Vergaderopening: Heimwee naar vroeger… – Job 29:2

Kerntekst
‘O, als ik was als in vroegere maanden, als in de dagen toen God mij behoedde.’
Job 29:2
Schriftlezing
Job 29
Uitleg
Job, u kent ’m denk ik wel, gaat gebukt onder ondraaglijk lijden. De glans en glorie die zijn bestaan voorheen kenmerkte is volkomen verdwenen. Zijn vrienden zitten tegenover hem. Ze beklagen hem en gaan vervolgens over tot verwijten, beschuldigen hem. Dat neemt hij niet… maar op een zeker moment kruipt hij in z’n schulp, beklaagt zich en roept herinneringen op aan vroegere tijden.
Weemoedige gevoelens van heimwee overstelpen Job. Ook de ouder wordende mens zal deze gevoelens herkennen. Natuurlijk niet in alle details. Want de levensgeschiedenis van Job is onvergelijkbaar. Hij blijkt een vorst geweest te zijn, die met kop en schouders boven iedereen uitstak. Een uitstekende man zowel in rechtvaardigheid als mededogen. Hij had het laatste woord, zijn woord was wet.
Maar in zijn huidige toestand is geen spoor meer te ontdekken van de glorie van toen. Er kan een periode aanbreken dat je heel wat stapjes terug moet doen. Dat kan niet iedereen op een harmonische wijze verwerken. En dat gaat vooral erg moeilijk als medemensen, als ‘vrienden’ er nog een schepje bovenop doen.
De gouden dagen van weleer, die goeie ouwe tijd… Daar kan een mens over dromen en dan wil je eigenlijk niet meer wakker worden. Want de kille werkelijkheid is niet om te harden! Het leven is zo onredelijk. Het gevoel helemaal alleen te zijn in een koud heelal. Laat mij maar wegdromen en nooit meer ontwaken.
Een paar hoofdstukken terug (Job 19) riep hij zijn vrienden nog toe:
‘Ontfermt u, ontfermt u over mij, mijn vrienden, want Gods hand heeft mij getroffen.’
Maar hij ziet allang in dat die oproep zinloos geworden is. Er rest nog slechts een beroep op God. Maar Die laat niets van zich horen.
Overweging
Er is geen grotere droefgeestigheid dan de stemming van een mens die zich van God verlaten voelt. Dat is de hel… godverlatenheid. Onder meer in de ouderdom kunnen de schaduwen soms zeer diep zijn. Het is ten hemel schreiend wat mensen overkomen kan.
Job schreit ook naar de hemel, naar God. God heeft hem geantwoord, ten slotte. Heeft hem zelfs de positie, de glans en de glorie teruggegeven. De wens in onze tekst geuit is verhoord. Hoe bestaat ’t.
Daar moeten we maar niet op rekenen. Hoewel? Vertelt het levensverhaal van Job ons eigenlijk niet dat de God van Israël de roep om verlossing uit de bittere, dodelijke werkelijkheid altijd verhoort?
En dat Hij daarin heel ver gaat… tja, dat weten we van zijn Zoon.
Gebed
Here, onze God.
Mogen wij U lastig vallen met ons levensverhaal?
U in de allereerste plaats hartelijk bedanken voor zoveel glans en glorie!
Maar juist daardoor is het zo moeilijk om de ontluistering van hier en nu te moeten beleven.
Daardoor lijkt ’t alsof U zich niet meer om ons bekommert.
Dat kan toch niet waar zijn?
Wij weten dat het niet waar is, maar de omstandigheden waarin we verkeren blokkeren ons vertrouwen. Haal ons weg uit de droefgeestige gevoelens naar de dagen van weleer en hef ons op tot de Dag en de glans en de glorie van uw toekomst.
Amen.
Ter bezinning
Als ik dood ben, om je een voorbeeld te geven,
loop ik hier niet meer door de gang
zoals ik gedaan heb in mijn leven,
lachen en praten en luid gezang,
staan blijven om naar de platen te kijken,
dat schip en dat huis en de stad Maastricht,
de kinderen over de haren strijken,
mompelen over een nieuw gedicht.
Als ik dood ben, om maar eens iets te noemen,
zie je me niet meer staan voor het raam
tussen de verwilderde bloemen
met mijn eigen bloed en mijn eigen naam,
met mijn eigen mond om mee te praten,
om je te kussen op de mond,
alles moeten wij achterlaten
als wij vertrekken onder de grond.
Wou je dan eeuwig blijven leven?
zei je net als die generaal
toen zijn mannen zich wilden overgeven,
doodgaan moet je nu toch eenmaal.
Ik weet het niet of ik hier wou blijven
maar ik wou weten wat leven is,
dat is met geen, met geen pen te beschrijven,
maar het tekent zich af in de duisternis.
(J.W. Schulte Nordholt, Aan mijn tongval te horen, Baarn 1994)
Deze vergaderopening is eerder verschenen in ‘Er voor staan’, onder redactie van Aart Peters en Arie Romein. Bekijk alle vergaderopeningen.