Menu

Basis

Beelden voor de Geest

De Heilige Geest is voor velen van ons de meest mysterieuze persoon van de Drie-eenheid. Jezus, die mens werd en nu met een verheerlijkt lichaam in de hemel is, staat het dichtst bij ons. Bij God de Vader stellen we ons onwillekeurig een wijze oude man voor, die voor ons zorgt en op ons betrokken is als een lieve vader. Maar de Geest?

De Geest is geestelijk en lichaamloos – hoe kunnen we ons daar een voorstelling van maken? We vergeten dan misschien dat de notie van God als vader ook maar een beeld is. De eerste persoon van de Drieeenheid is net zo geestelijk of onmaterieel als de heilige Geest. En we zien dan wellicht ook over het hoofd dat de Bijbel ons eveneens concrete beelden voor Gods Geest aanreikt.

Als mensen hebben we beelden nodig om de hemelse God te vertalen naar onze aardse werkelijkheid. Door middel van aardse beelden gaat voor ons leven wie en hoe God is, zodat hij concreter voor ons kan worden. Beelden zijn niet arbitrair. Een beeld of symbool heeft altijd elementen in zich van hetgeen waarnaar het verwijst. God is als een vader, als een rots, burcht, moederkip of een zuchtje wind. Ieder beeld maakt een bepaald aspect van God duidelijk. Zo reikt de Schrift ons ook beelden aan voor de Geest: hij is als een duif, als de wind, vuur, water. We willen hier nadenken over deze beelden zoals ze voorkomen in de Bijbel en in aansluiting daarop in de kunst, zodat ze wellicht meer voor ons kunnen gaan leven.

Schepping (vogel)

De Geest komt al voor in het tweede vers van de Bijbel: ‘De aarde was nog woest en doods, en duisternis lag over de oervloed, maar Gods geest zweefde over het water.’ Als een vogel zweeft God over de chaos, over een wereld die woest en ledig is. Letterlijk staat er: ‘En de Geest van God was broedende boven het oppervlak van de wateren.’

Hetzelfde werkwoord wordt gebruikt in Deuteronomium 32:11, voor een arend die beschermend zijn vleugels uitspreidt. Een prachtig beeld: de vogel Gods die met uitgespreide vleugels beschermend en zegenend boven de aarde zweeft en er, terwijl hij trillend in de lucht hangt, broedend en scheppend op in werkt.

Volgens Calvijn wordt de heilige Geest bovenal gekenmerkt door zijn scheppende en herscheppende werk. Hij verjaagt de doodsheid en duisternis en schept nieuw leven. Niet alleen lang geleden bij het begin van de wereld, maar ook nu als hij zweeft boven de oervloed van ons hart.

Als een vogel zweeft God over de chaos, over een wereld die woest en ledig is

Neerdalen van de Geest (duif)

Als we het over vogels hebben in verband met de Geest, denken we natuurlijk in eerste instantie aan een duif. In de evangeliën wordt beschreven dat de Geest bij de doop van Jezus in de Jordaan als een duif op hem neerdaalde. Iets ‘als een duif’ maakte de onzichtbare Geest zichtbaar voor de mensen. De duif maakt ook duidelijk dat de Geest van boven komt, dat hij uit het hemelrijk op Jezus neerdaalde. We stellen ons hierbij gewoonlijk een witte duif voor, een toonbeeld van sierlijkheid, statigheid en reinheid.

De duif als beeld voor de heilige Geest komt in de kunst al vanaf de vroegchristelijke kunst veelvuldig voor: allereerst bij de doop in de Jordaan, maar van daaruit ook bij de annunciatie (de aankondiging aan Maria), de Drie-eenheid en bij de uitstorting van de heilige Geest met Pinksteren. De duif is ook een symbool voor hoop en vrede geworden, maar dat hangt eerder samen met de duif die met een twijgje als teken van hoop en leven naar Noach terug kwam vliegen.

De vredesduif is dus niet dezelfde als de Geestduif, alhoewel het geen kwaad kan om vrede, een van de vruchten van de Geest, ook met de Geest te associëren (Galaten 5:22). Afbeelding 2 laat zien hoe een duif met in zijn kielzog vuur en wind zweeft boven de duisternis en neerdaalt in de zwarte zondigheid van de wereld en de mens.

Levenskracht (wind)

Jezus reikt ons de wind aan als beeld voor de Geest, als hij in het gesprek met Nicodemus de mensen die wedergeboren of uit de Geest geboren zijn vergelijkt met de wind: je hoort hem wel, maar je weet niet waar hij heen gaat of waar hij vandaan komt (Johannes 3:7-8). De Geest en het werk van de Geest houden altijd iets mysterieus en onvoorspelbaars voor ons. Toch is het niet zo dat alles wat de Geest doet zich volkomen aan onze waarneming onttrekt. Het Hebreeuwse en Griekse woord voor ‘geest/Geest’ betekent gewoon ‘wind’ of ‘adem’.

De wind en onze adem zijn weliswaar onzichtbaar, maar we merken hun aanwezigheid, doordat we ze kunnen voelen en dat wat ze tot stand brengen kunnen zien of horen: onze longen die zich vullen zodat we kunnen leven, het bewegend blad aan de bomen, de boot die door het water schiet met de wind in zijn zeilen, de molen die gaat draaien en ons zo meel geeft voor ons dagelijks brood, de muziek die opklinkt doordat er lucht stroomt door de buizen van het orgel.

Gods onzichtbare adem/wind/Geest werkt merkbaar op ons en onze wereld in. Als we de Geest gelijkstellen met onze adem, zoals de Israëlieten deden, is meteen duidelijk dat hij voor ons een heel primaire levenskracht is. Hij is altijd in ons en om ons heen en doet ons leven, net als onze adem.

In het beeld van de wind zit ook iets van Gods majesteit en kracht besloten. De Geest kan zijn als een storm die alles overhoop blaast en op zijn kop zet. De Geest van God wil ons in beweging zetten, ons wegblazen uit onze vastgeroeste plekken en tot leven wekken. Dit aspect van de Geest komt mooi naar voren in het Pinkstervenster van Georg Meistermann in Marburg (afbeelding 3). De zes verticale stroken met bovenaan steeds een kleine halve cirkel hebben ook iets van de discipelen op wie zich de vuurtongen vestigden.

Loutering (vuur)

Dit brengt ons bij het volgende beeld: de Geest als vuur. De vuurtongen dienden met Pinksteren in de eerste plaats om het onzichtbare zichtbaar te maken. Ze lieten zien dat de discipelen vervuld werden met de heilige Geest.

Wind en adem zijn weliswaar onzichtbaar, maar we kunnen voelen, zien en horen wat ze tot stand brengen

Vuur staat in het Oude Testament vaak voor God die ergens aanwezig is in zijn majesteit. Zo was de Sinaï in rook gehuld, ‘want de Heer was daarop nedergedaald in vuur.’ Er zit iets ontzagwekkends in vuur, want vuur kan niets ontziend en vernietigend om zich heen grijpen.

De vlammen op de discipelen roepen ook het vuur in gedachten dat de brandende braamstruik in lichterlaaie zette. De brandende doornstruik is in het verleden vaak opgevat als een symbool voor Israël en de gelovige. God doet een vuur in ons branden, hij loutert en heiligt ons, maar verteert ons niet. Zit daar geen genade in?

God doet een vuur in ons branden, hij loutert en heiligt ons, maar verteert ons niet

De Geest brandt al het verkeerde in ons weg en transformeert ons. In plaats van wat niet goed was, vult hij ons met zijn warmte en doet zijn liefde in ons oplaaien. Hij zet ons in vuur en vlam en maakt ons enthousiast (letterlijk vol van de Geest), begeesterd en geestdriftig. De discipelen met de vuurtongen op hun hoofd hebben wel iets weg van kaarsen. Kaarsmensen: doordat de Geest in hen woning heeft gemaakt, verspreiden ze Gods licht en warmte.

Groei (water)

Bij de heilige Geest kunnen we ook denken aan het beeld van water. Het water van de doop symboliseert de Geest die ons wil schoonwassen van al onze zonden. Net als vuur staat het water voor de reinigende werking van de Geest. Johannes 4 vertelt ons dat God ons levend water wil geven dat in ons ‘een bron wordt waaruit water opwelt dat eeuwig leven geeft’, oftewel echt leven, hersteld leven. ‘Rivieren van levend water zullen stromen uit het hart van wie in mij gelooft’ (Johannes 7:38). Er zit iets van overvloed in het beeld van water: water dat opborrelt, bruist, overvloeit en omhoog spuit als een weldadige fontein. Water is ook in staat uitgedroogd land tot leven te wekken, zelfs het verdorde land binnenin ons. Water geeft vruchtbaarheid en groei. ‘Zie, Ik ga iets nieuws verrichten, nu ontkiemt het – heb je het nog niet gemerkt? Ik baan een weg door de woestijn, maak rivieren in de wildernis’ (Jesaja 43:19).

De vrucht van de Geest

Zo helpt de schepper en herschepper Geest ons in de strijd tegen duisternis en doodsheid. Hij is ons gegeven als voorschot (2 Korintiërs 1:22), als voorschot op het toekomstige leven waar we dichtbij God zullen leven en Hem van aangezicht tot aangezicht zullen kunnen zien. Door de Geest kunnen we ook nu in nauwe verbondenheid met God leven en kunnen liefde en de vrucht van de Geest steeds meer in ons gaan groeien. Zoals staat in Romeinen 5:3-5: ‘De ellende leidt tot volharding, volharding tot betrouwbaarheid en betrouwbaarheid tot hoop. Deze hoop zal niet worden beschaamd, omdat Gods liefde in ons hart is uitgegoten door de heilige Geest die ons gegeven is.’

Gespreksvragen:

  1. Welk beeld voor de heilige Geest spreekt je het meest aan en waarom?
  2. Bij welk beeld kun je je juist helemaal niets voorstellen?
  3. Hoe zou je zelf het werk van de Geest in de wereld en in ons willen beschrijven? Kun je een beeld bedenken dat daarbij past?

Marleen Hengelaar-Rookmaker is hoofdredacteur van ArtWay, een website over kunst en geloof


Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken