“Ik heb één richtpunt waarin alles samenkomt”
Júlia Herku reageert op de vraag: waarom nu nog geloven?
Wetenschap, statistiek en cijfers domineren ons mens- en wereldbeeld. Wat heeft ‘geloof’ daar nog in te zoeken? En wat bedoelen we eigenlijk als we zeggen ‘ik geloof’? Waar geloof ik in? Hoe ziet geloof er voor mij uit? In deze serie vragen we jonge mensen naar hun blik op de vraag: waarom nu nog geloven? Lees hieronder de bijdrage van Theoloog der Nederlanden Júlia Herku.
Waarom nu nog geloven?
Op een feestje raak ik in gesprek met een andere twintiger. Zoals zo vaak – een van de zegeningen van mijn theologische opleiding – belanden we al snel bij het onderwerp geloof en zingeving. Al moet ik toegeven dat ik voorafgaand aan zo’n gesprek vaak eerst moet uitleggen wat theologie eigenlijk is.
We beginnen op gedeelde grond. We zijn het eens: een maatschappij heeft morele idealen nodig. Normen die verbinden, verdraagzaamheid bevorderen en een hoger doel dienen. Hoe geef je daar vorm aan? Via gemeenschap, zeggen we beiden. Elkaar ontmoeten, liefhebben ondanks verschillen, samen dezelfde doelen nastreven, elkaars vreugde en verdriet delen.
Je eigen god
Hij vertelt enthousiast over de opkomst van hardloopclubs – plekken van verbinding, ritme, discipline en saamhorigheid. Ik noem de kerk. Met enkele vragen probeer ik hem uit te dagen, maar ook oprecht te begrijpen. Wat is zijn visie op de dood en het hiernamaals? Wat helpt hem door moeilijke tijden?
Hij zegt: “Ik geloof in mezelf.”
Ik vraag: “Ben je dan, op een bepaalde manier, je eigen god geworden?”
Hij glimlacht, een beetje ongemakkelijk, en zegt: “Ja.”
Geloven doen we allemaal
Geloven doen we allemaal – zelfs de meest uitgesproken atheïst. Ook wetenschap rust op geloof. We kunnen nooit álles onderzoeken. We kiezen een steekproef, baseren daarop conclusies. Maar absolute zekerheid? Die bestaat niet. Zelfs de wetenschappelijke methode rust uiteindelijk op vertrouwen – op aannames die we voor waar aannemen, waardoor we in ze geloven.
Toch blijven dit soort gesprekken vaak hangen in het hoofd, in het rationele. In een schermgerichte maatschappij vergeten we soms dat we ook een lichaam hebben. En gevoelens. Emoties die onze overtuigingen misschien wel meer vormen dan logica ooit kan.
In een schermgerichte maatschappij vergeten we soms dat we ook een lichaam hebben
Jouw waarheid, mijn waarheid
In gesprekken met mensen met een andere levensbeschouwing valt me vaak op hoeveel we delen: zorg voor de ander en jezelf, aandacht voor de schepping, compassie. Die overeenkomsten zijn mooi. Maar zodra je een laag dieper gaat – naar wat we echt geloven – begint het te schuren. En nog dieper, in de gevoelswereld, liggen onze ervaringen. Mooie én pijnlijke. Die vormen ons geloof en kleuren onze overtuigingen.
Daar begint het echte gesprek. Niet agressief, maar eerlijk en nieuwsgierig. Want de waarheid van het evangelie – daarvan ben ik overtuigd – laat zich niet overdragen via puur redelijke argumenten.
En nee, het evangelie is niet zomaar ‘mijn waarheid’. Want als we alles relativeren tot ‘jouw waarheid, mijn waarheid’, raken we nooit verder dan oppervlakkigheid.
Als je mij er maar niet mee lastigvalt
Laatst gaf ik les op een middelbare school. Thema: godsbeelden. Ik vroeg de leerlingen of ze moeite hadden met mensen die een ander godsbeeld hebben. “Nee joh, prima,” zeiden ze. “Zolang ik er maar niet mee lastiggevallen word.” Op het eerste gezicht klinkt dat tolerant, maar in werkelijkheid vermijdt het elk écht gesprek.
Op het eerste gezicht klinkt dat tolerant, maar in werkelijkheid vermijdt het elk écht gesprek
Ik vertelde over godsbeelden die tot onderdrukking of geweld leiden. Zelfs dan bleef het bij schouderophalen. Alles werd weggelachen onder het mom van ‘alles is oké’.
Ik oordeel niet over deze jongeren. Ze zijn kinderen van een maatschappij waarin dit denken de norm is geworden. Maar ik wil het wél bevragen. Als je gelooft, geloof je dan niet dat het wáár is – echt waar? En als dat zo is, betekent het dan niet automatisch dat iets anders níét waar is?
Exclusieve religies
Veel mensen met goede bedoelingen zeggen: “Alle religies hebben wel iets moois”. En daar ben ik het zeker mee eens – ik geloof dat er wijsheid te vinden is buiten het christelijk geloof. Maar de zogenaamde tolerante of relativistische houding die religies op één lijn zet, mist vaak diepgang.
De meeste mensen zijn binnen hun eigen religie exclusief. Ze maken onderscheid en sluiten anderen op fundamentele punten uit. Dat werd mij duidelijk tijdens een trip van mijn opleiding naar Rotterdam, waar we verschillende geloofshuizen bezochten.
Wat me opviel, was dat er veel overeenkomsten zijn in de ideeën over het goede leven. Maar zodra het gaat om verlossing, ontstaan er scherpe grenzen. Jezus wordt in het christendom gezien als de enige weg tot God. In de islam is er geen god dan Allah, en Mohammed is zijn ware profeet. In het jodendom draait het om het naleven van de Thora, de wet die God aan zijn volk heeft gegeven.
Boeddhisten en hindoes lijken op het eerste gezicht inclusiever: zij erkennen vaak dat er waarheid schuilt in andere religies. Toch is ook daar sprake van een vorm van hiërarchie in het hiernamaals — het bereiken van het nirwana is moeilijk. Je blijft vaak gevangen in een lagere staat van bestaan.
Eerst Divali, dan kerst en ramadan
Ik zeg het hier simpel en doe de complexiteit aan opvattingen in deze religies ongetwijfeld tekort. Maar toen ik dit allemaal hoorde in Rotterdam, voelde ik me niet buitengesloten door deze geloofsgemeenschappen. Integendeel, ik zag juist een bepaalde schoonheid in die exclusiviteit: ergens voor staan, ergens in geloven — zelfs met overtuiging of fanatisme. Dat vind ik eerlijker dan proberen om iedereen te pleasen.
Ik zag een bepaalde schoonheid in die exclusiviteit: ergens voor staan, ergens in geloven — zelfs met overtuiging of fanatisme
Als je bij wijze van spreken in de herfst Divali viert, in de winter naar de kerk gaat voor kerst en in het voorjaar meedoet aan de ramadan – dan is dat op het oog inclusief, maar inhoudelijk leeg. Extreem gesteld: het is geen tolerantie maar oppervlakkigheid. Want het mist inbedding, kennis, overgave.
Trouw blijven
Ware toewijding lijkt meer op het kiezen van een grote liefde in je leven — en daar trouw aan blijven. Dat is echte liefde. Alleen zo doe je een geloof en zijn traditie recht: door haar te beminnen en haar niet slechts op te zoeken wanneer het jou uitkomt. Het vraagt om verdieping, studie, oefening. Om jezelf eraan toe te wijden, je identiteit ermee te verbinden.
Juist uit respect moeten we elkaar daarom bevragen. De houding ‘iedereen z’n eigen waarheid’ dooft het gesprek. Er schuurt niets meer. Na een kwartier heb je elkaar door deze houding schaakmat gezet, zeg je maar ‘mee eens’ en zwijg je. Je kijkt rond naar iemand anders om mee te praten.
De houding ‘iedereen z’n eigen waarheid’ dooft het gesprek. Er schuurt niets meer
Maar geloof mag schuren. Geloof mag strijd kosten. Opstaan voor de waarheid is niet hetzelfde als veroordelen. Het is oprecht zoeken en verdedigen – met een open strijdbare houding, niet met agressieve gebalde vuisten.
Wijzen en getuigen
Jezus Christus is voor mij niet zomaar een waarheid tussen vele. Hij ís de kern. Niet alleen van mijn geloof, maar van alles – van mens-zijn, van waarheid, van de werkelijkheid zelf.
Ik hoef Hem niet te bewijzen met redelijkheid of logica. Natuurlijk kun je je geloofstraditie beargumenteren, theologisch onderbouwen of historische bronnen aanhalen. Maar uiteindelijk gaat het om een ontmoeting – van hart tot hart, van mens tot mens. Niet bewijzen, maar wijzen. Niet overtuigen, maar getuigen.
Eén richtpunt
In Christus zie ik het diepste mensbeeld: ieder mens als drager van Gods beeld, uniek en kostbaar. In Hem zie ik ook mijn wereldbeeld: de natuur als kunstwerk van een Schepper, vol van schoonheid die naar Hem verwijst. Ware kunst, ware liefde, ware goedheid – ze wijzen allemaal naar die Ene kern.
Hem als waarheid erkennen betekent niet dat ik alle antwoorden heb. Maar het betekent wél dat ik één richtpunt heb – één centrum waar alles samenkomt.
Het betekent dat ik één richtpunt heb – één centrum waar alles samenkomt
En dat is in de kern waarom ik nu nog geloof.
Daarom daag ik mezelf uit om in gesprek te blijven – niet om mijn gelijk te bewijzen, maar om te getuigen van de Liefde die mij heeft gevonden.
Op dat feestje sprak ik lang met die jongen. We zochten beiden naar begrip, al bleven onze overtuigingen verschillend. Mijn hoop is dat niet mijn stem het luidst klonk, maar die van Hem.

Júlia Herku is vierdejaarsstudent Theologie aan de Christelijke Hogeschool Ede. In 2025 is ze de Jonge Theoloog der Nederlanden. Lees hier meer over wat Júlia doet: juliaherku.nl
PRE-ORDER: Waarom nu nog geloven?
Op 30 oktober 2025 verschijnt het nieuwe boek Waarom nu nog geloven? van theoloog Alister McGrath. In dit boek laat McGrath zien dat geloof geen zwakte is, maar een krachtig instrument om betekenis te vinden en verbondenheid te creëren. In een tijd waarin wetenschap domineert, wordt geloof vaak weggezet als een relict uit een bijgelovige tijd: primitief, vreemd, zelfs gevaarlijk. Maar juist nu het leven verwarrender is dan ooit en samenlevingen steeds meer uiteenvallen, blijkt het verlangen naar iets groters van onschatbare waarde.
