Vergaderopening: Roeien met de riemen die er zijn – Johannes 14:12-14

Kerntekst

‘Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie in Mij gelooft, de werken, die Ik doe, zal hij ook doen; en grotere nog dan deze, want Ik ga tot de Vader; en wat gij ook vraagt in mijn Naam, Ik zal het doen, opdat de Vader in de Zoon verheerlijkt worde. Indien gij Mij iets vraagt in mijn Naam, Ik zal het doen.’
Johannes 14:12-14

Schriftlezing

Johannes 14:1-14

Uitleg

Wanneer Jezus een boodschap begint met voorwaar, voorwaar, geeft dat zijn woorden extra gewicht. Daaraan vooraf heeft Hij zijn vriend en medewerker Filippus verzekerd, dat aan zijn werkzaamheden is te zien, dat Hij van God als hemelse Vader afkomstig is en sprekend op Hem lijkt.

In aansluiting op deze bemoedigende woorden zegt Jezus iets heel bijzonders over de werkzaamheden van zijn leerlingen ofwel van de gelovigen: mensen die leven en werken in het spoor of in de Geest van Jezus, zullen zijn werk niet slechts op dezelfde schaal voortzetten, maar zelfs nog grotere werkzaamheden verrichten.

Daarvoor mogen de op aarde achtergebleven medewerkers Hem na zijn terugkeer naar Huis vragen wat ze maar nodig hebben en dan zal hun gebed worden verhoord. Deze belofte wordt zelfs herhaald, zo zeker mogen ze daarvan kennelijk zijn. Deze belofte doet Jezus, opdat de Vader in de Zoon zal worden verheerlijkt. De gelovige vertegenwoordigers van Jezus zullen zijn werk zó goed kunnen voortzetten, dat de naam van zijn hemelse Vader er door zal worden verheerlijkt ofwel hooggehouden.

Met deze woorden stelt Jezus Filippus en de andere discipelen gerust, dat zijn vertrek van de aarde geen verlies, maar winst zal betekenen. Door te werken met geloof en gebed zal Gods rijk van recht, vrede en blijdschap een grote toekomst hebben!

Overweging

Is deze belofte voor ons besef eigenlijk niet veel te hoog gegrepen? Hoe zouden wij ooit het missionaire werk van onze Heer voor de komst van Gods Koninkrijk kunnen evenaren, laat staan overtreffen? Nadrukkelijk (voorwaar, voorwaar) verzekert de Heer ons echter, dat dit door geloof en gebed toch mogelijk is. Geloof en gebed zijn als het ware de riemen, waarmee we kunnen roeien en verder komen, desnoods tegen de stroom in.

Daarvoor is het wel nodig, dat we deze riemen leren hanteren en gebruiken. Dat vraagt een regelmatige oefening door het ter harte nemen van het Evangelie. Daardoor leren we Vader en Zoon steeds beter kennen, vertrouwen en dienen.

Als resultaat van dit leerproces is er sinds Pinksteren inderdaad door de christenen op veel grotere schaal gewerkt dan Jezus in zijn tijd op aarde heeft gedaan, zodat het Evangelie wereldwijd is verbreid. Dat geeft de burger van Gods rijk moed met deze missie door te gaan op hoop van Zegen.

Gebed

Lieve Heer, wat een wonder, dat uw in één land en volk begonnen werk door de inzet van ontelbaar veel medewerkers inmiddels wereldwijd wordt voorgezet. We danken U, dat uw naam en die van de hemelse Vader onafgebroken door talloos veel mensen wordt verheerlijkt.
We bidden U, of we door ons geloof en gebed ook een bijdrage aan uw missie in deze wereld, dichtbij of verder weg, zullen leveren. Graag ontvangen we het inzicht wat ons te doen staat en welke gaven van uw Geest we daarvoor om Jezus’ wil mogen verwachten.
Amen.

Ter bezinning

Om geloven en bidden voor uw missionaire werk te verdiepen kan een antwoord op de volgende vragen behulpzaam zijn:

1. Welke plaats hebben geloof en gebed in uw missionaire werk?
2. Wat zijn uw ervaringen met het missionaire gebruik van geloof en gebed?
3. Hoe kunt u geloof en gebed in uw eigen leven en missionaire werkgroep meer inhoud geven?