Menu

Basis

Vergaderopening: Gods initiatief – Marcus 3:13

Er voor staan

Kerntekst

‘Hij riep tot zich, wie hij zelf wilde…’
Marcus 3:13

Schriftlezing

Marcus 3:13-19

Uitleg

Als Jezus de twaalf discipelen ‘tot zich roept’ is er al heel veel gebeurd. Ze zijn getuige geweest van genezingen. Jezus heeft laten zien dat Hij tollenaars roept en ook hebben ze kunnen merken hoe zijn woorden en daden anders zijn dan de Farizeeën zouden willen zien. Jezus plukt aren op de sabbat en geneest iemand op dezelfde dag. Ze hebben zelfs kunnen zien hoe de boze geesten uitriepen: ‘Gij zijt de Zoon van God.’

Dan, schrijft Marcus, roept Jezus mensen tot zich, op de berg. Hoeveel het er zijn staat er niet. Je krijgt de indruk dat Hij uit die groep de twaalf discipelen kiest. Hoe dan ook, uit dit gedeelte kun je drie belangrijke conclusies trekken:

  • Jezus roept.
  • Hij nodigt zijn leerlingen uit ‘met Hem’ te zijn.
  • Hij stuurt hen de wereld in om te prediken en boze geesten uit te drijven.

In Lucas kun je lezen, dat Hij dat niet ‘zomaar’ doet: er gaat een nacht van gebed aan vooraf. Opvallend is dat de lijst van de twaalven begint met Petrus, ‘de rots’ en eindigt met Judas, ‘die Hem ook verraden heeft’.

Overweging

‘Roeping’ is voor veel mensen een moeilijk begrip geworden. Soms heeft het gefunctioneerd als een zware last. Mensen, die worstelen met de vraag: ‘ben ik wel echt geroepen?’ En wat is dat dan precies? Hoor je dan een stem in de nacht? Dat laatste is niet uitgesloten, maar meestal worden mensen niet langs die weg geroepen. De Heilige Geest werkt op vele, ook zogenaamd ‘gewone’ manieren: via mensen, in de stilte, via een goed boek, een bijbelwoord, een lied…

Zo kan langzamerhand de overtuiging groeien dat je Jezus wilt volgen, dat je deel wilt uitmaken van de gemeenschap die ‘gemeente van Jezus Christus’ heet. Binnen die gemeenschap kun je je ook weer geroepen weten tot een bepaalde taak of ambt.

Roeping is dan zoiets als: ‘Ik geloof, dat ik deze taak op me moet nemen. Niet, omdat ik denk, dat ik dat uit mezelf allemaal zo goed kan, maar omdat ik geloof dat God met me meegaat’. Zo bekeken is roeping een troost. ‘Als God zelf me niet in mijn nekvel had gegrepen, was ik er nooit aan begonnen’, zei een predikant ooit.

De gemeente is Gods idee (zie ook Efeziërs 3:8-12). Als wij ons zorgen maken over de kerk, is het goed om elkaar te herinneren aan het verhaal dat gaat over Johannes Paulus de 23ste.

Toen hij lang wakker had gelegen, piekerend over de kerk, besloot hij ten langen leste te gaan slapen. Hij deed dat met de woorden: ‘Heer, het is Uw kerk, ik ga slapen.’ De gemeente is allereerst Gods zorg.

Gebed

God, U hebt Abraham geroepen,
U riep Rebecca, Mozes, Ester,
Zoveel mannen en vrouwen
Jezus, U riep mannen en vrouwen om U te volgen en U te dienen.
Ook wij hebben Uw stem gehoord.
We bidden U: laat ons niet alleen.
Geef ons telkens opnieuw een teken van Uw aanwezigheid,
Wijs ons de weg die we moeten gaan,
Stap voor stap,
Elke dag opnieuw.
We danken U voor de belofte van uw Heilige Geest.
We danken U, dat U de gemeente roept en draagt
De eeuwen door, ook vandaag.
We vertrouwen onze gemeente toe aan uw zorg.
In Jezus’ Naam.
Amen.

Ter bezinning

God heeft zijn naam gezegd –
Ik zal er zijn voor jou –
Hij gaat met je op weg,
Hij blijft je eeuwig trouw.

Geloof Hem op zijn woord,
Hij spant zich voor je in,
Hij trekt je in zijn spoor,
Bemint je als zijn kind.

God heeft zijn naam gezegd,
Wij weten wie Hij is
Je komt weer tot je recht,
Hij maakt geschiedenis.

(Hans Bouma, melodie: Gezang 223)

Deze vergaderopening is eerder verschenen in ‘Er voor staan’, onder redactie van Aart Peters en Arie Romein. Bekijk alle vergaderopeningen.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken