Menu

Basis

Vergaderopening: Van voorbijgaande aard – Psalm 90:9b

Er voor staan

Kerntekst

‘Wij voleindigen onze jaren als een gedachte.’
Psalm 90:9b

Schriftlezing

Psalm 90

Uitleg

De kortheid van het leven is in het Oude Testament een terugkerend thema. Maar dat gebeurt dan wel onder verschillende gezichtspunten. In deze bekende psalm, die aan het einde van het jaar veelal ten gehore wordt gebracht, wordt naast de kortstondigheid de vergankelijkheid de mens ingepeperd.

En als er dan nog iemand zou zijn, die zich iets verbeeldt, dan wordt dat vlijmscherp afgesneden. Je verbeeldt je toch niet dat je iets voorstelt? Ons leven? ‘Een schaduw, een gedachte vaag, een nachtwaak, die verdween’ (Gezang 397:4).

Een Engelse vertaling heeft in plaats van ‘gedachte’ ‘een verhaal dat al verteld is’. Zoiets als: o, dat weten we allang, geen nieuws, niet noemenswaard…

Maar daar komt nog iets bij en dat is essentieel: het is, volgens de dichter van deze psalm door de toorn, de grimmigheid, de verbolgenheid van God dat het menselijk bestaan niet meer is dan hij verdrietig vaststelt.

Zoals altijd in de heilige Schrift is dat niet een algemene vaststelling: God is nu eenmaal een toornige, niets door de vingers ziende figuur… Welnee! Er is een aanleiding voor Gods misprijzende blik richting de mens.

Deze psalm is een gebed van Mozes, de man Gods. Hij was de leider van een ongelooflijk hardnekkig en altijd maar morrend volk. Met zulke mensen ga Ik het beloofde land niet binnen… Ik kijk wel uit.

Maar Mozes, ook zo’n achterblijver in de wildernis, bidt: Here, U bent toch niet slechts de toornende God? U bent toch vooral de toevlucht van geslacht tot geslacht? Er is bij U toch sprake van lieflijkheid? Grimmigheid is toch niet uw laatste woord? Een brandende vraag als het leven wegglipt uit je handen…

Overweging

Als mensen zich bevinden in hun nadagen worden ze overweldigd door neerslachtigheid. Mijn leven is voorbijgevlogen en wat stelde het nou eigenlijk voor?

Er zijn van die tijden dat ik, niet ontevreden, vaststel dat ik het er toch, de omstandigheden in aanmerking genomen, niet onaardig heb afgebracht.

Maar als dan zo’n woord als dit, zo’n psalm als van Mozes, toch niet de eerste de beste, tot me doordringt, dan houden we onze adem in. Wij zijn weliswaar van voorbijgaande aard, maar U toch niet, Here?

En we heffen onze handen op, onze gevouwen handen. Gebed in de avond van het leven: Uw lieflijkheid (genade) zij over ons, amen.

Gebed

Eeuwige God.
In de avond van ons leven,
overvallen ons gevoelens van neerslachtigheid,
van overbodigheid.
We hebben onze tijd gehad…
Het behoort bij onze leeftijd, U begrijpt dat wel, dat we nogal eens omkijken.
Wilt U dan vooral naar ons omkijken
en de schaduwen wegvagen door het licht van het Evangelie,
de blijde boodschap van de morgenstond,
de opstanding van Jezus Christus,
Die de schuld verzoent, de toorn stilt.
Amen.

Ter bezinning

Kyrie

Heer, als Gij niet uw oren nijgt,
Te luisteren naar al wat hijgt,
Zijn wij om onze zonden
Ras door de dood verslonden.

Wanneer Uw Geest niet binnendringt
In ’t leven dat kort bloeit en blinkt,
Zijn plotseling we ontbonden
En worden niet gevonden.

Christus, o milde middelaar,
Red ons uit daaglijks doodsgevaar.
Lam Gods! vol bloed en wonden!
Christus, die Heer der wereld zijt,
Hoor, hoe de wereld tot U schreit:
Red ons uit onze zonden!

(Willem de Merode, Verzameld werk II, Baarn 1987, 859)

Deze vergaderopening is eerder verschenen in ‘Er voor staan’, onder redactie van Aart Peters en Arie Romein. Bekijk alle vergaderopeningen.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken