Menu

Basis

Psychologie begon bij de Psalmen

De Psalmen van de Vroege Kerk (1)

Een recent uitgekomen boek toont helder aan waarom de Bijbelse psalmen ook ons, in een heel andere tijd en cultuur, zo kunnen raken. Volgens deze bijdrage getuigen ze van groot psychologisch inzicht en zijn ze helpend en helend. Duizenden jaren geleden al, en nog steeds…

´De HEER is mijn herder, mij ontbreekt niets.´ Deze woorden hoor ik terwijl ik op een massagetafel lig. ´Zeg de eerste woorden, terwijl je inademt´, zegt degene die mij masseert, ´en de laatste woorden als je uitademt.’ Ik ken die woorden: ze komen uit Psalm 23. Hoe komt het dat zo’n eeuwenoude psalm nog steeds bekend en geliefd is? Dat deze en andere psalmen al 2000 jaar gezongen, gebeden en gelezen worden? En wat hebben de psalmen met psychologie te maken?

Ook onze emoties

In de psalmen zie je alle menselijke emoties. In Psalm 23 gaat het over geborgenheid – al moet je wel door gevaar heen (vers 4). In Psalm 42 en Psalm 43 herken je wel tien emoties: verlangen, gemis, verdriet, melancholie, somberheid, angst en wanhoop, maar ook verstilling, verwachting en hoop. Psalm 51 gaat over berouw en schuldbesef en over verlangen naar vergeving, vernieuwing en verzoening. Psalm 88 gaat over iemand die kampt met somberheid.

De emoties uit de psalmen kennen wij ook. Dat is misschien wel de belangrijkste oorzaak, dat ze zo geliefd zijn. Een andere oorzaak is, dat je je aan de psalmen goed kunt spiegelen. Wie zichzelf wil leren kennen, doet er goed aan regelmatig een psalm te lezen. Hoe dat werkt? Ga bijvoorbeeld Psalm 23 lezen. En stel jezelf daarbij enkele vragen, zoals: Hoe voel ik mij op dit moment? Heb ik hetzelfde vertrouwen als de dichter? Zo ja, op wie of op wat vertrouw ik dan? Zo nee, waarom heb ik dat vertrouwen niet? Wat is voor mij het donkere dal uit vers vier? Waar ben ik bang voor?

In de woestijn kwamen ze niet alleen God tegen, maar ook zichzelf

Psalmen waren bekend en geliefd bij het Joodse volk. Daarom vind je ook in het Nieuwe Testament wel honderd citaten uit de psalmen. Zo leerden de eerste christenen de psalmen al snel kennen. En ze bleven populair. In diverse kerken worden ze nog steeds gezongen. Zelfs in de popmuziek zijn ze doorgedrongen. Een bekend voorbeeld uit 1978 is de hit Rivers of Babylon van Boney M. Daar staan zinnen in die zo zijn weggelopen uit Psalm 137.

De eerste psycholoog: Evagrius

Maar er is nóg iets bijzonders aan de hand met de psalmen: ze vertellen veel over de menselijke ziel. Dat werd ontdekt door de allereerste monniken en kluizenaars, in de 3e en 4e eeuw na Christus. Dat waren mannen (en vrouwen!) die in de woestijn gingen wonen om dichter bij God te komen. Ze worden tegenwoordig de woestijnvaders genoemd. In die eenzame omgeving kwamen ze niet alleen God tegen, maar ook zichzelf. Ze ervoeren angst, somberheid en stress. Ze noemden het anders, ze spraken over ‘aanvechtingen’ of ‘demonen’, maar die negatieve ervaringen en emoties lijken als twee druppels water op die van ons.

De ‘aanvallen op de ziel’ van de kerkvaders noemde Jung ‘psychologische complexen’

Woestijnvader Evagrius van Pontus (345-399) heet ‘de eerste psycholoog’, omdat hij zoveel kennis opdeed over de menselijke ziel. In zijn boeken schrijft hij over de strijd die een mens moet voeren tegen somberheid en angst. Evagrius raadt twee manieren aan om daarmee om te gaan. De eerste manier is: laat die negatieve gedachten maar komen, ze gaan ook weer voorbij. Dat lijkt op ‘mindfulness’, een methode die tegenwoordig zo populair is. Blijf je niet concentreren op je negatieve gedachten, maar richt je op iets positiefs, is dus de bedoeling. Denk bijvoorbeeld aan Jezus, concentreer je op Hem. Zing of zeg een Kyrie eleison, ontferm u Heer (Psalm 51:1) – en herhaal dat keer op keer.

En als je je daardoor alweer wat rustiger voelt, is er nog een tweede manier om somberheid of angst aan te pakken, zegt Evagrius. Namelijk: spreek ze met kracht tegen. Dat deed Jezus immers ook, toen de duivel hem wilde verleiden (Matteüs 4).

Kerkvaders en filosofen

Evagrius en de andere woestijnvaders baden elke dag met de psalmen. Ze lazen de psalmen niet zozeer ‘letterlijk’, maar vooral ‘symbolisch’. Als het in een psalm bijvoorbeeld gaat over ‘vijanden’, legden de woestijnvaders dat uit als: dat zijn de demonen die je ziel belagen met boze, negatieve gedachten. Deze manier om de psalmen te lezen zouden we tegenwoordig een ‘psychologische manier’ noemen.

Na de woestijnvaders kwamen de eerste theologen, de kerkvaders. Die voegden aan de kennis van de woestijnvaders over de ziel nog iets extra’s toe: inzichten uit de Griekse filosofie. De Griekse filosofen dachten namelijk dat er drie belangrijke krachten in onze ziel aanwezig zijn: het denken, de woede (of levenskracht), en het verlangen. Dat namen de kerkvaders over en ze pasten het toe op de psalmen. Als de psalmen spraken over ‘aanvallen op Jeruzalem’, legden de kerkvaders dit uit als ‘aanvallen op de ziel’.

Die moest je weerstaan met die drie krachten van je ziel. En dat kon je dan doen volgens de twee manieren die Evagrius van Pontus had ontdekt. Al met al was er dus rond 500 na Christus al heel wat psychologisch inzicht aanwezig, inzicht in de menselijke ziel, de psyche. Kennis van de krachten die erin wonen én kennis over hoe we kunnen omgaan met negatieve emoties. En dat alles aan de hand van de psalmen uit de Bijbel.

Van de woestijnvaders naar Jung

We maken nu een sprong in de tijd. Zo’n 1500 jaar later knoopte Carl Gustav Jung (1875-1961) aan bij die oude christelijke psychologische inzichten. Hij was zoon van een predikant en staat bekend als de grondlegger van de moderne psychologie.

Wat de kerkvaders ‘aanvallen op de ziel’ noemden, noemde hij ‘psychologische complexen’. Aan hem danken we een woord als ‘minderwaardigheidscomplex’. Psychologen en psychotherapeuten uit onze tijd bouwen voort op de inzichten van Carl Gustav Jung. Jung hield in 1932 een lezing voor predikanten. Daarin zei hij dat ze hun zorg voor de ziel aan psychotherapeuten hadden overgelaten, terwijl hun eigen geloofstraditie op dat gebied zoveel waardevolle inzichten kende! Hij schreef er een boek over:

Boven de trap naar de spreekkamer hangt de tekst ‘Uit de diepte roep ik tot U, Heer’

Die Beziehungen der Psychotherapie zur Seelsorge. Iedereen, vond Jung, moest z’n best doen zichzelf te leren kennen. En dat betekent dat we óók onze kwetsbare en feilbare kanten onder ogen moeten zien – onze ‘schaduwkant’. Die stoppen we het liefst weg voor anderen én voor onszelf. Toch is het de bedoeling, zegt Jung, dat we die schaduwkant leren kennen. Alleen dan worden we volwassen. Jung noemde dit ‘het doen van schaduwwerk’. We moeten onszelf onderzoeken: welk gedrag komt – bijvoorbeeld – voort uit boosheid of angst omdat we ons minderwaardig voelen? En vervolgens moeten we proberen beter met die boosheid of angst om te gaan.

