Menu

Basis

Twijfel? De moeite waard!

Persoon die vanuit de Bijbel aantekeningen maakt

Twijfel heeft een negatieve lading, maar is juist de moeite waard, ook in ons geloofsdenken. Het kan ons nieuwe inzichten brengen en verrassende ervaringen. Dat blijkt ook in de Bijbel, die vol staat met verhalen over mensen die in de spanning leven van geloven en twijfelen.

Bij twijfel niet inhalen. Dat is een heel goede waarschuwing. Maar verder vind ik twijfel wel positief. Ik houd er wel van, van twijfel. Het zet je aan het denken, het laat je wikken en wegen, brengt je misschien wel op nieuwe gedachten.

In de geloofspraktijk staat twijfel echter niet goed bekend. Het is zelfs een behoorlijke tegenstander van het geloof. Dat komt misschien wel door teksten uit de Bijbel. ‘Iemand die twijfelt, lijkt op de golven van de zee, die door de wind heen en weer worden bewogen’, schrijft Jacobus bijvoorbeeld.

Wat Jacobus zegt is herkenbaar. Elk mens maakt dit wel eens mee. Je kunt heen en weer geslingerd worden op de zee van geloven en twijfel. Er is zoveel veranderd, weggevallen. De waarheid over God ligt nogal eens aan stukken, de waarheid over de Bijbel is anders geworden. Bepaalde geloofsvoorstellingen zijn weg. En vragen roepen weer vragen op. Zijn hemel en hel wel zoiets als een plaats? Liep Jezus over het water? Is God echt een realiteit? We leven meer in de tijd van de vraag dan van het antwoord. Gelovigen zijn zoekers geworden. Maar is dat allemaal zo slecht?

Twijfelen hoort bij mensen

De tweede zin uit die spreuk van Jacobus, vind ik nogal stellig.

Jacobus zegt: ‘Iemand die twijfelt lijkt op de golven van de zee, die door de wind heen en weer worden bewogen. Zo iemand moet niet denken ook maar iets van de Heer te krijgen, onzeker als hij is en besluiteloos in al zijn doen en laten’. Ik durf niet zo negatief over twijfel te spreken als Jacobus. Twijfel is de moeite waard om zorgvuldig te onderzoeken in plaats van vermeden en onderdrukt te worden. Ik heb de tekst ook wel wat uit de context gehaald, want Jacobus zegt daarvoor: wie bidt moet vertrouwen en niet twijfelen. Ik lees dat als: in je gebed mag jij je vertrouwen stellen op God. Dat vind ik ook. Maar twijfelen? Het hoort bij mensen.

Wie twijfelt niet geregeld aan zichzelf? Wie kent niet de momenten van onzekerheid? Het is belangrijk om te accepteren dat in het leven niets zeker is. Dat uit de aard van het mens zijn het onmogelijk is om alle aspecten van het bestaan te kennen en te begrijpen. En dat het aanvaarden van deze onwetendheden de mens behoedt voor valse zekerheden. Paulus zegt zo treffend dat we in een spiegel vol raadselen kijken. We weten niet alles. Twijfel is een natuurlijk gegeven voor de mens.

‘Ik ben een ding dat twijfelt’

Twijfel is goed. Twijfel helpt om alles te toetsen, om niet alles klakkeloos aan te nemen. Sterker nog: twijfel kan ons zelfs tot geloven brengen.

Filosoof Descartes brengt me op dat spoor. Hij legt accent op dat rusteloze zoeken en vragen van de mens. ’Ik ben een denkend ding, dat wil zeggen een ding dat twijfelt, bevestigt, ontkent.’ En hij ontdekt dat de vraag, de twijfel hem bij geloven gebracht heeft. Of in ieder geval op het spoor ervan. Juist vragen brengen je op het spoor, zegt Descartes. En niet de hapklare brokken van rationele stellingen en dogma’s.

De waarheid over God ligt aan stukken, geloofsvoorstellingen zijn weg

Zo heb ik ook de Bijbel leren ontdekken: de Bijbel is geen antwoordenboek, maar leert je de goede vragen te stellen. Waar sta ik voor, wie ben ik? Wat zijn mijn principes? Wie is God? Het roept ook iets op waar je verder mee kunt. Denk aan de Psalmen of aan Job. Waar ben je te vinden? De hemel zwijgt, waar is uw stem? Wat heb ik met u?

Het verhaal van Petrus die over het water loopt is illustratief. Hij heeft vertrouwen in rabbi Jezus. Dat is geloven. Ik vind ‘vertrouwen’ ook wel een mooier woord voor geloven. Hij heeft vertrouwen in Jezus. Wil hem ook trouw zijn, vertrouwt zich aan hem toe. En loopt over het water naar hem toe. Hij laat angst en onzekerheid varen en gaat. Maar dan – als je dan gaat – besef je weer even hoe hard de wind is. Doe je er wel goed aan? Wie is die Jezus eigenlijk? Wie ben ik dat ik dit doe? En je wordt onzeker. En zakt weg. Maar dan redt Jezus hem. En de leerlingen belijden daarna hun geloof. Je leert het leven kennen door twijfel. Zo kan twijfel leiden naar het licht van inzicht. En ook naar belijden.

De Bijbel: één grote worsteling

Bij de leerling Thomas is het precies hetzelfde. Thomas twijfelt sterk, de leerling die hoorde dat Jezus leeft, ook na zijn dood. Dit kan niet waar zijn. Maar juist zijn twijfel roept de aanwezigheid van Jezus op. Thomas, Didymus genaamd. Didymus: tweeling. In het woord ‘twee’ zit het woord twijfel. In het Latijn: dubitare. Terug te horen in dubben, in dubio verkeren. Dat herkent toch elk mens? Twee stemmen in je. Zal ik wel, zal ik niet? Vol van God, van God los. Zeker weten en onzekerheid. Een mens in balans weet hiervan. Weten van crisis, maar ook van toekomst. In de Bijbel staat het vol met deze mensen. Abraham en Sara, aartsvader en aartsmoeder en toch lachen als God spreekt over een belofte. Mozes, de manager uit Egypte, maar ook de man die zegt: moet ik naar Farao, ik kan niet overtuigen! Jacob die worstelt met God: wie ben je? En daar uit komt. De profeten die vol zijn van de boodschap van God, maar soms hopeloos in de war raken omdat er zo weinig van te zien is. Het is één grote worsteling.

De grootste worsteling die wordt beschreven is die van het volk Israël dat in de woestijn naar de zekerheid van Egypte verlangt. De vleespotten: zekerheid van bestaan, weten waar je aan toe bent, ook al ben je slaaf. Maar ze moeten beseffen dat ze onderweg zijn, dat ze moeten leven met een paar (10) woorden. En met veel vragen. Geloven is dus onderweg zijn en het behoorlijk lastig hebben. Als er iets opvalt in de Bijbel dan is het wel dat geloven allerminst vanzelfsprekend is. Het is eigenlijk een wonder als de mens gelooft in deze God. Mensen weten er geen raad mee, het is vreemd. God is een vreemde. Joden werden atheoi genoemd, atheïsten, omdat ze geen god hadden zoals de andere volken. Deze God van de Bijbel is een vreemde God. Met een vreemde naam. Niet te zien, niet te vatten. Logisch dat we het er moeilijk mee hebben en door twijfel overmand worden.

Vragen en twijfel brengen je op het spoor van geloven

Nooit heb ik niets met u

Dat dicht Huub Oosterhuis. ‘Nooit heb ik niets met u, tegen beter weten stel ik mijn hoop op u. Waarom zou ik u niet opgeven? Maar ik kan niet anders dan roepen: heb mij lief’. Treffender kan het spanningsveld tussen geloof en twijfel niet onder woorden worden gebracht.

Mensen doen het al eeuwen. Boven zichzelf uit roepen. Ervaren dat er meer is, het geheim van geloven. Dan durven we het water op, de angsten en onzekerheden achter ons te laten. Dan delen we onze twijfels. Dan merken we dat geloven vertrouwen is, vertrouwen hebben en trouw betonen. Vertrouwen op Gods belofte, in zijn woorden. Geraakt zijn door dat aloude verhaal, in liturgie, in gebaren, in riten en gebeden.

Geloven is onderweg zijn, moeten leven met een paar woorden, en veel vragen

Een verhaal

Hoe ga je daar nu mee om naar anderen, naar kinderen, naar mensen die je spreekt. Wat vertel je ze nog in de balans van weten en niet weten, geloof en twijfel?

Dan kan het volgende (Chassidische) verhaal van pas komen:

‘Wanneer de grote rabbi Baal Sjem Tov voor de moeilijke taak stond zijn volk te redden, placht hij op een bepaalde plek in het woud te gaan mediteren. Hij stak daar een vuur aan en sprak een gebed uit. En wat hij van plan was te volbrengen, werd volbracht.Toen een generatie later de Maggid van Meserits voor diezelfde taak kwam te staan, ging hij naar diezelfde plek in het woud en zei daar: we kunnen het vuur niet meer ontbranden, maar het gebed kunnen we nog bidden. En wat hij wat hij van plan was te volbrengen, werd volbracht. Weer een generatie later had rabbi Mosje Leib eenzelfde taak te volbrengen. Ook hij ging naar het woud, en sprak: het vuur kunnen we niet meer aansteken en het gebed dat we moeten zeggen, kennen we niet, maar we weten de plaats in het woud waar alles gebeurd is. Dat moet voldoende zijn. En het was voldoende. Maar toen er weer een generatie voorbij was en rabbi Israël Risjin opgeroepen werd om dezelfde taak te volbrengen, ging hij in zijn kasteel op zijn zetel zitten en sprak tot God: we kunnen het vuur niet meer doen ontbranden, we kennen het gebed niet meer, we weten zelfs de plek in het woud niet meer, maar we kunnen wel het verhaal vertellen van hoe het gedaan werd. Dat moet voldoende zijn. En zo was het.

Dit verhaal geeft prachtig weer in welke tijd we leven. We hebben bepaalde betekenissen van geloof en christendom verloren, we zijn veel gestolde tradities kwijt, we verloren bepaalde godsdienstige woorden en religieuze vormen. Wat vanzelfsprekend was voor vorige generaties is het voor ons niet meer. Veel is weg, veranderd. Maar nog niet alles: het verhaal is er nog. Door het verlies heen is er het verhaal van mensen over God, over geloof én twijfel.

Het zijn die verhalen die er toe doen. Die we delen. Ervaringen van mensen, momenten, fragmenten van spiritualiteit. Het is soms meer een zwijgen, tegenover het spreken van vroeger. Het is soms meer een ervaring, dan een dogma of een zekerheid. Het is vooral eerlijker, authentieker.

Het is als dat gebed uit de Bijbel: ik geloof, kom mijn ongeloof te hulp.

Gebed

God, kom ons te hulp
niet om te ontsluieren de geheimen van hemel en aarde, niet om alle vragen te beantwoorden, of alle raadsels op te lossen,
maar om onze ogen te openen voor de baan van het licht, voor het vleesgeworden woord in Jezus, in mensen.
God, we zijn mensen, gelovend in u,
soms wel, soms niet en toch door u met name gekend en genoemd.
God, we bidden voor mensen die het opgegeven hebben te zoeken,
die gestopt zijn met bidden om de verslagenheid in hun hart,
vanwege de verborgenheid van uw aangezicht.
God, we bidden voor mensen,
die woedend op u zijn door dood of verlies of scheiding,
die u niet kunnen rijmen met wat hen is overkomen.
God, hier zijn wij, in geloof en twijfel,
in verwarring om de dingen van vandaag,
maar geraakt door uw verhaal.
Kom ons nabij in ons geloof, in ons ongeloof.

Drs. J.J. van Oord is theoloog/predikant. De laatste vijf jaar van zijn werkzame leven was hij directeur van een cultuurhuis. Sinds zijn pensionering is hij interim-predikant, momenteel in de PKN-Paaskerk in Baarn.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken