Waarom een regenboogvlag op een kerk meer zegt dan die op een supermarkt
In het boek Wonder, wonderlijk neemt columnist en auteur Stephan Sanders ons mee in zijn oefening van het geloof. Sinds een aantal jaren neemt hij het grote, onmogelijke Godswoord in de mond, niet om te honen, maar om het te beamen. Met het geloof kwam ook de kerkgang, of verdiepte die kerkgang het geloof? Meer nog dan leerstellig is het geloof van Sanders er een van doen, van de praktijk, van lang en geduldig oefenen. Het is de moeite waard. Geloven biedt de mogelijkheid om weer verrast te worden door de volheid en schoonheid van het leven. Waar zijn boek ‘Godschaamte’ vooral zijn zoektocht naar God beschreef, vertelt dit boek meer over zijn nieuw gevonden geloofsleven. Lees hieronder een fragment uit dit nieuw verschenen boek.
Gek fenomeen, ik deed er vroeger zelf ook aan mee: mensen die zichzelf agnost of atheïst noemen, hebben vaak wel een zwak voor de meest orthodoxe richtingen binnen het christendom. Hoe zwaarder de denominatie, hoe waarachtiger die buitenstaanders het vinden. De PKN is maar een slap aftreksel, maar bij de Gereformeerde Gemeenten raken ze geïnteresseerd. Rooms-katholiek? Maar dan ook op bloedende knietjes pelgrimeren naar Fatima, Portugal, anders telt het niet.
Juist omdat ze niet religieus zijn, moet religie het volkomen Andere belichamen, mijlenver weg. ‘Othering’, heet dat tegenwoordig in modieus Nederlands: de afstand tussen het eigene en het andere moet zo groot mogelijk zijn.
Mensen die zichzelf agnost of atheïst noemen, hebben vaak wel een zwak voor de meest orthodoxe richtingen binnen het christendom
Maar zit je zelf in een kerk, dan gaat het niet alleen om het ware woord Gods, maar ook om reële mensen, direct naast je in de bank, die hun portemonnee trekken voor de collecte. Ze horen bij jou, bij jouw Club, en ineens is het fundamentalistische, extreme idee een stuk minder aantrekkelijk. Sterker nog, zelfs in de dagelijkse, katholieke kerk zijn er onderling genoeg ergernissen en meningsverschillen.
Reacties op de voorbede
Soms mag ik de voorbede houden tijdens de mis, en daarna krijg ik twee reacties van mijn medeparochianen. Je was weer eens: te politiek. Of: te particulier. De derde reactie, die van het compliment, is er ook vaak. Maar dat vergeet ik veel te snel.
Te politiek: als ik te kordaat iets zeg over alledaagse zaken uit de kranten, zoals inrichting van maatschappij. Dat verwijt neem ik serieus, want ik denk dat kerken niet op aarde zijn om politieke programma’s uit te venten, althans niet in Nederland. Maar iets zeggen over de noden van de wereld, en dus ook over die van eigen land: daar kan je niet hemels aan voorbijgaan.
Te particulier: dat verwijt krijg ik vooral wanneer ik in een voorbede hint naar homoseksualiteit, en de ongemakkelijke verhouding die de Rooms-Katholieke Kerk daarmee onderhoudt. Daarin staat ze niet alleen: ook de Anglicaanse Kerk buigt zich moeizaam over hetzelfde vraagstuk.
Het particuliere bestaat dan uit het feit dat ikzelf homoseksueel ben, of queer, zoals ik zou heten als ik nu 25 was.
Ik heb al vaker geschreven dat mijn homoseksualiteit mij niet meer erg verrast. Dat ik het soms toch aan de orde wil stellen, ligt in het verlengde van het idee dat ik ook graag aandacht vraag voor de positie van vrouwen in de Katholieke Kerk. Ik ben geen vrouw. Is dat ook particulier?
De vlag met-de-lange-naam
Ondertussen hangen veel vrijzinnige protestanten, en ook wel kerken, aangesloten bij de PKN, rond de pride graag de vlag uit met-de-lange-naam, vroeger de regenboogvlag. Dat is een mooi, uitnodigend gebaar, en ook nodig. Omdat christelijk Nederland wel wat goed te maken heeft met wat vroeger de ‘homo-gemeenschap’ heette.
Te particulier: dat verwijt krijg ik vooral wanneer ik in een voorbede hint naar homoseksualiteit
Maar de kapper die op gezette tijden zo’n vlag uithangt, verplicht zich tot niets. Ja, ook transgenders mogen daar hun haar laten knippen, zolang ze ervoor betalen. Maar een kerk die hetzelfde doet, moet de geste ook waarmaken. Dus: gelijkgeslachtelijk zegenen, uiteindelijk ook inzegenen, dus huwen? Ik ben vóór. Maar ook de baby dopen die groeit in de buik van de queer transman? Misschien ook voor, maar ik zie de theologische haken en ogen.
Het zijn niet de zorgen van AH, zolang al die lhbti+-mensen maar flink blijven hamsteren. Wel die van kerken: die kennen geen bonusaanbiedingen.
Stephan Sanders is een columnist, presentator, essayist en auteur.
Stephan Sanders, Wonder, wonderlijk. Oefeningen in geloof. Uitgeverij: Utrecht, KokBoekencentrum Uitgevers, 2024. 208 pp. €21,99. ISBN 9789043541749
