Ouderen zijn de nieuwe jongeren – door Hans de Waal
Een kerk die haar diaconale roeping verstaat, bestrijdt het onrecht dat achter iedere stereotypering schuilgaat en zoekt naar bondgenootschap, ook tussen generaties. Maar bovenal durft ze te kijken – in de spiegel naar zichzelf, en naar anderen om haar heen. Een diaconaal perspectief op generaties. Dit artikel verscheen eerder in Woord & Dienst juni 2012.
In zijn pinksterpreek constateerde paus Benedictus XVI dat er spanningen zijn tussen de generaties. Terwijl Pinksteren het feest is van eenheid en begrip, stapelen vooral de conflicten zich op. “De dialoog tussen de generaties verloopt moeizaam: de onderlinge verschillen lijken het te winnen van de overeenkomsten.” En dat terwijl “moderne communicatiemiddelen en hoge mobiliteit generaties juist dichter dan ooit bij elkaar zouden kunnen brengen.” Blijkbaar is dat geen garantie voor eenheid en begrip.
Grijs
Zou de paus de Nederlandse media hebben gevolgd? Zelden kreeg een nieuw initiatief zoveel aandacht als G500 van de 21-jarige Sywert van Lienden. Als protest tegen de ‘vergrijsde macht’ zullen minimaal 500 jongeren (‘tot ongeveer 35 jaar’) tegelijkertijd lid worden van de PvdA, VVD en het CDA. Het zou de enige effectieve manier zijn om de belangen van jongere generaties op de politieke agenda te krijgen. Lichter van toon maar met een vergelijkbare logica waren sommige fragmenten uit de door de Raad van Kerken uitgegeven Brieven over de kerk tussen de generaties (besproken in W&D 61/02, februari 2012). De kerk wordt geleid door ‘grijze oude mannetjes’, die niet weten wat jongeren aanspreekt, aldus een jonge brievenschrijfster. Dat weet immers alleen de jonge generatie zelf.
Ideaal
Een ander voorbeeld. Op een internetforum van een kerkelijke gemeente werd onlangs de vraag gesteld: hoe ziet jouw ideale kerk eruit? De antwoorden hebben aanvankelijk betrekking op de liturgie, tijdstip en frequentie van de kerkdienst, maar al snel komt het gesprek op ‘generaties’ en de gemiddelde leeftijd van kerkgangers. Iemand noemt als ideaal: “een gelijkwaardige indeling qua leeftijd van de leden; zowel jong als oud vindt hier inspiratie.” Voor de eigen kerk geldt echter: “De meeste [leden] zijn een stuk ouder dan ik, en daarom richten de meeste activiteiten zich ook op ouderen.” Na enige discussie besluit een ander: “We kunnen veilig concluderen dat één van de eisen aan een ideale kerk is: een juiste mix van alle leeftijdsgroepen.”
Werkelijkheid
En daar wringt hem de schoen. Want hoewel er ongetwijfeld kerkelijke gemeenten zijn waar een ‘juiste mix’ wordt aangetroffen, vertoont de ledenregistratie van de Protestantse Kerk en de ervaring van veel gemeenten een ander beeld. Geen gelijkmatige leeftijdsopbouw, maar eerder een die lijkt op een omgekeerde piramide: een smalle basis in de jongere leeftijdsgroepen met een brede uitbouw naar de oudere. Daarmee loopt de vergrijzing in de kerk ver vooruit op die van de samenleving. Het percentage van kerkleden van 65 jaar en ouder is de 25 procent al gepasseerd, waar dat voor de Nederlandse bevolking 15 procent is.
Grote diversiteit binnen generaties onderstreept het belang van onderlinge solidariteit
Een beroep op het proces van ‘vergrijzing’ volstaat blijkbaar niet als verklaring voor de huidige leeftijdsopbouw van de kerk. Ontgroening en onkerkelijkheid zijn veel ingrijpender, en die onkerkelijkheid is onder jongere generaties nu eenmaal groter dan onder oudere. Veel van de jongere mensen die wel betrokken zijn bij een gemeente hebben een voorkeur voor andere, ‘lichtere’ vormen van commitment. Dit heeft gevolgen voor onder meer het geefgedrag (kijk naar de statistieken van Kerkbalans) en voor de inzet als vrijwilliger of ambtsdrager. Het is speculeren hoe de vergelijking tussen de leeftijdsopbouw van kerk en samenleving uitpakt in 2040, wanneer de vergrijzing van de bevolking zijn piek bereikt met eveneens 25 procent. Er zal eerder sprake zijn van een verdere daling van het ledental dan dat de jongere generaties kiezen voor de klassieke vorm van lidmaatschap en betrokkenheid. Dat is ook de achilleshiel in de redenering van de eerder genoemde voorbeelden. Het organisatiemodel van politieke partijen en dat van de kerk komen overeen in de mate waarin het tot betrokkenheid en lidmaatschap appelleert onder de verschillende generaties. Het zijn geen jonge schouders die het kerkenwerk dragen, maar oudere. En die blijken minstens zo sterk te zijn.
Solidariteit
De Britse gerontoloog Thomas Scharf benadrukte onlangs dat “intergenerationele solidariteit en sociale contracten tussen de generaties het beste functioneren zolang ze impliciet blijven.” De grote diversiteit tussen en in generaties onderstreept juist het belang van onderlinge solidariteit. Iedereen doorloopt bij leven en welzijn de gehele levenscyclus. Ouders verzorgen hun kinderen en mogen erop vertrouwen dat hun kinderen hen later niet zullen vergeten. Tegen die achtergrond kunnen we het Bijbelse oudergebod begrijpen (Ex. 20:12 e.a.). De jongeren van nu zijn de ouderen van morgen. Maar hoe zit het met ouderen van vandaag?
Diaconaat
Het diaconaat van de kerk heeft vanouds oog voor oudere generaties. Voor de invoering van de AOW gingen ‘oud en arm vaak hand in hand’ en waren arme ouderen (of oudere armen) overgeleverd aan de zorg van particulieren en de kerk. Inmiddels is het gemiddelde welvaartsniveau onder ouderen sterk toegenomen en behoort armoedebestrijding onder ouderen niet langer tot de kernactiviteiten van de diaconie. Dat betekent niet dat de band tussen diaconaat en ouderen is verdwenen. Veel ouderen zijn zelf actief als vrijwilliger of diaken. Diaconieën organiseren jaarlijkse reisjes en vakanties voor aan huis gebonden ouderen en er is (bijvoorbeeld door participatie in de Wmo-raad) aandacht voor mantelzorgers.
De grote betrokkenheid van ouderen verdient het niet beantwoord te worden met het najagen van een kerk vol jongeren
Daarnaast participeren diaconieën in initiatieven zoals Coalitie Erbij, gericht op het bestrijden van eenzaamheid en isolement. Naast activiteiten is er nog een ander aspect van het diaconaat dat van belang is in het gesprek over en tussen de generaties. Het behoort tot de diaconale roeping van de gemeente om knelsituaties in de samenleving en in de kerk te signaleren (kerkorde van de Protestantse Kerk, ordinantie 8-3-1). Hierdoor wordt de verhouding tussen de marge en het centrum van de aandacht – in ieder geval voor even – omgedraaid. Door betrokkenheid, pleitbezorging en signalering krijgen ‘vergeten’ mensen en groepen een stem en worden misstanden aan de kaak gesteld. Wie die mensen en groepen zijn, verschilt per situatie. Het enige dat nodig is, is (leren) zien.
Spiegel
Als de kerk in de spiegel kijkt, ziet ze veel oudere gezichten. Een complex geheel van factoren, deels vanuit de samenleving en deels vanuit de kerk, heeft geleid tot de huidige leeftijdsopbouw van de Protestantse Kerk in Nederland. Het ouder worden van steeds meer oudere mensen maakt deel uit van de Nederlandse context en die zal zich voor wat betreft de kerk niet snel wijzigen. De grote betrokkenheid van oudere generaties bij de kerk verdient het niet om uitsluitend beantwoord te worden met het najagen van een gedroomde kerk vol jongere generaties. Jongeren blijven altijd welkom, dat is nooit anders geweest. Maar kijk eerst wie er wel zijn. Ouderen zijn de nieuwe jongeren. De vele, verschillende, vitale én minder vitale, huidige én toekomstige oudere mensen zijn van grote betekenis voor de levensloop van deze kerk in deze samenleving. De diaconale ervaring die de kerk hiermee zal opdoen kan van grote betekenis zijn voor de toekomstige, oudere samenleving.
Hans de Waal (1981) is theoloog en aio diaconaat bij de Protestantse Theologische Universiteit. Onlangs verscheen van zijn hand de brochure Diaconaat en het ouder worden van kerk en samenleving, een uitgave van Stichting Rotterdam (www.stichtingrotterdam.nl). E: jadewaal@pthu.nl