Menu

Basis

In ’t oog

Een golf op zee

De wind blies,
eerst rustig en een beetje fluitend
Maar langzaam trok ze aan
gehaast, schokkend, dwarrelig,
en ogenschijnlijk ongericht.

Ik voelde hoe de druk op mijn oren en huid toenam.
Ik rook hoe stof, aarde en zand loskwamen van de grond
Ik zag een mist optrekken van lichte deeltjes
de storm ging niet aan mij voorbij…

Het enige dat ik kon doen
was mezelf tot stilstand dwingen,
mijn voeten aardend in de grond.
Mijn handen voor mijn ogen,
mijn hoofd in de kraag van mijn jas,
mijn wangen in mijn sjaal.
En inhouden die levensadem,
als was ik voorbereid op de dood.

Die kwam niet, want een stem riep mij naar binnen:
Kom, blijf niet staan. Ga weg daar, stap opzij!
De stem was ver, maar ook dichtbij.
Kwam in vlagen bij mij binnen.
Liet me gaan en hield me vast,
trok me weg en liet me staan,
was een stem en ook weer niet.

Welke sirene lokt mij waarnaartoe?
Hoe kan ik verdwijnen uit deze draaikolk?
Is er een draadje naar de kust, naar een haven veilig aan de rand van deze verwoestende zee?
Volg ik die stem of liever mijn eigen kompas, weggespoeld in het kolkende water?

Flarden van een lied wapperden als vliegtuigbanners achter
mijn los geblazen geest:
Niet als een storm, als een vloed,
niet als een bijl aan de wortel
komen de woorden van God,
niet als een schot in het hart.

Maar als een glimp van de zon,
een groene twijg in de winter,
dorstig en hard deze grond –
zo is het Koninkrijk Gods.

Geen oog voor de redding
Geen oor voor die zingende dames van weleer
Geen neus voor de oplossing

En toch lag redding in het verschiet: vertrouwen.
Blijf mij nabij, als het avond is.
Eén stapje opzij, zongen de schoonheden
Eén pas naar binnen
Luister naar het geluid van het centrum

Het bonken is voorbij,
het losslaan beukt niet meer.
Het zand is als stof te-neergeslagen.
De mist trekt op.

In ’t zicht van de haven
ligt het oog,
Het kijkt, het wenkt,
het zingt zijn lieflijke klanken van zachtheid en sereniteit,
omringd door windkracht, geweld en kolkende kraters.

Verleidelijk, vertrouwd.
Wie heeft gedacht dat in de kern van de grootste ellende
de oplossing voor het oprapen ligt?
Daar is het stil, hier ademt rust.
Sta stil. Aard. Adem het leven.

Op ’t oog goed.
In ’t oog beter.

Walther Burgering is pastor-diaken in de parochiefederatie ‘Sint Franciscus tussen duin en tuin’ en redactielid van Open Deur.


Storm
Open Deur 2023, nr. 2

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken