Menu

Premium

Overwinnen

Geloofstaal & cultuurtaal

De geloofspraktijk van de christen is vanaf het allereerste begin van de christelijke gemeente getekend als een (wed)strijd. In het kerkelijk spraakgebruik maken we onderscheid tussen de strijdende kerk op aarde en de triomferende kerk in de hemel. Bij velen roept dit spraakgebruik gevoelens van afkeer en irritatie op. Zijn ze niet een uiting van zelfoverschatting en christelijke gearriveerdheid? De associatie met de militaire wereld plaatst christenen al snel in de hoek van religieuze fanatici die met geweld en dwang hun gelijk zoeken te krijgen. Een strijdbaar christendom roept de gedachte op aan een oorlogsgod die de wapens zegent. De geschiedenis van de kruistochten, de verwevenheid van zending met kolonialisme – al is er over zending ook een ander verhaal te vertellen – is daar debet aan. Daarom is het van groot belang het bijbelse spreken over overwinning nauwkeurig weer te geven en kritisch met de praktijk van het christelijke spreken te vergelijken.

Woorden

De woorden ‘overwinnen, overwinning’ gaan in de NBG-51 terug op verschillende Hebreeuwse woorden (o.a. het woordjachal). De zaak waar het om gaat, wordt ook uitgedrukt door woorden als ‘de overhand hebben of behalen, verslaan, veroveren’. In het Nieuwe Testament zijn ‘overwinning/overwinnen’ de vertaling van respectievelijk de Griekse woorden nikè en nikan. Daarnaast zijn er enkele plaatsen waar sprake is van ‘(doen) zegevieren’. In samenhang met het beeld van de wedloop moeten ook de woorden ‘krans’ en ‘prijs’ genoemd worden.

Betekenis in context

Oude Testament

God strijdt voor zijn volk

De uittocht uit Egypte (Ex. 13-15), de intocht in Kanaän (Joz. 1-11) en het verblijf in het beloofde land (Richt. – 2 Kon.) gaan met strijd gepaard. Ook al zijn de mensen in deze strijd betrokken, fundamenteel is dat de Here steeds weer aan Israël de overwinning geeft. In het lied van Mozes wordt de Here een krijgsheld genoemd. Zijn naam staat garant voor zijn daden van heil en overwinning (Ex. 15:3). Als de Israëlieten in angst en paniek verkeren omdat zij geen kant uitkunnen – achter hen de farao met zijn troepen en voor hen het water van de zee – wekt Mozes zijn volk op niet te vrezen, maar stand te houden. Zij zullen de verlossing die God geeft met eigen ogen zien. Ze zullen meemaken dat de vijanden nergens meer zijn. ‘Want de Here zal voor u strijden en gij zult stil zijn’ (Ex. 14:14). Dit ‘stil zijn’ betekent geen passief afwachten, maar vertrouwend wachten op Gods reddende daden (vgl. Ps. 37:7; Jes. 30:15). fn de strijd staan de Here als Schepper en Heer de krachten van de natuur, hagel (Joz. 10:11), onweer (1 Sam. 7:10), aardbeving (1 Sam. 14:15, 20) en de hemellichamen (Joz. 10:12-13) ten dienste.

De strijd van de Israëlieten is een strijd van de Here zelf tegen zijn vijanden die door Hem overwonnen worden (Ex. 15:7; 17:16; Num. 10:35; 2 Kron. 20:16). In Numeri 21:14 is dan ook sprake van het boek van ‘de oorlogen van de Here’. Het luistert hier overigens nauw. De volken die Israël aanvallen zijn niet automatisch Gods vijanden, maar alleen omdat en in zoverre ze zich verzetten tegen Hem. Als Israël meent te kunnen beschikken over Gods hulp, geeft Hij hen over in de macht van zijn vijanden (1 Sam. 4). Ook kunnen Israëls vijanden door Hem gebruikt worden als voltrekkers van Gods oordeel (Jer. 21;37-38).

Overwinnen door het geloof

Dat God voor zijn volk strijdt en het de overwinning geeft (Deut. 1:30; 20:4), betekent voor Israël een voortdurend appèl tot geloofsvertrouwen midden in de concrete dreiging van een vijandelijke aanval. In het verhaal van de inname van Jericho maakt de militaire strategie plaats voor een liturgisch ritueel: priesters die met de ark rondom de stad trekken. Het volk juicht om de overwinning terwijl de stad nog moet vallen (Joz. 6; vgl. 2 Kron. 20: 20-22). Gideon moet in de strijd tegen de Midianieten afzien van een groot leger. Doorslaggevend is niet de kracht van het getal, maar de belofte van God. Zo gaat hij het gevecht aan in de vreemde wapenrusting van horens, lege kruiken en fakkels (Ri. 7; Jes. 9:3). Ook in de strijd van David tegen Goliat (1 Sam. 17) is het geloof beslissend. Terwijl iedereen siddert van angst voor de monsterachtige vijand en zijn imponerende wapenrusting bindt de herder David de strijd aan tegen de vijand die de levende God tart en hoont (vss 31-36). Hij doet dat in vertrouwen op de naam van de Here, de Heer van de hemelse machten, de God van de slagorden van Israel (vs. 45-46). Overigens is geloofsvertrouwen geen roekeloos avontuur. Slinger en stenen zijn de wapens waarvan David zich bedient en waarmee hij overwint (vs. 50). Vertrouwen op de hulp van God in de strijd betekent dan ook dat het volk van God het niet moet verwachten van paarden en strijdwagens (Jes. 30:16; Hos. 1:7; Mi. 5:9; Ps. 33:1617). Israëls tegenstanders mogen zich erop beroemen, de psalmdichter belijdt: ‘Wij roemen in de naam van de Here, onze God’ (Ps. 20:8). Wanneer in datzelfde verband gebeden wordt: ‘O, Here, schenk de koning de overwinning’ is duidelijk dat dit roemen niets te maken heeft met vrome zelfoverschatting. In het verhaal van zijn nachtelijke worsteling bij de Jabbok wordt tegen Jakob gezegd: ‘gij hebt gestreden met God en mensen, en gij hebt overmocht’ (Gen. 32:28). En dat terwijl Jakob geen been heeft om op te staan (32:25, 31). Zijn kracht ligt in zijn vasthoudend smeken om de zegen (Hos. 12:5). Daardoor laat God Zich overwinnen.

Nieuwe Testament

De overwinning vanJezus op de machten

De komst van Jezus op aarde betekent strijd met de machten van de zonde, de boze en de dood. Door het woord en de Geest van God werpt hij de demonen uit (Mat. 12:28; Luc. 11:20). In de aansluitende gelijkenis (Luc. 11: 21-22) vergelijkt Jezus zijn bevrijdend werk met iemand die het machtsgebied van zijn tegenstander binnendringt en zijn buit verdeelt. De woorden herinneren aan Jesaja 49:24 en 53:12. Jezus tekent zijn overwinnend werk als vervulling van de profetie.

In Johannes 16:33 wijst Jezus zijn leerlingen erop, dat zij in een wereld die Hem haat (15:18-27) verdrukking zullen ondervinden. Toch behoeven ze de moed niet op te geven, want Jezus heeft deze wereld overwonnen. Hij zegt dat aan de vooravond van zijn lijdensweg. De macht van de duivel, de wereldleider, wordt door zijn sterven gebroken (12:31-33; 14:30).

Jezus’ verzoenend lijden is ook overwinnend lijden. Zijn kruisdood – teken van smaad en vloek – betekent geen nederlaag, maar overwinning op de antigoddelijke machten. De kruisweg is zijn triomftocht, waarin hij de machten meevoert zoals een Romeins veldheer bij zijn overwinningsparade zijn gevangenen meevoerde (Kol. 2:15).

Overwinning op de dood

De opstanding van Christus bevestigt deze overwinning (1 Kor. 15). De opgestane Heer heerst nu al te midden van zijn vijanden. Zijn opstanding is de garantie dat de dood, de laatste vijand, tenietgedaan zal worden en dat eens alle graven zullen opengaan (15:25-26). Met woorden ontleend aan Jesaja (25:8) en Hosea (13:14) getuigt Paulus van dit gebeuren (1 Kor. 15:54-58). De dood wordt vergeleken met een gevaarlijk insect dat over een dodelijke angel beschikt. Met die angel is de zonde als macht en als schuld bedoeld. En de macht achter de zonde is de wet, die door de zonde misbruikt wordt om mensen tot ongehoorzaamheid te brengen (zie Rom. 7:7-25). Door Jezus’ dood en opstanding is die angel er uitgehaald. Paulus dankt daarom God die aan zijn kinderen de overwinning geeft. Nu al mogen zij daaruit leven in geloof en hoop en weten dat hun werk niet tevergeefs is.

In het boek Openbaring staat de opgestane Christus centraal, als overwinnaar over de dood (Op. 1:17-18; zie ook Op. 5:1-7; 6:2; 19:11). De weg naar deze overwinning is getekend door lijden en strijd. De antichrist, getekend als een monster met tien horens en zeven koppen en op zijn horens tien kronen (13:1) -symbool voor zijn macht – biedt fel verzet (Op. 12-13). Het monster presenteert zich als de duivelse tegenspeler van Christus (19:12). Maar hoe imponerend zijn verschijning ook is, hij zal tenietgedaan worden door Christus (19:17-21). Bij zijn wederkomst zullen ‘de dood en het dodenrijk in de poel van het vuur geworpen worden’ (20:14; 21:4).

De overwinning van het geloof

Het leven uit de overwinning van kruis en opstanding is leven uit het geloof (1 Joh. 5:45). Wat de gemeente ervaart, is lijden en verdrukking, strijd en tegenkanting. Toch zijn de gelovigen geen verliezers, maar meer danoverwinnaars door Christus (Rom. 8:37). We zouden dit letterlijk kunnen vertalen met ‘hyper-overwinnaars’. Paulus gebruikt hier een ongebruikelijk woord om aan te geven hoe bij deze overwinning elke andere overwinning verbleekt. Geen macht ter wereld kan hen scheiden van de liefde van Christus (8:31-38). Daarom is de strijd niet zonder uitzicht. God reikt hen de wapens van geloof, hoop en liefde (Ef. 6:10-20; 1 Tess. 5:8-9). Ze moeten tegenover de macht van het kwaad het goede stellen: liefde, vrede, hoop, blijdschap. Zo zullen ze het kwade overwinnen (Rom. 12:9-21).

Op een aantal plaatsen wordt dit christelijke leven getekend als een wedloop waarin gestreden wordt om de prijs. Die prijs is geen lauwerkrans zoals atleten die in de antieke wereld na een overwinning ontvingen. Een dergelijke krans is aan vergankelijkheid onderhevig. De prijs waar de gelovigen voor gaan, is het eeuwige leven (1 Kor. 9:24-27; Filp. 3:13-14; 1 Tim. 6:12-13; 2 Tim. 4:6-8). Daarom worden zij opgewekt tot trouw en volharding ondanks verdrukking en lijden. Dan zullen zij de krans van de overwinning ontvangen en met Christus mogen heersen (Jak. 1:12; 1 Petr. 5:4; Op. 2:10; 3:11; 3:21; 4:4).

De triomftocht van het evangelie

In 2 Korintiërs 2:14 wordt de gang van de evangelieprediking in de wereld vergeleken met de triomftocht van een Romeins bevelhebber. Bij zo’n optocht werden krijsgevangenen meegevoerd. Paulus weet zich betrokken bij Gods triomftocht in de wereld. Hij dankt God die de apostelen doet triomferen in Christus. Dat wil zeggen: in verbondenheid met en gebondenheid aan zijn Heer volvoert de apostel zijn taak, te vergelijken met een veldtocht (2 Kor. 10:4, 5). De verschansingen die opgeworpen worden tegen Christus zullen afgebroken worden. Dat is te danken aan de wapens die Gods Geest hem reikt. Met het beeld van de krijsgevangenen beschrijft Paulus hoe alles wat mensen uitdenken tegen het evangelie binnen het gebied van Christus wordt gebracht, zodat het verzet plaatsmaakt voor overgave en gehoorzaamheid.

Kern

Juist vanwege de misverstanden is het zaak het spreken over overwinning zorgvuldig af te stemmen op het bijbels getuigenis. Een christen is niet geroepen met wereldse machtsmiddelen een vuist te maken, maar mag met gevouwen handen leven uit de overwinning die God behaalt en waarin Hij ons doet delen. Het geheim van deze overwinning is de macht van de liefde.

Verwijzing

Zie voor verwante en/of aanvullend te bestuderen woorden: dood, heil, leven, verlossing, wederkomst.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken