Wat is feministische theologie?
In dit Theologisch drieluik introduceert Mariecke van den Berg je met feministische theologie.
Deel 2: een voorbeeld
Deel 3: de Bechdel Test
Later verschijnt er een reactie op dit drieluik
Mariecke van den Berg
“In het verhaal van Hagar doet het ertoe dat zij vrouw is, ook dat zij Egyptische en tot slaaf gemaakt is.”
Theologisch drieluik: feministische theologie (deel 1)
In een notendop houdt christelijke feministische theologie een engagement met het christendom in, waarbij patriarchale structuren en beelden van de traditie worden bekritiseerd en de perspectieven van vrouwen, in al hun diversiteit, centraal worden gesteld.
Hoewel de geschiedenis van het christendom vele vrouwen kent die zich impliciet of expliciet kritisch verhielden tot hun plaats in de traditie (denk bijvoorbeeld aan de zeventiende-eeuwse wetenschapster en dichteres Anna Maria van Schurman), kreeg feministische theologie als gevestigde academische discipline vooral vorm tijdens de grote maatschappelijke verschuivingen van de tweede feministische golf. Vanaf die periode, die ruwweg duurde van de jaren zestig tot en met de jaren negentig, begon het goed door te dringen hoezeer patriarchale denkwijzen het christendom beïnvloedden.
“Als het goddelijke mannelijk is, dan is het mannelijke goddelijk.”
Het patriarchaat, een term die in deze periode veelvuldig werd gebruikt, duidt op maatschappelijke organisatievormen waarbij de belangen en perspectieven van mannen als vanzelfsprekend uitgangspunt worden genomen. In relatie tot het christendom constateerden feministisch theologen bijvoorbeeld dat de Bijbel vermoedelijk door uitsluitend mannen is geschreven, dat alleen mannen de teksten redigeerden, zich het gezag aanmaten om de teksten te interpreteren, de canon samenstelden en de kerk institutionaliseerden.
De gevolgen van die eenzijdigheid zijn groot: het spreken over God gebeurt in overwegend mannelijke termen, de helden uit de Bijbel zijn bijna allemaal mannen en de kerk werd voor het allergrootste gedeelte van de geschiedenis door uitsluitend mannen geleid. Dit ging ten koste van de perspectieven van vrouwen, vrouwelijke helden en vrouwelijk leiderschap. Feministisch theologen hebben verschillend gereageerd op deze scheve verhoudingen.
De tweede feministische golf
Volgens sommigen, zoals de Amerikaanse filosofe en theologe Mary Daly, was het christendom niet meer te redden. In haar bekende boek Beyond God the Father (1973) stelt ze: “Als het goddelijke mannelijk is, dan is het mannelijke goddelijk.” Daly voorzag daarin geen noemenswaardige verandering. Ze verliet de rooms-katholieke kerk, maar bleef zich van buiten de traditie wel altijd kritisch verhouden tot het christendom.
Anderen probeerden om van binnenuit de traditie te veranderen. Dat vrouwen in de Bijbel en aanverwante literatuur minder vaak aan de orde komen, wil volgens hen niet zeggen dat je kunt stellen dat ze helemaal niet meedoen of geen stem hebben. Dan doe je hen eigenlijk een tweede keer onrecht aan. De kunst is juist om teksten te bestuderen die doorgaans de leesroosters niet halen, daarbij heel voorzichtig te lezen en een antenne te ontwikkelen voor wat er niet gezegd wordt.
Hoewel het naar voren halen van deze verloren verhalen inspirerend kan zijn, is het de vraag of het voldoende is om de kerk als instituut wezenlijk te veranderen
Theologe Elaine Wainwright noemt dit ook wel de ‘hermeneutiek van de verloren munt,’ naar een parabel uit Lukas 15 waar een vrouw één van haar tien munten kwijtraakt en net zolang zoekt tot ze die weer terugvindt. Deze benadering is vaak verrassend en verfrissend, omdat de blik verlegd wordt naar de minder bekende elementen van de traditie, terwijl veel andere verhalen overbekend of zelfs een beetje uitgekauwd zijn. Deze vergeten verhalen moeten echter nog steeds opboksen tegen de gevestigde structuren, helden en vanzelfsprekendheden. Dus hoewel het naar voren halen van deze ‘verloren munten’ inspirerend kan zijn, is het de vraag of het voldoende is om de kerk als instituut wezenlijk te veranderen.
Wellicht is het ook niet nodig om alle energie te richten op de transformatie van de gehele kerk, maar is het voldoende als er alternatieven worden ontwikkeld. Theologe Elisabeth Schüssler Fiorenza stelde zich een ekklesia of wo/men voor, waarin men een ‘discipelschap van gelijken’ nastreeft, een bottom-up structuur van kleine gemeenschappen waarin gelovigen zeggenschap hebben over hun eigen spirituele ontwikkeling. Ze nam daarbij de Jezus-beweging als voorbeeld. Volgens Fiorenza kenmerkte de groep mensen die zich verzamelde rond Jezus zich door een dergelijke gelijkwaardige manier van samenleven, die teloorging toen het christendom groeide, maar die nog wel als inspiratie kan dienen voor mensen nu.
De derde feministische golf
Tijdens de derde feministische golf, die inzette in de jaren negentig, begonnen feministisch theologen zich dezelfde kritische vragen te stellen die breder in de feministische beweging aan de orde kwamen. Wat is eigenlijk een vrouw, of een ‘vrouwelijk perspectief’? Welke plek is er binnen dat perspectief voor trans vrouwen of non-binaire mensen? Zijn vrouwen (gezien de variatie in hun sociale en economische posities) eigenlijk niet veel te verschillend om binnen één term of perspectief gevat te kunnen worden?
Feministische theologie werd in deze periode steeds meer intersectioneel. Dat wil zeggen dat de nadruk op het ontwikkelen van een vrouwelijk perspectief plaatsmaakte voor een analyse van gender als zodanig, vaak in samenhang met seksualiteit, klasse, ras/etniciteit, lichamelijke beperkingen en mogelijkheden, opleiding, burgerschap, etc. Er kwam erkenning voor het feit dat mensen kunnen worden achtergesteld of weggedrukt omdat zij vrouw zijn, maar evengoed omdat zij tot een seksuele minderheid behoren, vluchteling zijn, van kleur zijn, met een accent spreken, hulpmiddelen nodig hebben, of uit een arbeidersmilieu komen.
Hoewel gender en ervaringen van vrouwen een belangrijke plek blijven houden, is feministische theologie tegenwoordig een soort smørgasbord van perspectieven geworden
Binnen een intersectionele benadering gaat het bovendien om het analyseren van de wijze waarop uitsluitingsmechanismen op elkaar ingrijpen. Gender is daarbij niet altijd de enige of vanzelfsprekend de meest relevante categorie om mee te werken. Om een voorbeeld te geven: in het verhaal van Hagar doet het ertoe dat zij vrouw is, maar het is minstens even relevant dat zij Egyptische en tot slaaf gemaakt is.
Vanwege deze verbreding in kritisch perspectief ontwikkelt feministische theologie steeds meer connecties met (bijvoorbeeld) bevrijdingstheologie en theologie die is beïnvloed door antiracisme theorieën, postkoloniale theorie, crip theorie, queer studies, transgender studies en mannelijkheidsstudies.
Een smørgasbord van perspectieven
Hoewel gender en de ervaringen van vrouwen een belangrijke plek blijven houden, is feministische theologie tegenwoordig dus eigenlijk een soort smørgasbord van perspectieven geworden. Het mooie daaraan is dat dominante perspectieven, zoals die van witte, heteroseksuele of cisgender vrouwen (cisgender wil zeggen dat iemand zich identificeert met de genderidentiteit die men bij geboorte kreeg toegekend), steeds weer worden bevraagd.
Binnen al die variatie zijn wel enkele thema’s aan te wijzen die momenteel kenmerkend zijn voor feministisch theologisch onderzoek, namelijk ecologie, lichamelijkheid, geweld tegen vrouwen en seksuele minderheden (#Metoo), onderzoek naar heel lokale perspectieven (soms ook naar die van oorspronkelijke bewoners) en populaire cultuur.
De volgende blogs zullen gelegenheid geven om enkele feministisch theologische perspectieven meer uit te spitten.
Mariecke van den Berg is bijzonder hoogleraar feminisme en christendom aan de Radboud Universiteit in Nijmegen (Catharina Halkes Leerstoel) en universitair docent interreligious studies aan de Vrije Universiteit Amsterdam.