijn pijn te delen, ging het venijn dat in hem was gekomen op de vlucht.
Sommigen blijven opgesloten in de cocon van het eigen gelijk
Met moeilijke mensen bedoel ik mensen die – grofweg – een karakterstructuur hebben die zich uit in: dominant gedrag, denken in zwart-wit, niet ontvankelijk zijn voor kritiek en correctie, volhardend in het eigen gelijk.
Zij roepen met dat structureel gedrag ergernis op en geven anderen het gevoel dat zij minder of dom zijn. Er valt nauwelijks open met hen te praten. Het gevolg is dat hun aanwezigheid de sfeer bederft en het plezier in het kerkenwerk bij anderen wegneemt. In een commissie waaraan iemand met zo’n karakter deelnam, bleek de sfeer totaal anders te zijn toen die persoon een keer verhinderd was. “Het was vandaag gezellig”, merkte een commissielid op. Een veelzeggende opmerking…
Transparantie
Hoe gaan we daarmee om? Mijn ervaring is dat het hard nodig is met die persoon in gesprek te gaan en transparant te maken hoe hij overkomt. Dat is niet eenvoudig. Iemand daarop aanspreken, vergt enig psychologisch inzicht en een ontwikkelde fijngevoeligheid. Vanuit geestelijk oogpunt gezien is het belangrijk dat je (in stilte) de Geest daarbij betrekt: ‘Geest van hierboven, geef me wijsheid en moed!’ Het risico is echter niet denkbeeldig dat het verkeerd uitpakt.
Soms kan deze benadering helpen de scherpte kanten van het karakter eraf te halen. De persoon kan ervan schrikken dat hij zo overkomt; het raakt hem dat hij niet aardig wordt gevonden of dat hij negatief overkomt. Door zich daarvan bewust te worden, kan er in hem misschien iets van verandering groeien.
Andere taken
Helaas komt het voor dat er geen enkele zelfreflectie is. Iemand blijft wie hij is. Blijft opgesloten zitten in de cocon van het eigen gelijk en zijn onaantastbare zienswijze. We kunnen aan zulke karakters allerlei duidingen en verklaringen geven, ook theologische. Op deze plaats beperken we ons tot de vraag: hoe stellen we ons tegenover deze broeder of zuster op?
Heel spijtig, maar zulke personen zijn ongeschikt om binnen een groep te functioneren. Hun participatie binnen de groep breekt af. Die persoon mogen we niet vragen om lid van een commissie of raad te worden. Dat zullen we in alle eerlijkheid met hem moeten communiceren, hoe lastig dat ook is. En als de gemeente zijn naam zou voordragen als kandidaat-ambtsdrager, zal de kerkenraad die voordracht niet overnemen.
Is daarmee iemands rol uitgespeeld? Nee! We kunnen kijken of hij een taak kan krijgen waarin samenwerking met anderen geen rol speelt.
‘Je past niet in een team, maar…’
Ik herinner me een gemeentelid dat door haar dominante houding niet paste in een team. Zij was erudiet en beschikte over goede inzichten in tal van zaken. Ik heb haar toen gezegd (ik noem het kort, maar het was een lang gesprek): je past niet in een team, maar wel wil ik je vragen mij af en toe advies te geven in moeilijk kwesties in het kerkenwerk. Niet als een truc om van haar af te zijn, maar ik kon echt gebruik maken van haar wijsheid. Geregeld vroeg ik haar naar haar zienswijze op mijn visie en aanpak. Dat werkte uitstekend; ik heb er veel aan gehad.
Eén ding heb ik door de jaren geleerd: wees open en eerlijk naar ‘moeilijke mensen’. Aanvankelijk negeerde ik zulke situaties, ik durfde de confrontatie niet aan te gaan. Maar dat negeren wreekt zich. Door situaties transparant te maken komen we doorgaans verder met elkaar. Niet altijd; deze benadering heeft er ook toe geleid dat mensen zich terugtrokken of maar een andere gemeente gingen. Heel jammer, maar af en toe onvermijdelijk.
Piet Schelling
Lezingen en advies
Dr. Piet Schelling (1946) is emerituspredikant. Hij is betrokken bij diverse activiteiten zowel in de landelijke Protestantse Kerk in Nederland als in plaatselijke gemeenten. Hij is auteur van tal van boeken over uiteenlopende thema’s: Bijbel, symbolen, spiritualiteit, ziekte en gezondheid, missionaire gemeente,, muziek en liturgie enzovoorts. De laatste paar jaar heeft hij zich intensief verdiept in de verschillende geloofsbelevingen en -opvattingen binnen de kerken. Daarover gaat zijn laatste boek Mijn gelijk en ons geluk. Hij is bereid over het laatste boek lezingen en advies te geven.
Meer lezen
Meer lezen over Mijn gelijk en ons geluk? Overweeg dan:
Verscheidenheid verrijkt – door dr. Piet Schelling
Veelkleurigheid – door Nynke Dijkstra-Algra
Geen gelijk maar wel geluk – door Evert van der Veen
Mijn gelijk en ons geluk
Dit praktische boek helpt kerkenraden en predikanten om te gaan met de verscheidenheid in kerkelijke gemeenten. Veel kleurigheid is mooi, maar kan ook moeilijk zijn als mensen tegenover elkaar komen te staan.
In vrijwel elke gemeente komen uiteenlopende geloofsbelevingen en meningen over de koers van de kerk voor. Hoe ga je daar als kerkenraad mee om? Zijn er grenzen aan wat mensen willen en zo ja, waar trek je die dan? En als er een conflict ontstaat, waar vind je een oplossing?
Dit boek stimuleert het gesprek over verschillen, legt verbindingen tussen mensen en belevingen en biedt adviezen om conflicten te hanteren. De auteur laat zien dat verscheidenheid ook vruchtbaar kan zijn, maar dan dienen we wel bereid te zijn om in te leveren ter wille van de gemeente als geheel.