Preekschets bij Psalm 131:2

Nee, ik ben stil geworden, ik heb mijn ziel tot rust gebracht. Als een kind, de borst ontwend, stil op de arm van zijn moeder, zo is mijn ziel in mij. (Psalm 131:2 NBV21)
- Bijbelgedeelte: Psalm 131; evt. Marcus 10:13-16
- Preektekst: Psalm 131:2
- Thema: Kinderlijkheid als hoogtepunt van geloven
Liturgisch kader
Deze zondag is het moederdag. Dat is geen kerkelijke feestdag, en dat hoeven we er ook niet van te maken. Toch is het goed om hier aandacht aan te besteden: het beeld van God als moeder waar een kind rust vindt, biedt daar gelegenheid toe. Immers, dit is niet de enige keer dat God als moeder wordt weergegeven. Laten we daar ook bij stilstaan, zeker op een dag als moederdag.
Op moederdag moeten we eraan denken dat moederschap iets prachtigs en tevens iets kwetsbaars is. Er zitten ongetwijfeld vrouwen in onze kerken die moeder hadden willen zijn, maar die het niet gegeven is. Of moeders die hun kind verloren zijn, ofwel doordat het overleden is, ofwel doordat er geen contact meer is. Evenzo zitten er (volwassen) kinderen in onze kerken die negatief getekend zijn door hun moeder en kinderen die een moeder missen of voor wie de moederrol door iemand anders dan de biologische moeder is vervuld. Met deze kwetsbare kant van het moederschap moeten we rekening houden, bijvoorbeeld in onze gebeden. Tegelijkertijd mag dit het vieren van het moederschap niet ondersneeuwen. Er zijn zoveel krachtige, zorgzame en liefdevolle moeders op de wereld. Dat is een wonder op zich.
Dit gezegd hebbende zou ik niet te veel op het moederschap willen focussen met deze psalm. Veel interessanter lijkt het mij om te focussen op het kinderlijke dat de gelovige zichzelf aanmeet. Immers, het is heel mooi dat God als een moeder is. Het is nog veel mooier dat God zich als een moeder over ons ontfermt, en dat wij als kinderen zijn. Dan gaat het om de relatie die wij met God hebben. Deze tekst is daarmee ook zeer geschikt voor een doopdienst.
Liedsuggesties
- LvdK 487 ‘De Heer heeft mij gezien en onverwacht’: in dit lied wordt onze kinderlijke afhankelijkheid van God op prachtige en veelzeggende wijze verwoordt.
- Psalm 131 is vanzelfsprekend goed om te zingen.
- Andere liederen die afhankelijkheid en verwondering bezingen ten opzichte van God.
Uitleg
Psalm 131 is een korte, maar veelzeggende en rijke psalm. De psalm is een van de ‘liederen van opgang’ of pelgrimspsalmen. Psalm 131 is gekoppeld aan de voorgaande psalm 130. Beiden eindigen in hun slotformule met ‘Israël, hoop op de Heer!’ Waar psalm 130 schreeuwt om verlossing van Godswege en uitziet naar de Heer, wordt in psalm 131 de aanmaning gedaan om zichzelf veilig te weten bij God.
Stryd, in zijn artikel in The Journal of Biblical Counseling, betrok daar ook psalm 129 bij, waarbij deze drie psalmen gezamenlijk een ‘Liturgy of Recovery’ vormen. Zij tonen een traject van iemand die met trauma kampt. Een traject dat overigens niet eenmalig is, maar vaak herhaald moet worden. Psalm 129 is het benoemen van het traumatische. Psalm 130 is het heroriënteren van de verwarrende, leugenachtige wereld van het trauma naar Gods waarheid. Daarnaast is Psalm 131 de volharding om je leven zelf te gaan leven met door God geïnspireerde keuzes. Psalm 131 is immers zowel een combinatie van nederigheid als vastberadenheid.
In het eerste vers wordt de thematiek negatief benoemd: dit is wat de psalmist niet doet. De psalmist heeft zich afgehouden van trots en hoogmoed. Het hart als zetel van het verstand en de ogen als de blik naar buiten worden genoemd. Hart en ogen omvatten daarbij zowel de intern als de extern gerichte leefwereld van een mens, en omvatten daarmee de totaliteit van ons mens-zijn. In de derde plaats worden daarbij bovendien wonderlijke en hoge dingen genoemd (te groot en te hoog, NBV). Daarmee wordt gedoeld op de daden van God. Oftewel, deze mens laat aan God wat voor God is, en waagt zich daar niet aan. Dat is nog wel eens anders in een mensenleven, dus het is niet overbodig om dit te benoemen.
Het tweede vers benadert dezelfde thematiek, maar deze keer vanuit het positieve. Het beeld wordt geschetst van een kind dat rust vindt bij zijn moeder. In het Hebreeuws is een woordgrapje van toepassing tussen het tot rust brengen van de ziel en het kind dat stil geworden is. Waarschijnlijk gaat het hier om een kind van een jaar of drie, aangezien dat de leeftijd zou zijn geweest waarop kinderen geen borstvoeding meer kregen. We spreken dus over een peuter die zelf de wereld gaat ontdekken, maar nog wel bij moeder (of vader) komt voor veiligheid als de wereld te spannend blijkt. Overigens zijn er ook stemmen die pleiten dat het gaat om een (jonger) kind dat stil is omdat het zojuist te eten heeft gekregen. Voor de zeggenschap van het beeld maakt het uiteindelijk niet veel uit: beide geven uitdrukking aan de veiligheid van de omhelzing van een moeder.
Het derde vers geeft als het ware de toepassing van het voorgaande. Het beeld is niet voor zichzelf bedoeld, maar het is een aansporing. De gelovige moet ook zo zijn weg met God gaan. Interessant genoeg wordt het collectief aangesproken. Hier vindt een omvorming plaats van het individuele naar het gemeenschappelijke. De reis om God zo te gaan vertrouwen, om onze ziel tot stilte te manen, is niet een zelfstandig project van een eenling.

Aanwijzingen voor de prediking
Het beeld van een kind dat rust vindt bij zijn moeder mag beeldbepalend zijn in de toepassing van deze prediking. Immers, dat wordt ons als voorbeeld voorgehouden om na te volgen.
In de kerk spreken we regelmatig over groei en volwassen worden in ons geloof. Dat is goed om te doen. En daar komt dit beeld naast te staan, als een stem die daar balans in brengt. We leven immers in een maatschappij die zelfstandigheid en zelfredzaamheid, onafhankelijkheid boven alles waardeert. Deze psalm zegt ons: zo onafhankelijk ben je niet, en dat is maar goed ook. Je zou nog grijpen naar dingen die ‘te hoog en te groot’ zijn. Jij hoort bij God zoals een kind in de armen van zijn moeder.
Kinderen beschouwen we wel eens als ‘afwachten tot later’ in de kerk. We dopen, met de verwachting dat ze later belijdenis doen. We investeren in het kinderwerk, want dat is een nieuwe generatie die later het kerkwerk moet dragen. Deze psalm keert dat om. Kinderen, die vormen het hoogtepunt van geloven. Beter dan dit wordt het niet. Zij zijn een voorbeeld voor volwassenen die het allemaal zo goed denken te weten en zo zelfstandig en volwassen willen zijn.
Deze psalm herinnert volwassenen eraan om af en toe het kinderlijke te omarmen in onszelf. Niet voor niets zegt Jezus: ‘Ik verzeker jullie: wie niet als een kind het koninkrijk van God ontvangt, zal er zeker niet binnengaan.’(Marc. 10:15 NBV21) Een gedachte van C.S. Lewis kan hierbij helpen. Volwassen willen zijn, zo zegt hij, dat hoort helemaal niet bij volwassenen. Kinderen, die willen heel graag volwassen zijn, die zijn steeds bezig met wat ze later doen als ze groot zijn etc. Maar als volwassenen alleen maar bezig zijn met volwassen en groot willen zijn (zelfstandig, onafhankelijk, etc.), dan is dat eigenlijk maar kinderachtig gedoe.
Kinderen willen ook graag zelfstandig, volwassen en groot zijn, maar die kunnen het niet. Volwassen kunnen nog vaak de schijn ophouden, alsof we het zelf wel rooien. Maar dat is helemaal niet de bedoeling, zegt deze psalm. Eigenlijk ben je dan bezig je menszijn te verstoppen. Je moet je niet bezighouden met al te groot willen zijn, en al helemaal niet de zaken van God voor jezelf opslokken. Neem een voorbeeld aan het kinderlijke, dat afhankelijk moet zijn. Zij zijn onbeholpen mens, net als jij dat bent. Een peuter die valt en hard huilend met een kleine schram op zijn knie naar zijn moeder rent om vervolgens in haar omhelzing tot rust te komen, dat is het toppunt van geloven.
Het lijkt me overigens niet heilzaam hierin om een al te idyllisch beeld van kinderen te schetsen. In onze tijd worden kinderen steeds meer als ware engelen neergezet, die vooral beschermd moeten worden opdat ze zo lang onbesmet en onbesmeurd blijven. Dit idee herken ik niet in de psalm en helpen ons niet verder. Allereerst zijn kinderen gewoonweg onbeholpen mens, zoals wij allen. Anders dan volwassenen kunnen ze hun afhankelijkheid niet verstoppen of ontkennen, en daarin zijn ze ons tot voorbeeld.
We hoeven dus ook niet te idyllisch te spreken over ‘het kind in jezelf omarmen’ alsof we spontaan ook in de klimrekken moeten hangen of iets dergelijks. Kinderlijkheid omarmen is iets anders dan kinderachtig zijn. Veeleer is het je menszijn omarmen. Het kinderlijke zit toch in ons, blijkt ook uit wat Lewis ons aanreikt. Een ander voorbeeld is een blijvend verlangen naar onze ouders als we ons ziek, ellendig of eenzaam voelen, hoe oud we ook worden. Die afhankelijkheid te accepteren, is een bewuste keuze die je door moet zetten, blijkt ook uit deze psalm. Zo ontmoeten nederigheid en vastberadenheid elkaar.
Ideeën voor kinderen en jongeren
Als de kinderen in de dienst zitten tijdens de preek (en niet in een eigen kindernevendienst) moet je daar in je taal rekening mee houden. Immers, de ironische verleiding is er om een preek over kinderen vooral voor volwassenen te gaan houden. Kinderen hoeven het kinderlijke niet aan te leren, zo is gedachte. En, zo hebben we gezien, het is volstrekt logisch dat kinderen bezig zijn met volwassen willen zijn. Daar moeten we hen niet van afhouden.
Het beeld van een moeder die haar kind tot rust brengt, geeft natuurlijk wel een duidelijk, herkenbaar beeld om te gebruiken voor kinderen. Als je ’s nachts wakker wordt van een nare droom en je kruipt bij papa en mama in bed, dan voel je je veilig. Of als je gevallen bent. Zo mag je je ook bij God voelen, God is ook onze grote Moeder. Eventueel kun je hiertussen nog de vraag stellen wat mama en papa zouden doen als ze bang zijn, tegen wie zouden zij dan dicht aan willen kruipen?
Jongeren zijn geen kinderen meer, maar horen ook nog niet helemaal bij de volwassenen. Het is goed dat ze op zoek zijn naar een zelfstandig persoon worden, en tegelijkertijd blijkt dat verdraaid lastig te zijn. Jongeren hebben daarom bovenal behoefte aan veiligheid. Net zoals je je diepste geheimen alleen aan een goede vriendin of vriend vertelt omdat je weet dat ze daar veilig zijn, zo ben je helemaal veilig bij God. Ook wanneer het leven erg verwarrend is, en je er niet echt uit lijkt te komen. Juist dan.
Heime Leenman is predikant in de gereformeerde kerk (PKN) van Zuilichem.
Geraadpleegd
Stryd, Todd. 2024. “Psalms 129, 130, and 131: A Framework for Trauma Care.” The Journal of Biblical Counseling 38(1): p.5–28.
Paul, van den Brink en Bette. StudieBijbel Oude Testament Bijbelcommentaar: Psalmen II – Prediker. Veenendaal, 2014. p.200-203.
DeClaisse-Walford, Jacobson, Tanner. The New International Commentary of the Old Testament: The Book of Psalms. Grand Rapids, 2014. p.930-932.
Prinslo. Eerdmans Commentary on the Bible: Psalms. Grand Rapids, 2019. p.65.
C.S Lewis. On Three Ways of Writing for Children in Of Other Worlds: Essays and Stories. 2017. p.33-54.