Menu

Basis

Dromer van dromen

Jozef de dromer in films en series

Jozef staat bekend als de oudtestamentische dromenuitlegger bij uitstek. Hij analyseert dromen en al zijn voorspellingen komen uit, soms met dodelijke precisie. Dat geldt zeker voor de bakker aan het Egyptisch hof: hij verliest zijn leven. Maar waarom eigenlijk? En waarom blijft de wijnschenker wel in leven? Dit artikel kijkt hoe moderne verbeeldingen van het verhaal van Jozef omgaan met zijn droomuitleg.

Wie aan de combinatie denkt van Bijbel en dromen zal niet lang nodig hebben om bij één bepaalde naam uit te komen: Jozef, de Egyptische onderkoning uit Genesis. Hij krijgt zelf twee dromen (Genesis 37,5-11) en legt er vier van anderen uit, die van de wijnschenker en de bakker van de Egyptische koning (40,4-23), en later twee van de farao zelf (41,1-46). De dromerij van Jozef heeft altijd de warme belangstelling gehad van wereldberoemde schilders als Rembrandt (1645), Daniele Crespi (omstreeks 1620) en Gaetano Gandolfi (omstreeks 1790), gelauwerde auteurs als Thomas Mann met zijn Joseph und seine Brüder (1933-43) en gevestigde componisten als George Frideric Handel met zijn gelijknamig oratorium (1743) en Richard Strauss’ ballet La Légende de Joseph (1914).

Waarom besluit de farao de bakker te executeren en de schenker te rehabiliteren?

Toch kent het verhaal over de dromer der dromers wel de nodige narratieve gaten en leegtes, met name als het over de dromen in de gevangenis gaat. Jozef legt dan wel keurig de droom van de bakker en de schenker uit, maar de lezer blijft met een hoop vragen zitten. Wat was eigenlijk de misdaad waarvoor beide heren in de gevangenis belandden? Genesis zegt er niets over, maar aangezien één van beiden het met de dood moet bekopen, gaat het om een aanzienlijk misdrijf. En waarom besluit de farao de bakker te executeren en de schenker te rehabiliteren? De schuldige lijkt ontmaskerd en de onschuldige vrijgepleit, maar Genesis vertelt de lezer niet op basis van welke bekentenis of forensisch onderzoek de farao tot dit oordeel is gekomen. Is de farao rechtvaardig, volgt hij een luim of is hij een instrument in de handen van Jozefs God? Voorspelt Jozef de toekomst die al vastligt of schept hij met zijn uitleg diezelfde toekomst? Zijn Jozefs dromen descriptief of performatief? In dit artikel bekijk ik zes producties van 1914 tot 2003: twee tekenfilms, drie speelfilms en één musical, over het leven van Jozef. Ik focus daarin op de gaten en leegtes van de Genesistekst om te zien hoe de regisseurs daarmee zijn omgegaan.

In het land van Egypte

De eerste film is gelijk de oudste van het rijtje. De ‘stomme’ zwart-wit film Joseph in the land of Egypt (1914), geregisseerd door Eugene Moore, is bijzonder trouw aan het Bijbelse verhaal, zoals eigenlijk alle bijbelfilms uit die periode. Tussen de scènes door krijgen de kijkers gedeeltes of soms samenvattingen van verzen uit de King James-bijbel te zien. Als Jozef (James Cruze) in de gevangenis gegooid wordt en gezelschap krijgt van de bakker en de schenker zijn de verhoudingen direct zichtbaar. Jozef staat, de situatie duidelijk meester. De schenker is sjiek gekleed in een wit en zwart gewaad. Zijn gezicht is schoon, zijn gebaren zijn waardig en op zijn hoofd draagt hij een rijkversierde tulband. De bakker is het tegenovergestelde: zijn gezicht is vies, zijn haar afgeschoren behalve enkele lelijke plukjes. Waar de schenker op een stoel zit om zijn verhaal te doen, kruipt de bakker over de vloer heen.

De hele enscenering sorteert al voor op het oordeel van de farao: de bakker wordt geëxecuteerd en de schenker krijgt zijn oude positie terug. Hoewel de film, net als Genesis, geen antwoord geeft op de vraag waarom beiden in het gevang zitten, maakt regisseur Moore van de bakker een immorele, vieze man die tevergeefs om zijn leven smeekt, en van de schenker een man die weet dat hij onschuldig is. De kijker weet niet wat de gepleegde misdaad is, maar dat de bakker schuldig en de schenker onschuldig is, staat als een paal boven water.

Als de soldaten van de farao de gevangenis binnenkomen, die meer op een karig ingericht woonvertrek lijkt dan op een plaats van straf en lijden, gedraagt de geëxcuseerde schenker zich voorbeeldig, terwijl de bakker van de vloer opgeraapt moet worden en worstelend naar buiten gesleept wordt terwijl de andere gevangenen zich om het groepje verdringen. Net als in Genesis krijgt de kijker geen inzicht in het hoe en waarom van de farao’s oordeel.

De farao vergiftigd

Bijna vijftig jaar later ziet de film The Story of Joseph and His Brethren (1962) het licht. Deze Joegoslavisch-Italiaanse film is geregistreerd door Luciano Ricci en Irving Rapper met Geoffrey Horne in de rol van Jozef. De Egyptische gevangenis wordt hier weergegeven als een steengroeve waarin de gevangenen onder zweepslagen dwangarbeid doen. Als in Jozefs groepje twee gevangenen bezwijken onder het werk en de zweepslagen, worden de bakker en de schenker ten tonele gevoerd om hun vrijgekomen plaatsen in te nemen. Van Jozefs bijzondere positie binnen de gevangenis, waar in Genesis expliciet sprake was, is hier niets over: hij is één onder de velen.

De bakker en de schenker lijken veel op elkaar: beiden zijn kaal en hebben een grof gezicht. De bakker is magerder en in het wit gekleed, de schenker is dikker en heeft een groen gewaad aan. De beide gevangenen vertellen Jozef de redenen van hun noodlot: de wijn en het voedsel van de farao bleken vergiftigd te zijn en kennelijk is de beschuldiging op de twee bedienden gevallen. De schenker vertelt zijn droom aan Jozef, die hem graag uitlegt. Als de bakker aan Jozef vraagt hetzelfde te doen, weigert hij echter, kennelijk uit angst voor de slechte boodschap die hij brengen moet. De kijker wordt hiermee direct voorgesorteerd: met de schenker loopt het goed af, met de bakker niet.

In de mislukte ophanging kun je de hand van Jozefs God ontwaren

Later worden bakker en schenker weggevoerd door soldaten en naar twee klaarstaande galgen gebracht. Potifar, die zichzelf identificeert als ‘kapitein van de wacht, minister van de gevangenen’ leest het vonnis voor: beiden moeten worden opgehangen. De bakker ondergaat zijn straf gelaten en sterft bijna direct. De schenker verzet zich echter heftig en smeekt om genade. Het verschil in reactie tussen de twee suggereert ook een morele tegenstelling: de bakker berust in zijn lot omdat hij weet schuldig te zijn, terwijl voor de schenker het tegenovergestelde geldt. Tot ieders verbazing echter breekt het touw waaraan de schenker hangt en hij valt op de grond. Vervolgens wordt hij door Potifar vrijgelaten omdat hij in deze samenloop van omstandigheden de hand van de goden ziet. Dit laatste staat in contrast met de overtuiging van de kijker, die in de mislukte ophanging de hand van Jozefs God kan ontwaren. Voordat de schenker met Potifar teruggaat naar het hof, bedankt hij Jozef publiekelijk, hetgeen door Potifar met lede ogen wordt aangezien.

De geweldige droomjas

Tien jaar later treffen we Jozef en zijn dromen aan in een totaal andere context: de musical Joseph and the Amazing Technicolor Dreamcoat (1968), geschreven door Tim Rice (tekst) en Andrew Lloyd Webber (muziek). De titel is een verwijzing naar de schitterende mantel die de jonge Jozef van zijn vader krijgt tot chagrijn van zijn oudere broers. De show kent verschillende producties (vanaf 1972), in het theater en als film(registratie). Rice en Webber zouden later samenwerken aan de rockopera Jesus Christ Superstar (1970) over de laatste dagen van Jezus.

Het verhaal van Jozef, de bakker en de schenker kent een eigen lied, getiteld ‘Go, go, go Joseph’, gezongen door een verteller, de twee aangeklaagden en Jozef zelf. De verteller zingt:

Now into Joseph’s prison cell Were flung two very frightened men (…) Both men were servants of Pharaoh the King Both in the doghouse for doing their thing.

Helaas wordt niet duidelijk wat ‘hun ding’ is, dat de bakker en de schenker hebben gedaan. Waarschijnlijk gaat het om ‘gewoon’ wijn schenken en brood bakken, maar de kijker van de musical blijft met een heleboel vragen zitten. Waarom heeft de farao hen in het gevang gegooid als ze alleen maar deden wat ze altijd al deden? Komen de voorspellingen van Jozef over het lot van de bakker en de schenker uit? De kijker krijgt geen enkel antwoord.

De gestolen armband

Heel anders gaat het in de miniserie Joseph uit 1995. Deze Duits-Italiaanse-Amerikaanse miniserie is geregisseerd door James Carrington en Lionel Chetwynd met de bekende acteur Ben Kingsley in de rol van Potifar en Paul Mercurio als Jozef. In deze film is veel ruimte voor het uitspinnen van de relatie tussen Potifar en Jozef, die steeds warmer en hechter wordt zonder dat de hoveling zich geheel los kan maken uit zijn sociale context. Zelfs als hij Jozef in de gevangenis gooit vanwege de aanklacht van zijn vrouw (die hij niet gelooft) en ook daarna, is de genegenheid van Potifar naar zijn voormalige slaaf en latere onderkoning merkbaar. Wat er verder met zijn vrouw gebeurt na Jozefs opheffing tot hoveling blijft onbesproken.

Als de bakker en de wijnschenker in de gevangenis belanden, op beschuldiging van het stelen van een kostbare armband van de farao, is het nota bene Potifar zelf die Jozef naar de gevangenen toestuurt met de expliciete opdracht hen te helpen met hun dromen en daarmee zijn eigen vrijheid te bewerkstelligen. De schenker is – net als in ons eerste voorbeeld – netjes gekleed in een Egyptische tuniek met bijbehorende hoofdtooi. De bakker daarentegen is grof, heeft een kale kop en een indrukwekkend voorkomen. De sympathie van de kijker gaat direct naar de schenker, zeker als de bakker opmerkt: ‘Hoe laag zijn wij gevallen, te luisteren naar het geraaskal van een Semitische slaaf’.

Dat de bakker schuldig en de schenker onschuldig is, staat als een paal boven water

De droom van de schenker legt Jozef graag uit, maar die van de bakker weigert hij aanvankelijk, net als in The Story of Joseph and His Brethren, maar nu dwingt de bakker hem ertoe dat toch te doen. Als Jozef hem dan zijn slechte lot voorspelt, slaat hij hem hard in het gezicht, een handeling die niet alleen de wanhoop van de bakker illustreert, maar ook zijn boosaardig karakter onderstreept. De kijker weet: hij is de echte dief van de armband. Direct op de klap komt Potifar binnengestapt met de mededeling dat er een besluit is gevallen. De bakker vraagt nog naar de inhoud van het besluit. Dan springt de film ineens over naar Jakob en Jozefs broers. Het lot van de bakker en de schenker blijft in de lucht hangen, maar de kijker heeft geen twijfel dat wat Jozef voorspelt heeft de beide mannen ook is overkomen.

De koning der dromen

De tekenfilm Joseph: King of Dreams (2000) is een product van de beroemde DreamWorks studio’s en is geregisseerd door Robert Ramirez en Rob LaDuca. De gevangenis waarin Jozef deze keer geworpen is, lijkt uitgehouwen in de rotsen. In tegenstelling tot de meeste andere versies van het verhaal zijn de bakker en de schenker al aanwezig als Jozef in de cel wordt geworpen. De bakker is de dikke man met dikke lippen, een verongelijkt gezicht en een onprettige uitstraling, terwijl de schenker wordt voorgesteld als een dunne man met vriendelijke trekken en bedachtzame gebaren. Wederom wordt hun lot voorzegd in hun uiterlijk en wederom ligt het impliciete gelijk aan de kant van de schenker.

Jozef knielt bij de schenker om zijn droom uit te leggen (in sterk contrast met de compositie van The land of Egypt). Nadat Jozef de schenker gerust heeft gesteld, dringt de bakker zich ertussen. Hij diskwalificeert Jozefs uitleg: hij verzint ‘sprookjes’ en ‘geeft hoop aan de dwazen’. De bakker botst met zijn borst tegen de veel langere Jozef en daagt hem uit ook zijn droom uit te leggen. Net als in The Story of Joseph and His Brethren en Joseph (1995) weigert Jozef de droom van de bakker aanvankelijk uit te leggen, maar als hij aandringt, doet hij dat toch. Jozef spreekt niet over galg, maar over onthoofding. De bakker valt Jozef aan en moet door de schenker worden tegengehouden.

Na drie dagen wordt de bakker zonder verdere uitleg door twee soldaten meegenomen. Eén van de twee meldt de schenker dat de farao om hem vraagt. De schenker vraagt nog ‘wat heb ik gedaan?’ alsof ie niet zeker is over het lot dat hem wacht, of omdat hij zich schuldig voelt of omdat hij bang is voor de willekeur van de Egyptisch vorst. Wat de misdaad van de twee zou moeten zijn, blijft verborgen, het lot van de schenker wordt pas veel later duidelijk en dat van de bakker impliciet.

De ballade van kleine Joe

The Ballad of Little Joe (2003) is een aflevering in de Amerikaanse cartoonserie Veggietales, gemaakt door Phil Vischer en Mike Nawrocki onder naam Big Idea Entertainment. De Veggietales zijn verhalen over antropomorfe groentes die bijbelverhalen navertellen voor jonge kinderen.

In deze aflevering wordt Joe de cactus – het is een bijbelverhaal in westernstijl – door zijn broers verkocht aan een groep desperado’s, die hem afleveren bij een pizzarestaurant in Dodge Ball City. Joe is echter geen slaaf, maar een gewaardeerde medewerker. Kennelijk is het concept slaaf niet geschikt voor kleine kinderen. Wellicht is dat ook de reden dat de rol van Potifars vrouw wordt vertolkt door een slagroomtaart luisterend naar de naam miss Kitty, een zangeres in de pizza-saloon waar Joe werkt. Zij probeert Joe echter niet te verleiden tot seks, maar om er met een grote zak geld vandoor te gaan. Natuurlijk weigert Joe waarop Kitty hem in de val laat lopen en in de gevangenis gooien.

In de gevangenis leert Joe alle andere gevangenen een eerlijk vak en de criminaliteit is nog nooit zo laag geweest. ‘God is goed,’ zegt hij de hele tijd als hem naar de reden van zijn blijdschap wordt gevraagd. Als de bakker en de smid Joe vragen hun – niet verder vertelde – droom uit te leggen, zegt hij eenvoudig tegen de eerste dat hij weer aan het werk kan en tegen de tweede dat hij ‘naar de rivier’ zal worden gestuurd. Dan komt een klerk binnen, die de bakker vertelt dat de burgemeester hem een volledig pardon heeft gegeven. En een ander duister sujet ‘nodigt’ de smid uit om met hem mee te gaan ‘up the river’. De reden van de gevangenschap van de bakker en de smid blijft vaag evenals de reden waarom de bakker een pardon krijgt. Bovendien suggereert deze term dat de bakker wel degelijk ook iets op zijn kerfstok heeft.

Oorzaak: onbekend

De gaps en blanks in de verhalen over de dromen van de schenker en de bakker uit het Genesisverhaal worden niet automatisch ingevuld door de regisseurs van de diverse besproken Jozeffilms. Alleen The Story of Joseph en Joseph geven een indicatie van de misdaad die de twee zouden hebben begaan en/of van beschuldigd zijn, respectievelijk (een poging tot) het vergiftigen van de farao en het stelen van een gouden armband van diezelfde heerser. En alleen The Story of Joseph doet een poging uit te leggen waarom de ene wel en de andere niet gespaard wordt: beiden zijn tot de galg veroordeeld, maar omdat het touw van de schenker knapt, krijgt hij een goddelijk pardon.

De regisseurs gebruiken wel andere cinematografische trucjes om de kijker te nudgen richting een morele instemming met de dood van de bakker en de rehabilitatie van de schenker. In alle besproken films, met uitzondering van de Amazing Technicolor Dreamcoat, schildert de regisseur de bakker visueel af als de slechterik: hij is dik, grof, beledigt Jozef en lijkt in alle opzichten niet onschuldig aan zijn gevangenschap. De schenker echter wordt neergezet als de good guy: hij is slank, beheerst, vriendelijk, eerbiedigt Jozef en lijkt in alle opzichten onschuldig, zij het angstig voor de luim van de Egyptische heerser. Hiermee gaan de films verder dan de Genesistekst: de bakker wordt slechter en de schenker als veel beter neergezet dan in de Bijbel het geval is.

Toch laten de films ook de bijbellezer met andere ogen naar de tekst kijken. In de Genesistekst lijkt Jozefs uitleg van de twee dromen descriptief van aard te zijn: Jozef vertelt eenvoudig wat al is vastgelegd in de toekomst. In de films lijkt Jozefs uitleg echter, tenminste in de ogen van de bakker en de schenker, tenminste voor een deel, ook performatief van karakter. Vooral in de heftige reactie van de bakker is een impliciete angst te herkennen dat Jozef door zijn uitleg niet de toekomst voorspelt, maar die evoceert. Het is een vorm van magisch denken: we spreken niet voor niets over ‘een vonnis uitspreken’. Woord en daad vallen hierin samen.

Frank G. Bosman is onderzoeker aan de Tilburg School of Catholic Theology bij het departement Systematische Theologie en Filosofie.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken