Reactie op de reactie van dr. Aaldert Gooijer
Tijdens de presentatie van het boek De Geest onderscheiden op vrijdag 24 november 2017 in de Jacobikerk in Utrecht, reageerde dr. Aaldert Gooijer op het boek. Willem Maarten Dekker en Andries Zoutendijk gaan graag in op de reactie van dr. Gooijer. U kunt hieronder hun reactie lezen.
Allereerst danken we Aaldert Gooijer hartelijk voor zijn doorwrochte reactie op ons boek. Dank voor de waardering die er uit spreekt, en die ook uit de kritiek spreekt. Als schrijvers kunnen wij ons niets liever wensen dan op degelijke wijze weersproken te worden. We willen kort ingaan op de gestelde vragen.
1: Hoe zien jullie de verhouding tussen de Geest en de niet-gelovige mens – daarmee samenhangend: is de werking van de Geest alleen als eschatologisch te typeren?
Met onze typering daarvan, dat al het werk van de Geest eschatologisch is, bedoelen wij dat al het werk in het teken staat van de voleinding. Daarbij kunnen we een onderscheid maken tussen de voleinding van de individuele mens en de voleinding van de wereld. Dat de Geest aan de wereld eschatologisch handelt, betekent dat Hij die wereld omzet in het koninkrijk. De wereld gaat voorbij (Paulus) en moet voorbijgaan (Johannes), en het koninkrijk is komende en zal definitief komen. Dat de Geest aan de individuele mens eschatologisch handelt, betekent dat hij de mens losmaakt van de wereld en het koninkrijk laat zoeken. De mens wordt iemand die ‘eerst het koninkrijk zoekt’ (Jezus, Mattheüs-evangelie).
Van daaruit zouden we ook antwoord willen geven op de vraag naar de verhouding tussen de Geest en de niet-gelovige mens. In de niet-gelovige mens werkt de Geest zo, dat Hij hem van zijn ongeloof afhelpt. De Geest zet ongeloof om in geloof. Het lijkt ons niet zinvol om op een andere manier over de werking van de Geest in de ongelovige te spreken. Zelfs als we nog meer zouden willen zeggen over het handelen van de Geest in de ongelovige, vragen we ons af, waarom we dat zouden willen weten? Wat is het verdere belang van de vraag?
2: Hoe denken jullie de immanente relaties en vooral die tussen de Vader en de Geest?
Dit is een hoog-dogmatische vraag. Velen zullen de vraag zelf al speculatief noemen. Maar het is een belangrijke vraag. Wij hebben Golgotha de wortel van de triniteitsleer genoemd. De relatie tussen de Vader en de Zoon komt daar op scherp te staan. De levende, oordelende Vader staat tegenover de gekruisigde, het oordeel ondergaande Zoon. Daar, als God van God verlaten is, is de Geest de band die maakt dat God niet breekt. Dat is een persoonlijke band. De Geest is de persoon die de personen van Vader en Zoon bijeenhoudt. Die persoonlijk de relatie tussen Vader en Zoon (en dan ook tussen God en wereld), inclusief alle dramatiek, belichaamt. Het ‘gesprek’ waar wij het over hebben, is dus geen statisch iets, maar gevuld met wat de traditie het ‘pactum salutis’ noemt, het ‘overleg’ met het oog op de redding van de wereld. De herkomst van de Geest is daarbij minder van belang, en daarom spelen de zogenaamde ‘oorsprongsrelaties’, die in de traditie belangrijk zijn, in ons boek ook niet zo’n belangrijke rol.
3: Wat te doen met de charismata? En waar is de missie?
Ons boek gaat over de persoon van de Geest, niet over zijn werk. Daarom ontbreken aparte paragrafen over charismata en missie. Toch zijn vanuit ons boek wel lijnen door te trekken naar deze thema’s. Wat betreft de charismata: daar kan vanuit ons ontwerp ruimte voor zijn, mits het genadekarakter en het momentane ervan bewaard blijven. Genadegaven blijven gaven: zij blijven van de Geest, ook als ze ons geschonken worden. De Geest wordt dus nooit ons bezit, en in die zin is het spreken over een ‘volmacht’ (bijvoorbeeld iemand die meent de ‘volmacht’ te hebben om te genezen) discutabel. De charismata zijn tekenen van de aanwezigheid van de Geest en in hun kracht ook herinneringen aan de opstandingskracht van Christus, maar ze blijven in het teken van het ‘nog niet’ staan. Er bestaat geen vervulling met de Geest die niet meer vraagt naar voleinding.
Wat betreft de missie: we hebben er in ons boek op gewezen, dat het boek Handelingen niet gelezen kan worden als succesverhaal, van een zich steeds verder verspreidend en overwinnend geloof. Het boek Handelingen vindt niet alleen een kern in 1:8 (‘u zult Mijn getuigen zijn, enz.’), maar ook in 9:16 (‘Want Ik zal hem [Paulus] laten zien hoeveel hij moet lijden voor Mijn naam.’) In het boek Handelingen is de weg van Paulus de herhaling van de weg van Jezus. Het gaat net als bij Jezus van de joodse rechter naar de romeinse rechter. De weg van de overwinning is de weg van het kruis. Als dat bedacht wordt, kan het thema ‘missie’ in dat kader aan de orde gesteld worden.
Willem Maarten Dekker & Andries Zoutendijk
N.a.v. De Geest onderscheiden / Willem Maarten Dekker en Andries Zoutendijk / Uitgeverij Boekencentrum / als paperback en als e-book