Algemene kerkenraad en wijkkerkenraden

Plaatselijke gemeenten zijn soms te groot om met één kerkenraad leiding te geven aan het kerkelijk leven. Dan zullen er meerdere wijkkerkenraden ontstaan met één algemene kerkenraad. Maar wie doet nu wat? En hoe verhouden ze zich tot elkaar? Wat zijn de positieve punten of voordelen, en wat de schaduwkanten van zo’n structuur?
In de Protestantse Kerk is de leiding van de plaatselijke gemeente toevertrouwd aan een ambtelijke vergadering, de kerkenraad. We spreken over een ambtelijke vergadering, omdat in de kerkenraad de ambtsdragers van de gemeente samenkomen: de predikanten, de ouderlingen(-kerkrentmeester) en de diakenen. Daar komt veel organisatorisch werk bij kijken. Het gaat over programma’s, financiën en gebouwen. Maar de kerkenraad geeft bovenal geestelijk leiding aan de gemeente.
De kerkorde noemt de dienst van Woord en sacramenten als basis van het gemeenteleven
Leidinggeven aan de gemeente
Sommige gemeenten zijn te groot of te divers om het kerk-zijn onder één dak te organiseren. Dan kan de structuur ‘algemene kerkenraad en wijkkerkenraden’ goede diensten bewijzen. In dit artikel sta ik stil bij het samenspel tussen deze vergaderingen en bij de mogelijkheden en uitdagingen.
In de kerkorde ligt het zwaartepunt bij de kerkenraad. In het geval van een structuur met een algemene kerkenraad moet je dan denken aan de wijkkerkenraad. Als eerste taak van de kerkenraad, noemt de kerkorde de zorg voor de dienst van Woord en sacramenten (ordinantie 4-7-1). Dat wordt niet voor niets als eerste genoemd. De gemeente van Christus leeft vanuit de woorden van de Schrift en is gehoorzaam aan de opdracht van de levende Heer om mensen te dopen en tot zijn gedachtenis brood en wijn te delen.
Direct daaropvolgend wordt onderstreept dat de kerkenraad leiding geeft aan de opbouw van de gemeente in de wereld. De gemeente van Christus is geen veilige, afgesloten haven, waarin mensen zich afzonderen. Zij is verbonden met en gericht op de wereld. Er wordt vervolgens gewezen op het belang van missionaire arbeid, pastoraat, diaconaal werk en geestelijke vorming. Hieruit blijkt dat de kerkenraad geestelijk leiding geeft aan de gemeente. Daarnaast zijn er meer organisatorische taken en de zorg voor financiën, gebouwen etc.
Taakverdeling
Wat is de taak van de algemene kerkenraad? De kerkorde beschrijft het als volgt: ‘In een gemeente met wijkgemeenten heeft de wijkkerkenraad tot taak alle taken van de kerkenraad, die niet aan de algemene kerkenraad zijn toevertrouwd.’ (ordinantie 4-7-2). Je kunt er bijvoorbeeld voor kiezen het jeugdwerk niet per wijk te organiseren, maar voor de gemeente als geheel. In dat geval wordt het jeugdwerk aangestuurd vanuit de algemene kerkenraad.
Bij de ene soort gemeente liggen eenheid en uniformiteit dicht bij elkaar, bij de andere soort is het meer ‘eenheid in verscheidenheid’
Naast taken die door wijkkerkenraden aan de algemene kerkenraad worden toevertrouwd, heeft de algemene kerkenraad een aantal eigen taken. Daarvoor citeer ik uit de Toelichting op de kerkorde: ‘Die taken van de algemene kerkenraad hebben te maken met de zorg voor de gemeente als geheel: het overleg met de wijkkerkenraden over de samenwerking binnen de gemeente, de zorg voor minderheidsgroepen voor zover dat niet door de wijkkerkenraden wordt gedaan…’ (p. 132) De zorg voor vermogensrechtelijke aangelegenheden ligt – als er niets anders afgesproken is – bij de algemene kerkenraad (ordinantie 4-7-2). De kerkorde maakt daarbij een onderscheid tussen ‘zorg’ en ‘verzorging’. De verzorging van de vermogensrechtelijke aangelegenheden van de gemeente en de diaconie liggen bij het college van kerkrentmeesters en het college van diakenen. Op wijkniveau kunnen er wijkraden van kerkrentmeesters en diakenen ingesteld worden, die een deel van de taken van het college op zich nemen.
Eenheid = uniformiteit
In mijn werk als classispredikant van de Veluwe zie ik twee typen van gemeenten met een algemene kerkenraad en wijkkerkenraden. In het eerste type hebben de wijkkerkenraden veel taken neergelegd bij de algemene kerkenraad, die grotendeels de visie en het beleid van de gemeente als geheel formuleert. Dit zie je als je de beleidsplannen van de wijken met elkaar vergelijkt. Soms is de aanduiding van de wijk op de voorpagina van het beleidsplan het enige verschil. Voor deze gemeenten liggen de begrippen eenheid en uniformiteit dichtbij elkaar.
Een voordeel hiervan is dat in geval van krimp van de gemeente relatief eenvoudig aanpassingen in de structuur kunnen worden gedaan. Als de formatie van predikanten afneemt, kan de algemene kerkenraad een wijk opheffen en een nieuwe wijkindeling maken, zonder rekening te hoeven houden met theologische ligging of kerkelijke kleur. Natuurlijk moet je als kerkenraad ook in deze situatie rekening houden met de gevoeligheden en de pijn die het opheffen van een wijk en een herindeling met zich mee kan brengen. Als de wijken sterk op elkaar lijken qua ligging, liturgie etc. zullen er waarschijnlijk ook minder overschrijvingen zijn vanuit de ene naar de andere wijk.
Er is ook een keerzijde. Als er door de uniformiteit weinig ruimte is voor verschillende ‘bloedgroepen’ in de gemeente, kan het leiden tot al dan niet uitgesproken ontevredenheid. Gemeenteleden vinden bijvoorbeeld dat er te veel of juist te weinig verandert. Er wordt steeds naar een compromis gezocht, waarmee niemand echt tevreden is. Dat kan ertoe leiden dat leden besluiten naar een andere kerk in de omgeving te gaan.
Eenheid in verscheidenheid
In het tweede type kenmerken de wijken zich door eigen accenten of onderscheiden modaliteiten. Dit kan een bewuste keuze zijn van de gemeente. Je komt daarmee tegemoet en je geeft ruimte aan verschillende geloofsuitingen, geloofsvisies en geloofsbelevingen binnen het geheel van de gemeente. De ene wijk heeft bijvoorbeeld een meer traditionele signatuur, een andere wijk is meer evangelisch en nog weer een andere wijk richt zich op studenten of jonge gezinnen. Diversiteit tussen de wijken kan ook gegroeid zijn door de tijd of de context. Het is goed voor te stellen dat een wijkgemeente in een groeiende Vinexwijk – met veel bewoners van elders – zich anders ontwikkelt dan een wijkgemeente in het oude centrum. De demografische situatie heeft dan invloed op de cultuur, de geloofsbeleving en de geloofsinhoud.
Door de verscheidenheid is het lastiger wijken in elkaar te schuiven
Met de vrijheid om het kerk-zijn vanuit de eigen overtuiging en geloofsbeleving vorm te geven, kan er afstand ontstaan tussen de wijken. Het is daarom belangrijk om de vraag te blijven stellen wat de gemeente tot een eenheid maakt, op welke gebieden samenwerking goed of nodig is en wat men elkaar over en weer in de diversiteit te bieden heeft. Zolang het goed gaat in de gemeente, zullen er niet zo snel spanningen ontstaan tussen de wijken. Anders dan bij het type van uniforme wijkgemeenten is het in deze situatie lastiger wijken in elkaar te schuiven. Bij krimp (bv. door verlies van leden aan de naburige wijkgemeente die in een kinderrijke buurt staat en daardoor veel jeugdwerk heeft) en/of als er een tekort ontstaat aan financiële middelen, kunnen de onderlinge verhoudingen hieronder lijden.
Casus
Gemeente X bestaat uit drie wijken, waarvan er een groeit, de ander licht terugloopt (er is nog wat aanwas uit de groeiende wijkgemeente) en de derde fors krimpt. Vier jaar geleden heeft de krimpende wijk nog een fulltime dominee kunnen beroepen. De dominee is 60 jaar en zij heeft aangegeven tot haar emeritaat in deze gemeente te willen blijven. In de wijk met lichte krimp is een predikant voor 80% benoemd, ook zij heeft aangegeven voorlopig te willen blijven. De dominee van de groeiende wijk krijgt een beroep en vertrekt.
In de afgelopen jaren is de financiële situatie van de gemeente als geheel verslechterd. De gemeente kan maximaal voor 70% een nieuwe predikant beroepen. De predikant van de krimpende wijk zit ruim in haar tijd, maar zij is niet inzetbaar in de groeiende wijk, omdat men daar op grond van hun uitleg van de Bijbel geen ruimte ziet voor vrouwelijke ambtsdragers. De groeiende wijkgemeente neemt met de nodige weerstand genoegen met een 70% aanstelling.
In een gemeente met wijkgemeenten vraagt goede communicatie extra aandacht
Onderlinge solidariteit
Bovenstaande casus laat zien dat de onderlinge solidariteit in een gemeente met wijkgemeenten onder druk kan komen te staan in situaties van krimp. De algemene kerkenraad heeft als opdracht ‘recht te doen aan de binnen de gemeente voorkomende kerkelijke verscheidenheid’ (ordinantie 4-9-2). We voelen allemaal wel aan dat dit in een situatie waarin iedere wijk voldoende inzet van mensen en middelen heeft gemakkelijker is dan wanneer er sprake is van schaarste. Daarom is het belangrijk hierover te spreken voordat er noodgedwongen actie ondernomen moet worden.
Het is goed om jezelf en elkaar de vraag te stellen of je de ander in de diversiteit ziet als verrijking? Je kunt het gesprek aangaan over de vraag of ledenaantallen en financiële bijdragen de enige variabelen zijn bij de verdeling van mensen en middelen over de wijken. Wat is de roeping van de gemeente, juist ook in die volkswijk waar minder mensen meeleven, maar wel geïnvesteerd wordt in een goede relatie van de gemeente met de buurt? Soms kan het ook helpen door iets verder te kijken dan je eigen gemeentegrenzen. Is het mogelijk dat een wijkgemeente met een eigen kleur op bepaalde gebieden samenwerking zoekt met een naburige gemeente?
Communicatie
Tot slot nog een paar opmerkingen over communicatie. In een gemeente met wijkgemeenten vraagt goede communicatie extra aandacht. Er is namelijk niet één plek waar over de visie en de gang van zaken in de gemeente gesproken wordt, maar er zijn meerdere plekken. De algemene kerkenraad, de colleges en de verschillende wijkgemeenten. Voordat je het weet ga je dubbel vergaderen, krijg je een stroperig proces of zijn mensen niet op de hoogte van genomen besluiten.
Zoals we eerder zagen heeft iedere (wijk) kerkenraad zijn eigen taken, maar op papier is dat eenvoudiger dan in de realiteit. Je zou het kunnen vergelijken met een dans. Als je goed wilt dansen, dan vraagt dat aandacht voor je danspartner. Elkaar goed in de ogen kijken en aanvoelen waar de ander heen beweegt. Het vraagt oefening en – zeker in het begin – ontkom je er niet aan, dat je af en toe op elkaars tenen trapt of de ander wat krampachtig vasthoudt. Als je zeker bent van jezelf, kun je zomaar de leiding nemen. Dat kan de ander goed doen, maar het kan ook de spontaniteit uit de dans halen. Kortom, het samenwerken van kerkenraden in de gemeente vraagt om aandacht en leiding en geeft hopelijk ook luchtigheid en plezier. Het beeld van de dans kan daarbij helpen.
Wilbert van Iperen is classispredikant van de Classis Veluwe. Hij is lid van de redactie van Ouderlingenblad.