Menu

Premium

9. Wat stelt dit voor?

Zie ook

Zacharia 4: 1-14

Is Zacharia wel de goede profeet voor ons in het seizoen van kerksluitingen? Zijn visoenen gaan steeds over vernieuwing en herstel. Vorige generaties die Gods nieuwe begin niet langer mogen belasten, een nieuw Jeruzalem met meer ruimte dan je ooit dacht, hogepriester en gemeente bevrijd van onreinheid en satanische beschuldigingen, is dat niet wat veel voor schuchtere christenen? Wel, het wordt nog erger. Het visioen van de menora met zeven lampen en twee olijftakken is zo veelbelovend, dat zelfs de profeet meer dan eens moet vragen: wat is de bedoeling? En de engel die hem de dingen uitlegt, zich verbaast: weet je dat niet?

Uitleggers en vertalers voelen zich wel thuis bij de vragen van Zacharia. Wie een paar vertalingen naast elkaar legt, kan dat wel begrijpen. Mijn bijdrage betekent niet dat ik alle vertaalpuzzels kan oplossen. Maar we kunnen wel beginnen bij de vraag van de engel: Wat zie je? Kijken naar dit vijfde visioen lijkt op turen naar een werk van Jeroen Bosch, of naar een tekening van Marc Chagall. Heel veel details. Wat moeten we erin zien? Wie betekenis zoekt moet geen haast hebben.

Eerst het begin en het eind van het visioen, waarin opvallend veel het werkwoord ‘antwoorden’, ‘reageren’ voorkomt. Er is een uitdaging gaande kennelijk:

1. De engel, mijn tolk, wekte mij opnieuw, zoals je iemand uit zijn slaap wekt.
2. Hij zei tegen mij: ‘wat zie je?’
Ik zei: ‘ik zie, kijk, een menora helemaal van goud, met een schaal er boven op. Daarop zeven lampen, elk met zeven tuiten aan de lampen bovenop de schaal.
3. Twee olijftakken op de menora, een rechts van de schaal en een links.’
4. Ik reageerde en zei tegen de engel, mijn tolk: ‘Wat stellen ze voor, deze dingen?’
5. De engel, mijn tolk, reageerde en zei tegen mij: ‘Weet jij niet wat deze dingen voorstellen?’ Ik zei: ‘Nee, mijnheer.’

6 – 10 [over de algemene betekenis van de menora en de lampen]

11. Ik reageerde en zei tegen hem: ‘Wat stellen die twee olijftakken voor, links en rechts op de menora?’
12. Ik reageerde nog eens en ik zei tegen hem: ‘Wat stellen die twee olijftakken voor, met naast zich de twee gouden leidingen, waarover goud stroomt ?’
13. Hij zei tegen mij: ‘Weet jij niet wat deze voorstellen?’ En ik zei: ‘Nee mijnheer.’
14. Hij zei: ‘Deze zijn de twee “zonen van de nieuwe olijfolie”, die in dienst staan van de Heer van heel de aarde.’

Wat zie je? Leren kijken is leren begrijpen en oefenen in hoop. De menora die Zacharia te zien krijgt is de stijl van Gods nieuwe aanwezigheid bij zijn volk (2:10-11). De nieuwgebouwde, schoongemaakte stad wordt weer de plek waar God zal wonen. Bovenop de menora een schaal met zeven lampen, met elk weer zeven tuiten met lampenpitten. Een zee van licht. Op de menora zelf staan twee olijftakken afgebeeld. Pas in de laatste regels wordt uitgelegd wat zij voorstellen: symbolen van de nieuwe olijfolie waarmee de lampen worden gevoed. Daarmee dienen ze de Heer van heel de aarde. Zijn zij de hogepriester Jozua en Zerubbabel, ‘de afstammeling’ uit 3:8 en 6:12? Dat is te snel. Zij markeren een begin.

Het is opvallend dat de profeet het in zijn visioen allemaal wel ziet, maar dan nog niet weet wat hij eigenlijk ziet. Misschien kan God wel een utopie schilderen van zijn plannen voor de toekomst en die dan gewoon uitvoeren. Maar zo gaat het in de praktijk niet, een droomwereld overtuigt niet. De profeet kijkt en stelt vragen. Aanwijzen wat God gaat doen en aanwijzen waar je het kunt zien beginnen, zodat de profeet en de lezers beseffen wat ze zien, dat is kennelijk het doel van het vraag- en antwoordspel in dit visioen.

Overigens moet de profeet nog even wachten op de uitleg van de olijventakken, want eerst komt het tussenstuk, vers 6 – 10. Deze verzen zijn een probleem voor vertalers. Voor het ‘gemak’ vat ik ze maar samen. De verzen geven uitleg. Maar dan geen uitleg bij de details van het visioen. Deze verzen vertellen hoe God met dit visioen de lezers een uitleg geeft bij hun eigen bestaan: er gebeurt meer dan jullie gedacht hadden. Dit hele visioen is in feite het woord van God gericht aan Zerubbabel (Ezra 2:2 5:2), de stadhouder van Juda. Het zijn antwoorden op vragen en aarzelingen die leven bij de generatie van Zacharia, sinds enige tijd terug uit ballingschap. Komt er iets terecht van de vernieuwing van de Joodse gemeenschap in Jeruzalem? Een tempel, wordt dat nog wat? Wat we tot nu toe gebouwd hebben, stelt toch niets voor? Haggai 2:4.

Met dit visioen, zijn woord aan Zerubbabel, zegt God twee dingen tegelijk. Mensen hebben reden om bescheiden te zijn en ze hebben reden om hoopvol te zijn. Bescheiden: ik zal weer bij jullie wonen, niet door militaire kracht, niet door politieke macht, maar door mijn Geest. Hoopvol: de moeilijke situatie kan een hoge berg zijn, maar tegenover Zerubbabel wordt het een vlakte. Hoopvol: Zerubbabel bouwt aan de tempel en zal die ook voltooien. ‘Dan zul je beseffen dat JHWH mij naar jullie gezonden heeft”, zegt de engel in vers 9. Bescheiden: ‘Wie minacht de dag van de kleine dingen?’ (vers 10) Waarom is het kleine niet goed genoeg? God kan er heel goed verder mee en ‘Zij verheugen zich’. Zij, dat zijn die ‘zeven ogen’ die al in 3:9 werden genoemd, de zeven ogen van JHWH, die de hele wereld overzien.

Visioenen van de nieuwe tempel, is dat waarom ook christenen deze hoofdstukken lezen? Niet zonder meer. We lezen over een God die zich niet zijn mensen laat afnemen, die zich niet bij de gang van zaken in de wereld neerlegt, maar een andere route kiest. ‘Kracht en macht’ zullen niet heel maken en herscheppen. Dat gaat alleen met ‘mijn Geest’. Een mooie gedachte? Maar waarom het kleine minachten? Daar gebeurt het. Profeten en schilders kunnen je leren kijken.

Lees het volgende artikel in deze serie: 10. De vliegende boekrol

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken