Preekschets Matteüs 5:46 – Laatste zondag van Epifanie
Laatste zondag van Epifanie
Is het een verdienste als je liefhebt wie jou liefheeft?
Matteüs 5:46a
Schriftlezing: Matteüs 5:33-48 en 7:28-29
Het eigene van de zondag
In de tijd van en na Epifanie, staan we stil bij de verschijning van Jezus, bij zijn wondertekenen en woorden. In het A-jaar lezen we de laatste vier zondagen van Epifanie iedere keer een gedeelte uit de Bergrede die Jezus uit heeft gesproken (Matteüs 5-7). Op de laatste zondag van Epifanie in het A-jaar, lezen we daarom ook het slot van de Bergrede uit hoofdstuk 7. In het gedeelte van vandaag worden we aangespoord om volmaakt te zijn, net als onze hemelse Vader. Om meer te doen dan het gewone, dan zijn we werkelijk kinderen van God.
Tijdens de laatste zondag van Epifanie wordt in het Zuiden van het land carnaval gevierd. De woensdag erna is het Aswoensdag en begint de Veertigdagentijd.
Uitleg
Matteüs 5:33-48 maakt deel uit van de Bergrede. De hoofdstukken 5,6 en 7 van het evangelie van Matteüs. Hoofdstuk 5 opent met de zaligsprekingen (1-12), daarna volgen de bekende uitspraken over zout en licht (13-16), en dan een langer gedeelte over de vervulling van de wet, waar ook de lezing voor vandaag deel van uitmaakt.
Zweren
Hoe weet je dat iemand de waarheid spreekt? Dat is altijd maar afwachten. Om een belofte te versterken leggen mensen dan een eed af. De rabbijnen, in wiens traditie Jezus staat, leggen een verband tussen zweren in Gods naam en het misbruiken van zijn Naam zoals in de Tien geboden staat. Dat is dus niet toegestaan. Om een eed toch kracht bij te zetten, gingen mensen over op formules zoals ‘bij de hemel’, of ‘bij Jeruzalem’, maar ook deze formules verwijzen naar God, dus ook dit keurt Jezus af. Het moet helemaal niet nodig zijn om te zweren: laat je ja ja zijn en je nee nee.
Rechterwang/linkerwang
Een oog voor een oog en een tand voor een tand. Dit klinkt barbaars, en wanneer het letterlijk wordt toegepast, is het dat ook. Maar deze regel is ingesteld om een grens aan de bloedwraak te stellen. Een oog voor een oog, en geen twee. Het niet van kwaad tot erger laten komen.
Jezus gooit het over een andere boeg: “Slaat iemand je op de rechterwang, keer hem ook de andere toe.” Op de rechterwang slaan als je rechtshandig bent, valt niet mee, dat kan alleen met de buitenkant van je hand. Dat is niet alleen pijnlijk, maar ook vernederend voor het slachtoffer. In de Joodse geschriften moet daarvoor een dubbele schadevergoeding worden betaald worden. Zo gedetailleerd was dat geregeld. En dan zegt Jezus dat je ook de andere wang moet toekeren.
Waarom? Onverwacht is het wel. En dat is waar Jezus op uit is. Reageer op een onverwachte manier op de vijandelijkheden. Doe iets verrassends, denk om, zoals het tegenwoordig genoemd wordt. Grote kans dat dat de vicieuze cirkel van geweld doorbreekt.
Bovenkleed
Datzelfde geldt voor het volgende voorbeeld dat Jezus geeft. Een volksgenoot heeft je voor de rechtbank gesleept omdat je bij hem in de schuld staat. Als onderpand wil hij je hemd. Bied hem dan ook je mantel aan. Iets wat bij wet verboden was, want dan vernikkel je ’s nachts van de kou (Exodus 22:25-26). Ontwapen je tegenstander door je inschikkelijkheid. Breng de nietsontziende schuldeiser in verlegenheid door je edelmoedigheid. Wie weet leidt het tot iets moois.
Twee mijl
Er zijn ook Romeinen die je kunnen dwingen tot ‘angareia’, Romeinse herendienst: iedere legioensoldaat mocht een passerende jood opzadelen met zijn pak en zak en dwingen om een mijl met hem mee te lopen. Jezus stelt een gedragsalternatief voor: in plaats van vol tegenzin één mijn meelopen, ga je vrijwillig nog een extra mijl mee. Ontwapen de Romein door je vriendelijkheid.
Vijand haten
Dat je je vijand moet haten, is in het Oude Testament nergens terug te vinden. Het staat ook niet in de paralleltekst in Lucas 6. Het zou goed kunnen dat de eindredacteur van het Matteüsevangelie de bron is van deze uitspraak.
Jezus zegt ons onze vijanden lief te hebben, want houden van de mensen die jou liefhebben is niets bijzonders. Dat kan iedereen. Liefhebben is geen gevoelswoord. Het is gericht op het handelen. Je doet een ander geen leed aan, maar enkel lief. Ongeacht wat hij/zij jou aandoet.
Doe je dat, dan word je een kind van de hemelse Vader. Of eigenlijk: zijn zoon, zijn erfgenaam, zijn navolger. Dat kun je worden door je haters liefdediensten te bewijzen en voor te bidden voor wie je vervolgen.
Jezus wil praktische bewijzen van liefde, aan je vijand. Net zolang tot je vijand je broeder is geworden.
Volmaakt zijn
“Wees dus volmaakt, zoals jullie hemelse Vader volmaakt is.” Zo eindigt het gedeelte uit de Bergrede voor deze preekschets. Kan dat, volmaakt zijn? Gaat het niet altijd met vallen en opstaan? Dat woordje ‘volmaakt’ betekent letterlijk: uit één stuk, niet van twee walletjes willen eten, in harmonie met jezelf, met je omgeving, met God. Integer, transparant. Dat is in ieder geval nastrevenswaardig.
Aanwijzingen voor de prediking
Jezus spoort ons in dit Bijbelgedeelte aan om meer te doen dan het gewone. Om zo om te gaan met de mensen die je vijandig behandelen dat je ze ontwapent, dat je ze verbaasd, versteld doet staan.
Zet zelf de eerste stap daartoe, en maak zo je vijanden tot je broeders.
Vergeld kwaad met goed, vloek met zegen en haat met liefde. Handel totaal anders dan men van je verwacht.
Alle voorbeelden die Jezus geeft, gaan daarover. Hij geeft er zoveel dat er voor iedereen wel iets van herkenning in zit.
Doe meer dan het gewone. Want het is geen verdienste om lief te hebben wie jou liefhebben. Dat kan iedereen. Dat doet je ergste vijand ook.
God maakt geen onderscheid tussen mensen, de zon gaat op voor iedereen en het regent ook voor iedereen. Zo mogen ook wij proberen om door geen onderscheid te maken tussen mensen, meer te doen dan het gewone.
In de preek is het goed om op zoek te gaan naar eigentijdse voorbeelden van meer doen dan het gewone, om mensen daarover aan het denken te zetten. Hoe kun je je vijand ontwapenen met liefde en humor?
Want het is vreselijk moeilijk om je vijand lief te hebben, om niet boos te worden als je onrecht wordt aangedaan, om alles ‘om te denken’.
Natuurlijk moet ook uitgelegd worden dat het bij liefhebben gaat om liefde doen. Het betekent niet dat je iedereen maar sympathiek moet vinden, maar wel dat je zelf sympathiek moet zijn. Om vriendelijkheid te betonen jegens wie onvriendelijk tegen jou is, om aardig en geduldig te blijven, om ergens niet altijd tegenin te gaan, maar om erin mee te gaan en zo de ander aan het wankelen te brengen. Hoe mooi is het als je tegenstander ineens gaat twijfelen aan zijn acties omdat jij iets doet wat hem/haar totaal verrast.
Spreek je vijanden zo aan, ga zo met hen om dat ze weer medemensen, broeders worden. Dat doe je niet door ze te overbluffen of te overtroeven, maar door je dienstbaar op te stellen. Dat zullen ze niet verwachten.
In de Bijbel gaan woord en daad altijd hand in hand. Jezus roept ons op om niet alleen te zeggen dat we iets doen, maar het ook daadwerkelijk uit te voeren. Want zo worden we werkelijk de kinderen, de zonen, de erfgenamen, de navolgers van God. Zo geven we de liefde van God handen en voeten. En zijn we volmaakt, zoals God dat is.
Jezus leert ons om royaal met de wet om te gaan. Hij verandert er niets aan, maar geeft een ruimere uitleg. Hij wil niet dat we de wet minimaal navolgen, maar maximaal. Christen zijn is leven vanuit overvloed, vanuit een royale gerechtigheid. En dat betekent soms dat je verder moet gaan dan je ooit gedacht had. Want het is geen verdienste om lief te hebben wie jou liefheeft.
Liturgische aanwijzingen
Als extra Bijbelgedeelte zou gelezen kunnen worden uit Exodus 22:(24)25-26 of Exodus 23:5 en enige verzen daaromheen. Ook zouden de Tien Woorden gelezen kunnen worden. Deze kunnen als illustratie gebruikt worden bij het royaal met de wet omgaan. Daarbij zou NLB 320 gezongen kunnen worden.
Verder kan gedacht worden aan NLB 992 en NLB 838. Ook valt er te denken aan één of meer coupletten van Psalm 119.
Met de kinderen
Met de kinderen kan gesproken worden over beloftes. Dat het belangrijk is om die na te komen. Dat je ja ja is en je nee nee. Een passend kinderlied daarbij is: ‘Ja is ja, nee is nee, beloofd is beloofd’
Geraadpleegde literatuur
-
P. Lapide, De bergrede utopie of program, Ten Have, Baarn, 1985
-
Red. Ambro Bakker s.m.a., Aan de hand van Matteüs, overwegingen bij de evangeliën van het A-jaar, Gooi en Sticht, Baarn, 1992.