Preekschets Johannes 6:29b – Evangelisatiedienst
Johannes 6:29b
Dit is het werk Gods, dat gij gelooft in Hem, die Hij gezonden heeft.
Schriftlezing: Johannes 6:1-15; 22-29
Het eigene van de zondag
Een appellerende evangelisatiedienst, afgestemd op buitenstaanders, maar met voldoende interessante gegevens om ook de eigen gemeenteleden te boeien.
Liturgische aanwijzingen
De lezing van 1 Samuël 8 hierbij opent interessante perspectieven, zowel op het punt van het koningschap als de verlossing (alleen door genade, van Godswege). Dit illustreert de wens van de mensen om Jezus koning te maken. Of, ook heel passend, Jesaja 55:1-11, dat het genadekarakter van het uitgedeelde brood als beeld van de verlossing onderstreept. Goed bijpassende liederen: LvdK Psalm 63:1, 2; 146:3, 4; Gezang 463.
Geraadpleegde literatuur
Bijbelse encyclopedie; concordantie.
Uitleg
De tekst is de eindconclusie van een discussie die plaatsvindt in Kafarnaüm (6:22-29), maar die haar oorsprong vindt in de geschiedenis van de wonderbare broodvermenigvuldiging. De mensen rondom Jezus willen wonderen zien. Als hun enthousiasme groeit, willen ze ook de gehate Romeinen verjagen. Maar Jezus wil iets anders, namelijk dat ze de kern van zijn boodschap zullen begrijpen; dat is de basis van Gods verlossing voor de mens.
De discussie krijgt nog meer inhoud als we beseffen welk publiek zich rond Jezus verzamelt. Een groot deel daarvan komt uit Tiberias, de hoofdstad van Galilea, de rest waarschijnlijk uit Kafarnaüm. De stad Tiberias kom je in de evangeliën alleen maar hier tegen, hoewel het een belangrijke stad was. Het was een jonge stad, ongeveer vijfentwintig jaar oud, erg Romeins en heidens. Haar inwoners hadden nauwelijks contact met Kafarnaüm, ondanks de korte afstand van slechts ongeveer acht kilometer. Zij waren een stuk ‘moderner’, dat wil zeggen meer aangepast aan het Romeinse publieke leven dan het orthodox joodse Kafarnaüm. De verhouding tussen die twee groepen was zelfs vijandig. Maar ook de Tiberianen willen Jezus leren kennen vanwege zijn wonderen (vs. 2). Net op een dag dat Jezus afwezig is, komen ze Hem zoeken. Daarop vervolgen ze hun voetreis naar de overzijde van het meer, een reis van bijna twee uur.
Jezus ontvangt de enorme massa die Hem zoekt. Het gaat om vijfduizend mannen, maar er zullen ook vrouwen en kinderen bij zijn geweest. Det enorme aantal wekt de indruk dat er ook velen bij zijn geweest uit andere plaatsen. Hoe zal Jezus op de halfheidense Tiberianen reageren? Hoe zal de groep op Jezus reageren? En op elkaar? Want de groep was zeer heterogeen.
Jezus vermenigvuldigt het brood. Je kunt daarin zijn medelijden zien, de mensen waren al lang bij Hem. Maar Hij zal ook zijn boodschap verder hebben willen uitdiepen, want bij zulke massale bijeenkomsten verkondigt Jezus altijd het evangelie. Zeker is dat Hij ook zijn grootheid wilde tonen. Terecht komen de mensen tot de slotsom dat Hij de profeet was die in de wereld komen zou (6:14). Dit verwijst naar een profetie van Mozes in Deuteronomium 18:15. Ieder verwachtte die profeet, die groter zou zijn dan Mozes. Daarom doet Jezus hier een teken, dat aan Mozes herinnert. Want sinds Mozes was nooit meer zo’n grote massa op wonderbaarlijke wijze gevoed en dat niet alleen. Mozes kondigde het wonder van God aan, Jezus doet dat wonder zelf. Hij is meer dan Mozes (vgl. Joh. 1:17, 46; 3:14 enz.). In de evangeliën wordt Jezus steeds vergeleken met Mozes, David en Elia, de grote helden van het Oude Testament.
Meteen lijken de mensen de koppeling te maken met de beloofde Koning uit de oude profetieën. Vers 15 zegt dat ze Hem willen dwingen hun koning te worden. De politieke invloed van Jezus zal voor hen duidelijk zijn geweest doordat in zijn nabijheid de oude vijandschap wegvalt tussen de Tiberianen en de meer wettische joden uit Kafarnaüm en omgeving. Men acht de belangrijkste stap die gezet moet worden voor het ‘herstel van het koningschap over Israël’ (zie bijv. Hand. 1:6). Maar Jezus doet er niet aan mee. Die zaak is prematuur.
Heeft Jezus geen duidelijk voorbeeld gegeven in de broodvermenigvuldiging? Daar is het gehele vervolg van het hoofdstuk op gebaseerd. Een hoofdstuk verder gaat het over water in plaats van brood. ‘Indien iemand dorst heeft, hij kome tot Mij en drinke!’ (7:37). Hier gaat het om mensen die honger hebben en zomaar te eten krijgen als ze naar de juiste persoon toegaan. Of lees Jesaja 55:1: ‘… gij die geen geld hebt, komt, koopt en eet…’ Hij laat zijn verlossende macht zien, want ook wie geestelijk honger heeft mag komen en zal op dezelfde wijze ontvangen wat hij nodig heeft: vergeving en verlossing.
Daarover gaat ook het gesprek. Nadat Jezus zijn volgelingen met de enige boot naar Kafarnaüm heeft teruggestuurd, trekt Hij zich terug in het heuvelgebied in de buurt waar de mensenmenigte in de open lucht blijft slapen. Daar zoeken ze Hem de volgende ochtend tevergeefs. Met bootjes, naar ‘vermiste familieleden’ op zoek, vanuit Tiberias (!) vertrekken ze dan naar Kafarnaüm om Jezus te vinden. Ze vermoeden alweer een groots wonder, waarin ze geen ongelijk hebben. Dan volgt de eigenlijke ontknoping. ‘Hoe bent U hier gekomen?’ ‘O, dat brood smaakte jullie wel, hè? Maar de boodschap die erachter stak, heb je in het geheel niet ontdekt! ’ (vs. 25, 26). Het lijkt erop dat Jezus nu probeert door te geven, wat er de dag tevoren niet van kwam. Hij roept de mensen op te ‘werken om de spijs, die blijft tot in het eeuwige leven. ’ (vs. 26) De woordkeus is onthullend – of verhullend, zo men wil. De mensen dachten met God in het reine te komen door hun wetsbetrachting. Die misvatting moet Jezus ontzenuwen anders zullen ze zijn boodschap nooit begrijpen. Dat doet Hij magistraal.
Er komt een tegenvraag: ‘Wat moeten wij doen, opdat wij de werken Gods mogen werken?’ (vs. 28). Tot driemaal een toespeling op de noodzakelijk geachte daden. Maar die bevredigen niet. Ze bieden geen zekerheid. Ze brengen zelfs geen mens dichter bij God. Dus waarom zet Jezus in op het punt van werken? Als ze het nu eens niet begrijpen? Maar dan de ontknoping. ‘Dit is het werk Gods, dat gij gelooft in Hem, die Hij gezonden heeft. ’ (vs. 29) Dit geeft tal van impressies. Geloof is geen werk, maar vertrouwen. Het is geen prestatie, maar een reactie op de prestatie van een Ander. De ontknoping is het tegendeel van wat de vragenstellers hadden verwacht. Jezus roept niet op tot een onbereikbare perfectie, maar tot stoppen met dat geploeter! Als de bedelaar die zijn hand uitsteekt, ontvangt – en dan niet kan zeggen: ‘Ik heb ervoor gewerkt.’ Want dat had nu juist een ander gedaan. Net die enige ander, bij wie hij terecht kon. Dat is de boodschap van het wonder van het brood. En tegelijk het geheimenis van het evangelie. Niet geheim, maar eerder verborgen voor het natuurlijke verstand. En toch, het is de geloofsbasis voor ieder die vrede en vervulling zoekt.
Aanwijzingen voor de prediking
Er komen steeds meer mensen naar de kerk, die ‘van niets weten’. Maar ook voor veel kerkleden is het soms een schokkende verrassing opeens weer eens bezig te zijn met de pure essentie van het geloof. Zo vaak is dat wat weggezonken, onontwikkeld. Juist het uitgangspunt van een bekend verhaal, met veel onverwachte kanten, maakt het mogelijk dat ieder aandachtig luistert. Vertel het zo, dat mensen zich kunnen identificeren met de mensen die naar Jezus luisterden. Vertel het verhaal heel simpel, heel alledaags. Laat alles meewerken om de bezoeker op zijn gemak te stellen, zoals eenvoudige liederen die de preek ondersteunen, zonder onbekende melodie. Als er een muzikale ondersteuning is, zorg dan voor eigentijdse melodieën, die prettig zijn om naar te luisteren. De spreker doet er goed aan ‘low key’ te blijven, liever sprekend vanaf een podium zonder lessenaar, dan op een kansel, en als het ware in conversatie met de mensen in de zaal. Vertel niet alleen, maar appelleer, zoals de Heer het ook deed. Plaats de mensen voor een onontkoombare keus. ‘Heb je zekerheid over je eeuwige bestemming?’ ‘Stel je geloof op Jezus!’ Niet dichterlijk, intellectualistisch of alleen maar vragenderwijs. Dat past niet bij dit bijbelgedeelte noch bij de behoefte van de meeste mensen. Stel de vraag indringend, en biedt een gelegenheid daarop in te gaan, toch minstens door na afloop als spreker beschikbaar te zijn voor wie behoefte heeft aan gebed of gesprek. Breng de preek met emotie en aandrang.
Dit gedeelte begint met een verwijzing naar het nabije Pascha. Ook dat zou nader uitgewerkt kunnen worden. Een beetje omgewerkt kan het ook een preek worden bij of ter voorbereiding van de viering van de maaltijd van de Heer. Zowel het element ‘brood’ als de verbroedering tussen twee vijandige bevolkingsgroepen is prachtig om uit te werken en herkenbaar voor iedereen. Ook dat velen het wezen van het geloof misverstaan, verdient een duidelijke behandeling, zodat degenen die bezig zijn zich te verschuilen, tevoorschijn komen, geen argument meer overhouden, en hun heil bij Christus zullen zoeken. Dit gedeelte leent zich uitstekend om een logische climax op te bouwen, die dan ook ten volle dient te worden benut.