Ontmoeting met Christus of de zoveelste les Bijbelkennis?
Naar aanleiding van Lees het hele interview met Wim Dekker in het Nederlands Dagblad. over het boek Verbonden en vervreemd van Wim Dekker, gaf Eep Talstra een tijd geleden een reactie. De reactie van Talstra kunt u hier lezen. Vervolgens heeft Wim zelf ook op de reactie van Eep gereageerd. De nieuwste reactie kunt u hieronder lezen.
Beste Eep,
Hartelijk dank voor de reactie die je gaf op de interviews met mij naar aanleiding van mijn laatste publicatie: Verbonden en vervreemd. Over de God van Paulus op de Areopagus.
Ook in jouw reactie is sprake van verbondenheid en vervreemding. Meer verbondenheid dan vervreemding, maar daarom leek het mij goed op het punt dat je maakt nog wat dieper in te gaan. Het gaat dan om de tegenstelling, die ik maakte in een interview tussen de ontmoeting met Christus en de zoveelste les Bijbelkennis.
Jij hebt zelf het grootste deel van je leven besteed aan de uitleg van het Oude Testament en tegenover vakgenoten en anderen, die dit deel van de Bijbel vooral godsdiensthistorisch benaderden als de neerslag van tradities van geloven in het oude Israël, hield jij vol, dat we juist door deze teksten de levende God zelf kunnen leren kennen in zijn historische, aardse en dus reële omgang met mensen. Een mooie zin, die je in dit verband neerschrijft: ’God struikelt met ons de wereld en de geschiedenis door zonder dat we hoeven te wanhopen of hij dat wel volhoudt’.
Ik kan je vanuit de grond van mijn hart zeggen, dat ik dit een prachtige zin vind, omdat ik met jou geloof dat dat zo is. Het is om die reden dat ik ook graag preek uit het Oude Testament. Soms nog liever dan uit het Nieuwe Testament, omdat ik bij de verkondiging van het Nieuwe Testament meer mijn best moet doen duidelijk te maken, dat deze ook alles te maken heeft met ons concrete leven van elke dag, de grote en de kleine geschiedenis van mens en wereld. In de prediking van het Nieuwe Testament dreigt een zekere spiritualisering, zeker als we deze losmaken van het Oude Testament.
“‘Het Oude Testament is de eigenlijke bijbel en het Nieuwe Testament is slechts de verklarende woordenlijst achterin” – A.A. van Ruler
Mijn leermeester A.A. van Ruler drukte zich heel kras uit, toen hij zei: ‘Het Oude Testament is de eigenlijke bijbel en het Nieuwe Testament is slechts de verklarende woordenlijst achterin’. Dit is zeer eenzijdig gesteld, maar ik heb altijd wel begrepen wat hij ermee bedoelde. De boodschap van het Nieuwe Testament inzake kruis en opstanding van Jezus is bedoeld om vervoegd te worden in het gewone leven en juist dan blijkt weer de actualiteit van het Oude Testament.
Een concreet voorbeeld: Het is mooi om over de rechtvaardiging van de goddeloze te spreken aan de hand van Paulus, maar het is nog mooier dit thema als een rode draad te laten zien in de aartsvaderverhalen. En dat niet op een dogmatische, vooringenomen manier, waarbij de worsteling van Jacob bij Pniël eigenlijk een doorleving is van de rechtvaardiging van de goddeloze. Maar zo, dat de zon, die aan het einde van dit verhaal over Jacob opgaat op een ongekunstelde manier de doorbraak van genade is in een totaal vastgelopen verhaal van onverzoenlijkheid en angst.
Waarom schreef ik dan toch wat ik schreef en legde ik daar niet alleen de vinger bij in het interview, maar ook vaker in mijn boeken. Dat heeft te maken met het feit, dat ik het gemis aan ontmoeting met de levende God zie als de zwakke stee in menige protestantse kerkdienst. In de meer sacramentele tradities van de christenheid is het hoogtepunt van de eredienst de eucharistie. In de reformatorische traditie is het sacrament op de achtergrond geraakt. Dat kon mede zo gebeuren, omdat in die traditie de prediking als sacramenteel werd gezien. In de prediking geschiedt de ontmoeting met de levende God in toorn en genade, in aanzegging van schuld en in vrijspraak. In de prediking worden we zo voor het aangezicht van God gesteld, dat de hemel boven ons opengaat en wij zijn vaderhart voor ons voelen kloppen.
Hoe komt het toch dat onze prediking zo weinig uitdaagt tot een ontmoeting met de levende God, zoals die zich in Christus ten diepste heeft geopenbaard?
Dat sacramentele karakter van de verkondiging wordt echter zeer weinig meer door mensen zo ervaren. Het is te goedkoop, vind ik, om mensen daarvan de schuld te geven en niet te onderzoeken of er ook een manco ligt in onze verkondiging. Wanneer iemand tegen mij zegt: ik ga niet meer naar de kerk, want het gaat daar altijd over dingen van vroeger, die ik intussen al lang weet, dan kan het zo zijn, dat hij nooit goed heeft opgelet, maar het kan ook zo zijn, dat de verkondiging vooral uitleg was van Bijbelgedeelten, tamelijk rationeel en historiserend.
Wanneer een ander zegt, dat hij de kerkdienst wel interessant vindt, omdat je in een goede preek altijd wel iets hoort dat je als mens verder helpt, maar dat zo’n toespraak een keer in de maand ook wel voldoende is, dan geldt hetzelfde. Blijkbaar zijn er veel preken, die mensen zelfs niet op de gedachte brengen, dat het om meer zou gaan dan bijbeluitleg of bestaansverheldering. Ik vind, dat we ons als predikers hier niet te snel van af moeten maken door te zeggen, dat dat bij ons anders is.
Ik bedoel dus helemaal niet de tegenstelling tussen een ontmoeting met Christus als een gevoelservaring en prediking van de Schrift. Ik stel veelmeer de vraag: hoe komt het toch dat onze prediking zo weinig uitdaagt tot een ontmoeting met de levende God, zoals die zich in Christus ten diepste heeft geopenbaard?
Dieptreurig wanneer dit christelijke prediking moet zijn
Met deze vraag snijd ik dan tegelijk het ingewikkelde thema aan van Christus in het Oude Testament. Voor mij is Hij daar helemaal in, maar dat zeg ik en kan ik ook alleen maar laten oplichten, omdat ik dat als vooronderstelling heb. Over die vooronderstelling zouden we het dan in onze protestantse kerken wel eens moeten zijn. Maar dat is niet zo. Daarom kun je zeer interessante preken over het Oude Testament horen, die exegetisch helemaal verantwoord zijn en die toch in feite een humanistisch vertoog bevatten.
Weer een voorbeeld. Wanneer ik in Exodus lees over het bloed van het paaslam, dat aan de deurpost gestreken wordt, kan ik niet anders dan de verwijzing van de evangelist Johannes naar het paaslam daarbij in mijn achterhoofd hebben. Maar onlangs hoorde ik nog een preek, waarin gesteld werd, dat het bloed het leven symboliseert en dat een Israëliet, die het bloed aan de deurpost strijkt daarmee wil zeggen: ik wijd mij met heel mijn leven aan u toe. Met andere woorden: hier woont een tsaddiek en die zal God zeker niet doden. Toepassing: zijn wij zo’n tsaddiek of heulen we met de machten van Egypte?
Volgens mij bewoog deze preek zich binnen het joodse correlatie denken en was het vanuit deze vooronderstelling niet eens een slechte preek. En toch dacht ik: dieptreurig wanneer dit christelijke prediking moet zijn.
Dus tegen deze twee achtergronden maakte ik mijn opmerking: gebrek aan sacramentele verkondiging en een hermeneutiek van het Oude Testament, die niet duidelijk gekozen heeft voor de sleutel(s) van het Nieuwe.
Als je in het bovenstaande aanleiding ziet dingen te verduidelijken of kritisch te bevragen, doe dat gerust. Want de zaken waarom het gaat, gaan ons beiden zeer ter harte.
Boeken van Wim Dekker
[table id=11 /]