Als het stil wordt in de kippenschuur
Hoe beleven pluimveehouders hun geloof als er vogelgriep uitbreekt op hun bedrijf? Jan Sterrenburg interviewde een aantal boeren: God heeft het toegelaten.
Ieder najaar breekt het griepseizoen weer aan, voor mensen maar ook voor pluimvee zoals kippen, eenden en ganzen. Mensen kunnen zich laten vaccineren maar voor pluimvee is geen vaccin beschikbaar. Er is een vaccin in ontwikkeling, het wordt getest en moet daarna nog worden vrijgegeven.
Pluimveehouders hebben leren leven met een sluimerend risico op een besmetting met vogelgriep. Vogelgriep komt van nature voor bij wilde watervogels en wordt meegebracht als zij overwinteren in Nederland. Het vogelgriepseizoen loopt van oktober tot april, maar kan ook buiten deze periode toeslaan.
Als vogelgriep wordt vastgesteld, volgt er een ruiming. Er zijn twee verschillende ruimingen. De eerste is een ruiming vanwege een op het bedrijf vastgestelde besmetting. De ander is de preventieve ruiming van alle bedrijven die één kilometer van het geïnfecteerde bedrijf af liggen.
Ik vergelijk de dreiging van vogelgriep op een pluimveebedrijf met de coronaperiode. Veel mensen leefden tijdens de coronaperiode met de instelling dat ze een keer covid zouden oplopen, maar de vraag was wanneer. Een ruiming raakt de bewoners van een boerenbedrijf diep.
Verbonden met het voorgeslacht
Voor mijn onderzoek naar de geloofsbeleving van pluimveehouders die een ruiming van pluimvee hebben meegemaakt, heb ik verschillende pluimveebedrijven bezocht. De Nederlandse pluimveesector is geconcentreerd in de Gelderse Vallei, voor zover het pluimveehouders met een christelijke levensoriëntatie betreft. Veel pluimveehouders wonen en werken op een familiebedrijf. ‘Het is een familiebedrijf van opa naar mijn vader naar mij.’
Bidden om een legerschaar van engelen
Vaak zijn ze geboren op dezelfde plek waar ze nu wonen en werken. Het is een ‘vanzelfsprekende manier van leven’. De verbondenheid met het voorgeslacht zoals die zich uit in wonen en werken, lijkt ook van toepassing te zijn op het geloof. Het geloof is evenals het bedrijf ontvangen van het voorgeslacht.
Sluimerende crisis
In de Gelderse Vallei liggen pluimveebedrijven dicht bij elkaar. Als er eenmaal vogelgriep is vastgesteld in de regio, kan het langzaam verder trekken. Een besmetting of preventieve ruiming komt dichtbij. Het sluimert. Besmettingsgevaar maakt van vogelgriep een sluimerende crisis. Pluimveehouders ervaren deze periode als stressvol.
Ze houden hun leefomgeving nauwlettend in het oog. Dode eenden vinden of een zwaan die rondjes draait in de sloot, kan erop wijzen dat het vogelgriepvirus dichtbij is. Anderen signaleren ongebruikelijke verkeersbewegingen die duiden op een uitbraak bij een collega pluimveehouder in de buurt.
Als er vogelgriep wordt vastgesteld en er een ruiming volgt, kan dit een opgelucht gevoel geven, omdat een stressvolle periode wordt afgesloten.
Psalmzingen in een lege stal
In interviews heb ik pluimveehouders bevraagd op de invloed die een ruiming heeft op hun geloof. Het is niet iedere pluimveehouder gegeven om woorden te geven aan persoonlijk geloof. Toch vertelde iemand dat de angst voor een uitbraak diep leefde in de familie.
Tijdens een familiebijeenkomst op oudejaarsavond in het ouderlijk huis bad een broer om een legerschaar van engelen die het bedrijf bescherming moesten bieden. Als er een aantal weken later een besmetting wordt vastgesteld en er geruimd wordt, zegt hij: ‘Het komt goed want God heeft het toegelaten terwijl Hij voor ons zorgt.’
Een andere getroffen pluimveehouder kreeg een vraag van een collega: ‘Kun jij een psalm of lied zingen in een lege stal?’ Hij antwoordde: ‘Ik denk het wel.’ Toen diezelfde collega een aantal weken later ook vogelgriep in de schuur had, spraken ze nogmaals over hun geloof. De pluimveehouder die het eerst getroffen was, zei me: ‘Het is gebeurd. Waarom weet ik niet. Maar hij heeft het geloof vastgehouden en ik ook.’
Het geloof is behulpzaam en wordt als een bron van steun ervaren. De pluimveehouders uit dit onderzoek merken de aanwezigheid van God op tijdens de ruiming en getuigen ervan. Tijdens een ruiming komt het persoonlijk geloof onder druk te staan. De ruiming vormt een dieptepunt. Daarna klimmen ze uit een dal en kunnen ze, in een moment van reflectie, Gods aanwezigheid terugzien in wat hen overkomen is.
Daarnaast valt hun kennis van de Bijbel en kerkelijke liederen op. Ze verwijzen regelmatig naar bijbelse personages en kerkliederen.
Gekozen onverbondenheid
De pluimveehouders uit dit onderzoek zijn kerkelijk meelevend. Maar leeft de kerkelijke gemeente ook mee met de pluimveehouder?
Op deze vraag kan volmondig ja geantwoord worden. Kerken stonden massaal klaar om pluimveehouders bij te staan. De pluimveehouders ontvingen steun in de vorm van kaarten, bloemen, appjes, telefoontjes en bezoekjes van predikanten, ambtsdragers en gemeenteleden. Ook praktische hulp werd geboden. Een ouderling kwam persoonlijk helpen in de stal tijdens het opruimen.
Ze zijn dankbaar voor kerkelijk medeleven maar vinden het niet noodzakelijk
De pluimveehouders spreken waardering uit voor alle medeleven maar vinden het niet noodzakelijk. Ze hebben een eigen netwerk en putten vooral steun uit een vriendengroep. Daarin bevinden zich zo veel mensen met wie ze kunnen spreken, ook over het geloof. Dat is aannemelijk omdat in de Gelderse Vallei veel christenen wonen en het een agrarisch gebied is.
De pluimveehouders geven in hun terugblikken op de steun uit de kerkelijke gemeente blijk van iets wat ik een gekozen onverbondenheid noem. Terwijl de relatie met de kerk goed is, houden ze afstand tot de kerk als een predikant of gemeentelid dichtbij komt. Ik vraag me dan ook af waar die zelfgekozen onverbondenheid vandaan komt.
Ik denk dat het goed is als kerkelijke gemeenten oog hebben voor de uitdagingen waar kerkleden die in de agrarische sector werken, voor staan. Als kerken dat kunnen overbrengen, kan de kerk de verbondenheid met de agrarische sector bevorderen.
Jan Sterrenburg studeert voor gemeentepredikant en doet onderzoek naar geloofsbeleving onder agrariërs.