Menu

Basis

Vergaderopening: ‘Zul je veel van ze houden?’ – Matteüs 9:36

Er voor staan

Kerntekst

‘Toen werd Hij met ontferming over hen bewogen.’
Matteüs 9:36

Schriftlezing

Matteüs 9:35-38

Uitleg

Wie wil weten wat Jezus’ missie op aarde was, vindt in deze verzen een heel rake typering. Matteüs gebruikt er drie woorden voor: leren, verkondigen (preken) en genezen (vers 35). Bijzonder is dat Jezus vervolgens dit werk gaat delegeren naar mensen. Ook de discipelen worden erop uitgestuurd om te leren, te preken en te genezen (vgl. 10:7-8). En nog steeds mogen we hierin de missie van de kerk in deze wereld herkennen.

Dat het bij Jezus niet maar gaat om een hoog plichtsgevoel, maar ook om een diepe persoonlijke betrokkenheid, blijkt uit vers 36. Daar vertelt Matteüs dat Hij met ontferming over de scharen bewogen was, ‘daar zij voortgejaagd en afgemat waren, als schapen die geen herder hebben’. Het woord dat hier vertaald is met ‘voortgejaagd’, doet in dit verband denken aan schapen die gewond zijn geraakt, doordat ze aan hun lot zijn overgelaten. ‘Afgemat’ roept het beeld op van schapen die geen kracht meer hebben om verder te gaan. De schapen zijn dus niet alleen de weg kwijt, ze hebben inmiddels ook al de nodige butsen opgelopen.

Dat beeld moeten we vasthouden als Jezus vervolgens vraagt om gebed om arbeiders die ‘in de oogst uitgezonden’ worden. Letterlijk staat er: ‘uitgestoten’ (vgl. Statenvertaling). Volgens dr. J. van Bruggen gaat het hier bij ‘oogst’ niet zozeer om het winnen van mensen, als wel om ‘de oogst van de Geest’. Arbeiders moeten ‘van de akker van de Geest de vruchten halen die tot genezing kunnen worden uitgedeeld’. Zo bezien wordt in deze verzen dus vooral Jezus’ werk van genezing
benadrukt.

Overweging

Henk Binnendijk schreef ooit dat als hij voor jongeren moet spreken, het soms is alsof Jezus hem met klem op het hart drukt: ‘Zul je veel van ze houden?’ Zo mogen we wel zeggen dat de Geest ons met dit bijbelgedeelte op het hart wil drukken: ‘Zul je met ontferming over ze bewogen zijn?’ Er is reden genoeg voor deze ontferming, want ook kinderen en jongeren dragen op allerlei manieren de gebrokenheid van het leven met zich mee. Misschien zijn woorden als ‘voortgejaagd’ en ‘afgemat’ nog niet van toepassing, maar er is toch meer genezing nodig dan wij denken.

Daarom zijn we er in het jeugdwerk niet met plichtgevoel. Er is iets nodig dat voorkómt dat we alleen maar met verveling gaan kijken naar kinderen die lastig zijn, of naar jongeren die ons irriteren: de ogen van Jezus! Natuurlijk, we moeten ook willen corrigeren, maar… zul je veel van ze houden?

Gebed

Here Jezus, dank U wel dat we onze kinderen en jongeren mogen voorhouden dat U ‘de goede Herder’ bent. Dank U voor de gaven van uw Geest, waarmee U ook hen wilt heel maken. We bidden U om arbeiders die – vanuit bewogenheid – daarvan willen uitdelen in de jeugd- en jongerenwereld.

Here Jezus, ontferm U over kinderen en jongeren die in het bijzonder beschadigd zijn door het leven. Geef dat ze in mensen om hen heen (en ook in óns) zullen opmerken hoe U naar hen kijkt! Want van U is het Koninkrijk, en de kracht en de heerlijkheid, amen!

Ter bezinning

‘In ons jeugdwerk en in onze gezinnen moet onze kinderen geleerd worden dat hulp vragen geen schande is, maar een normale zaak. Volwassenen zouden daarin het voorbeeld moeten geven. Kinderen moet geleerd worden dat de zaken bespreekbaar zijn. Ondertussen vraagt dit wel wat van ons als ouderen en leidinggevenden. Wij dienen te werken aan een klimaat waarin vragen gesteld en problemen besproken kunnen worden. Iedereen (de een meer dan de ander) heeft op z’n tijd iemand nodig die een vriend wil zijn.’

(Brochure ‘Signalen van zorg’, uitgave van de HGJB.)

Deze vergaderopening is eerder verschenen in ‘Er voor staan’, onder redactie van Aart Peters en Arie Romein. Bekijk alle vergaderopeningen.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken