Over Geest en gemeente, de wet en de weg
Synodaliteit is een belangrijk begrip voor paus Franciscus. Het gaat hem om luisteren naar de Geest en luisteren naar het volk van God. Niet alleen rooms-katholieke gelovigen kijken met spanning naar Rome deze dagen. Haalt de Rooms-Katholieke Kerk de protestantse kerken in?
Als het goed is, vindt op het moment van het verschijnen van dit blad in Rome de bisschoppensynode plaats over synodaliteit. Van 4–29 oktober 2023 wordt de eerste sessie gehouden, in 2024 de tweede sessie. De titel van de synode luidt ‘Voor een Synodale Kerk, communio, participatio, missio’.
Bisschoppen, stemgerechtigde leken (van wie de meerderheid vrouw), priesters en een diaken, praten meer dan drie weken intensief over de vernieuwing van de Rooms-Katholieke Kerk (RKK). Afgevaardigde van de Nederlandse bisschoppen is Mgr. Hoogenboom.
Van elkaar leren
Voorafgaand aan de synode verscheen de bundel Op weg naar een luisterende kerk. Deze bevat bijdragen over synodaliteit in verschillende landen, congregaties en andere kerken. In zijn recensie van dit boek voor Bulletin schrijft Bert Bakker (mei 2023, p. 7):
In de zoektocht naar hoe te onderscheiden waar de Geest ons vooruit gaat en waar de Geest werkzaam is, zouden paus Franciscus en de Rooms-Katholieke Kerk protestanten wel eens onverwacht kunnen inhalen. Het zou jammer zijn als andere kerkgenootschappen geen oog hebben voor wat binnen de Rooms-Katholieke Kerk geleerd gaat worden over synodaliteit en dialoog.
Hij geeft aanwijzingen voor hoe een parochie of gemeente aan de hand van citaten uit dit boek kan nadenken over hun eigen – wat hij noemt dialogische – praktijk. Zijn vermoeden is ‘dat katholieke lezers niet zoveel zullen leren van de bijdragen vanuit andere kerkgenootschappen. Misschien wel van een valkuil van de Protestantse Kerk in Nederland.’ Daarbij verwijst hij naar een zin in de bijdrage van Leo Koffeman over protestantse synodaliteit, dat het huidige moderamen soms het tegenover is van de synode. Bakker concludeert: ‘De spanning met wat paus Franciscus voor ogen staat bij een luisterende kerk is niet te missen.’
Spiritueel en synodaal proces
Dat vroeg om een gesprek met emeritus hoogleraar Kerkrecht en Oecumene Leo Koffeman. Hoe kijkt hij naar synodaliteit? Hebben ook de protestantse kerken bekering nodig, een woord dat vaak valt in Op weg naar een luisterende kerk? En helpt dan het begrip semper reformanda, uit Romeinen 12:2, ‘wordt hervormd’? Koffeman: ‘De katholieke kerk spreekt in Lumen Gentium over semper purificanda, altijd gezuiverd moeten worden. Maar Van Ruler zei ooit blij te zijn dat het meevalt met het altijd hervormen. De reformatie in de zestiende eeuw was wel erg ingrijpend.
Nu geeft de kerkenraad meer ruimte voor gezamenlijke bezinning
Toch zijn er ook na die tijd grote verschuivingen geweest. De Kerkorde van 1950 van de Nederlands Hervormde Kerk is ervaren als een enorme bekering. De bepalingen waren erop gericht dat de kerk weer kon worden zoals ze moet zijn. Zelf was ik betrokken bij de werkgroep die de kerkorde opstelde voor de Samen op Weg-kerken. Dat werk heb ik ervaren als een spiritueel, synodaal proces. Barend Wallet, de voorzitter van de werkgroep, opende altijd met een korte meditatie en een gebed. Samen dachten we als werkgroepleden na over wat nodig was om kerk te zijn. Er was ruime aandacht voor waar ieder aan gehecht was vanuit de eigen traditie. Ik kan daar nog enthousiast over worden.
Op dezelfde manier is het werk van de kerkrentmeester altijd gegrond op de roeping van de kerk. Hoe kan het beheer functioneren in de gemeente? Ook de vergaderingen van kerkenraad en synode zijn in essentie spiritueel. De aandacht daarvoor is zelfs groter dan vroeger. Toen bestond een vergadering uit een openingsgebed, de agenda en een dankgebed. Nu is er veel meer ruimte voor bezinning, voor samen zoeken. Dat herken ik ook in de Generale Synode: er zijn dagopeningen en -sluitingen, een avondmaalsviering, groepen die onderling in gesprek gaan.’
Gebrek aan interesse
In het artikel noem ik het probleem van de geringe betrokkenheid bij bestuur en beleid. Er is een drempel om ambtsdrager te worden. Maar ik zie dat kerkenraden ook vergaderen met mensen die geen ambtsdrager zijn, die niet altijd gedoopt zijn of belijdenis hebben gedaan. De kerkenraad die ik ken, is voortdurend in contact met vrijwilligers, soms in een commissie die door hemzelf is ingesteld, soms in groepen die spontaan zijn ontstaan.
Synodaliteit vindt ook plaats tijdens de koffie na de dienst. Het gaat om een luisterende houding, niet alleen om wat mensen te zeggen hebben, maar vooral daarom dat ze gehoord worden en dat er ruimte is. En nee, meestal zijn gemeenteleden niet zo geïnteresseerd in wat provinciaal of landelijk gebeurt. We wapenen ons tegen alle informatie van televisie, radio en andere kanalen: “ik kan echt niet al die mails behappen.”
De agenda van de Generale Synode kun je van tevoren krijgen; zittingen kun je rechtstreeks volgen. Maar hoe bereikt belangrijke informatie de gemeenteleden? Dan kijk ik toch naar wie daartoe geroepen zijn: de kerkenraad, de predikant. Het kan ook bij mededelingen in de nieuwsbrief of vanuit de commissie Vorming en Toerusting: “Lees dat stuk!”’
Modereren
Naar aanleiding van Bakkers opmerking over het moderamen vertelt Leo Koffeman over de deputaatschappen van de vroegere Gereformeerde Kerken. Toen was het moderamen alleen verantwoordelijk voor de orde van de vergadering; deputaatschappen deden het inhoudelijke werk. Koffeman: ‘Al werkte dat ook niet altijd.
Synodaliteit vindt ook plaats tijdens de koffie na de dienst
De Generale Synode moet zich bemoeien met de grote lijnen, met het beleid, en na afloop controleren hoe het is uitgevoerd. Zij dient zich te beperken tot de kern. Er is nu spanning tussen Dienstenorganisatie, moderamen en synodeleden. Het moderamen gaat zich sterk inzetten voor voorstellen vanuit de Dienstenorganisatie maar het moet vermijden om tegenover de synode komen te staan.’ Hij besluit met: ‘Laat het moderamen modereren!’
Joanne Seldenrath is theoloog.
Op weg naar een luisterende kerk
In het eerste deel van dit boek wordt gekeken naar de eigen synodale traditie van de RKK. Paul van Geest haalt hier subsidiariteit aan, het principe dat een hogere overheid niet moet regelen wat op een lager niveau geregeld kan worden. Dit begrip is door de calvinist Althusius (1563 1638) ontwikkeld en kreeg een prominente plaats in de katholieke sociale leer. Kan het ook toegepast worden op de organisatie van de katholieke kerk zelf?
Hildegard Warnink onderzoekt de mogelijkheden binnen het kerkrecht. Daar verwacht ze niet veel van. ‘Het kerkelijk wetboek van 1983 (…) wil vooral toch de hiërarchische inrichting van de kerk gestalte geven.’ Ze vermoedt dat synoderesultaten geïmplementeerd zullen worden zonder te wachten op een wijziging van de wet (p. 75–76).
Dikwijls wordt Lumen gentium genoemd, de constitutie van het Tweede Vaticaans Concilie over het volk van God; vanwege spanning tussen het Godsvolk en de positie van bisschoppen en paus.

Het tweede deel over de rooms-katholieke diversiteit behandelt de Regel van Benedictus en de Constituties van dominicanen en jezuïeten. Hoe worden de leden van die ordes gehoord bij belangrijke beslissingen? Er is aandacht voor het Nederlandse Pastoraal Concilie (1966–1970), de Duitse ‘Synodale Weg’ en synodale tradities in onder andere Ierland, Afrika en Chili.
Een boeiend verhaal over de Chaldeeuwse Kerk staat in het derde deel: Leren van de ander. Dat deel bevat ook het artikel van Leo Koffeman over de PKN. Goed om te weten wat er in Rome gebeurt, maar niet alleen daar!
Jos Moons, Sjoerd Mulder en Karim Schelkens (red.), Op weg naar een luisterende kerk. Synodale ervaringen in verleden en heden, Antwerpen 2022. www.luisterendopweg.nl