Pastorale wijsheid

De moderne psychologische inzichten gaan dus uiteindelijk terug op de psalmen. En dat is, omdat psalmen pastorale wijsheid voor de ziel bevatten. U en ik als ‘gewone gelovigen’ kunnen daar veel aan hebben. Onze zelfkennis neemt toe als we psalmen zingen, lezen of horen – tenminste, als we eerlijk zijn over wat ons raakt in de psalm.

Ook zijn psalmen uitstekend geschikt voor het onderlinge pastoraat, de gesprekken die we als gelovigen met elkaar hebben. Kampt iemand met bijvoorbeeld schuldgevoel, schaamte of somberheid, breng dan een psalm in waarin deze emotie naar voren komt. Ook ouderlingen en andere pastoraal werkers kunnen dat doen – en doen dat vaak al.

Als je een psalm inbrengt, ervaar je dat het herkenning oplevert. Ook draagt het bij aan gelijkwaardigheid, want je bent zelf ook mens, net als je pastorant, degene die tegenover je zit. Het leidt vaak tot opluchting en draagt bij aan rust. Gedraag je daarbij niet als een soort amateur-psycholoog. Dat is niet de bedoeling – ieder zijn vak.

Overigens: psychologen en psychiaters die de psalmen kennen, weten hoe bruikbaar die zijn. De bekende Vlaamse psychiater Dirk De Wachter, bijvoorbeeld, heeft een tekst op de muur hangen uit Psalm 130: ‘Aus der Tiefe rufe ich, Herr, zu dir’ (Uit de diepte roep ik tot U, HEER). Die tekst hangt boven de trap naar de spreekkamer – een trap die naar beneden leidt. Veelzeggend!

Ook tot mij sprak de psalm, toen ik onlangs op die massagetafel lag. De woorden ´De HEER is mijn herder, mij ontbreekt niets’ hielpen me om te ontspannen. Ik gaf me over aan de behandeling en voelde dat mijn ziel veilig is in Gods hand. En dat ik daar nooit uit val – wat er ook gebeurt.

Peter Siebe studeerde geschiedenis en werkt bij het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap (NBG). Voor dit artikel raadpleegde hij het boek De Psalmen van de Vroege Kerk uitgegeven door het NBG.


Ouderlingenblad 2025, nr. 5

Wellicht ook interessant

Petra Schipper portret
Petra Schipper portret
Basis

Korte Metten: “Ieder mens draagt iets van God in zich”

We schrijven, praten, becommentariëren en roepen wat af — ook als theologen en theologie-geïnteresseerden. Columns doen lustig een duit in het zakje. Er valt ook veel te reflecteren, te duiden en te bevragen, ook in de kerk. Deze weken vliegen de vergaderingen, studiedagen, rapporten en bezinningsbrochures me om de oren. Alsof we in de kerk ongemerkt steeds harder gaan roepen, om boven het lawaai uit te komen. We praten veel, maar wat zeggen we eigenlijk? Verliezen we ons in onze woordenbrij? En… waar blijft onze stem tegen onrecht, vernieling en militarisering?

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Premium

‘Now is the moment…’

Een bijzondere overeenkomst: de ‘geboden, wetten en regels’ van Mozes draaien om het liefhebben (van de Heer) en het ‘nieuwe gebod’ van Jezus draait om het liefhebben (van elkaar). Liefde… eenmaal, andermaal. Maar een gebod om lief te hebben: is dat geen paradox, een schijnbare tegenstelling? Staat het niet teveel op gespannen voet met menselijke vrijheid en met kiezen uit overtuiging? Of zet juist deze wijze van formuleren pas echt aan het denken over de essentie van alle voorschriften die aan het volk en aan de leerlingen gegeven worden?

Nieuwe boeken