Theatertekst: Abraham
Abraham. Kent u Abraham?
God vraagt een aantal keren het onmogelijke van Abraham: God vraagt hem om gewoon alles achter te laten en te gaan. God belooft hem evenveel nakomelingen als zandkorrels op het strand en sterren aan een heldere nachthemel. En dan laat God Abraham en Sara op een kind wachten tot ze oud zijn. Dan krijgt God Abraham zo ver dat hij zijn zoon Isaak bindt, als om hem te offeren. Al die keren gaat Abraham met God mee.
Abraham doet zelf ook behoorlijk onmogelijke dingen. Hij laat Sara alleen achter bij een vreemde koning. Hij laat Hagar en Ismaël aan hun lot over. Maar één keer staat Abraham op tegen God. Er waren politieke en ethische kwesties in enkele steden en God stond op het punt om drastische maatregelen te nemen. Dus begon Abraham een woordenwisseling met God. Waarom zou je over God discussiëren als je met God kunt discussiëren?
Echt: Abraham opende voorzichtig maar volhardend onderhandelingen met God! Hij benaderde God frontaal met zijn verzoek.
Dat maakt Abraham voor mij de vader van geloof.
Hij lijkt echt niet zo’n sterke persoonlijkheid. Zoals ik al zei, hij laat dingen vaak gewoon gebeuren. Zelfs met Lot, zijn neef. Maar als er echt iets onvoorziens dreigt te gebeuren, schraapt hij al zijn geloof bij elkaar en praat met God. Hij oefent druk uit op God. Hij denkt God omver.
Dat onderhandelen, dialoog voeren, dat… gebed, dat is waar vrijheid van gemaakt wordt. Vrijheid om God te denken en opnieuw te denken. Een God die weerwoord accepteert. Een zelfvoorzienende God, die geen menselijk offer nodig heeft of vraagt. Een God die door van Abraham een pelgrim te maken een pelgrim-God wordt.
Dit is geen God als een soort vooronderstelling van ‘zijn’ of als een voorwaarde voor een ethische stellingname of welke andere manier dan ook waarop we God onderwerpen aan onze noodzakelijke voorstellingen en Gods naam ijdel gebruiken. Er zijn ergere dingen dan het bestaan van God ontkennen, en Gods naam ijdel gebruiken is er daar één van.
Wie probeert om God te bewaren, zal God verliezen. Wie God verliest in Godsnaam, zal God vinden. Want God is niet het daglicht, noch het nachtlicht maar een licht met een eigen luister.