Menu

Basis

Leven uit de bron

– en de betekenis daarvan voor de geloofsgemeenschappen in de toekomst

De eerste en bijna enige voorwaarde om toekomst te vinden voor de kerk en de gemeente is… dat diepgaand geïnvesteerd wordt in toerusting. Maar hoe dan? En wat, als het draaiend houden van de organisatie nu al zoveel inspanning kost? Toch…

Drs. J. de Kok is predikant-toeruster binnen de PKN via het Evangelisch Werkverband. Hij geeft cursussen aan gemeenteleden in vele plaatsen, traint kerkenraden om via geloofsopbouw tot gemeentopbouw te komen, en traint predikanten en kerkelijk werkers in geestelijk leiderschap.

Onder welke voorwaarden zou er toekomst zijn voor de lokale gemeente?

Een voorwaarde om toekomst te hebben voor een lokale gemeente is dat diepgaand geïnvesteerd wordt in toerusting opdat mensen kunnen groeien tot geestelijke volwassenheid in Christus (Ef. 4:12-16). Dan zullen mensen een leesbare brief van Christus zijn (2 Kor. 3:3). Om tot deze geestelijke groei te komen zal er geïnvesteerd moeten worden in het geloofsleven en is een sterke onderlinge hartsverbondenheid nodig. We hebben elkaar nodig als gelovigen om vol te houden en om te kunnen groeien in onze relatie met de Heer. Hoe meer je dienstbaar wordt naar anderen toe, hoe sterker je dat gaat beseffen.

Maar waar moet je beginnen om dit verdiepingsproces in gang te zetten?

Vanuit Leven uit de Bron wordt sterk ingezet op een veranderingsproces in de kerkenraad. De kerkenraad is maar niet een besluiten-of organisatieclub. De kerkenraad is het geestelijk zenuwcentrum van de gemeente. Wat in de kerkenraad gebeurt, werkt door in het totaal van de gemeente. Daarom zal de kerkenraad allereerst moeten investeren in zijn eigen toerusting. Hij zelf zal moeten ondervinden hoe belangrijk het is om te investeren in zijn eigen geestelijke diepgang. Dan zal dat op een heilzame manier doorwerken in het totaal van de gemeente.

Te vaak hoor ik nog dat kerkenraden geen tijd hebben voor toerusting en dat ze vooral de agenda willen afwerken. Maar als er geen tijd op de kerkenraad is voor geloofsverdieping, hoe zal hij de gemeente daarin dan kunnen leiden? Verzakelijking in de kerkenraad leidt tot verzakelijking in de gemeente. Maar als een kerkenraad zelf het geloofsgesprek beoefent, werkt aan warme onderlinge relaties en dienstbaar is naar kerk en samenleving, werkt dat positief door.

De drie dimensies van gemeente-zijn (hart voor de Heer, voor elkaar en de wereld) kunnen op de kerkenraad besproken worden aan de hand van de CBA methode. Dat betekent dat er voortdurend geïnvesteerd wordt in onderlinge aandacht voor elkaars wel en wee en dat er een geloofsgesprek van hart tot hart plaatsvindt (het beoefenen van de C(ontact)). Vanuit dit geloofsgesprek en het verlangen dat leeft in de kerkenraad kan er nagedacht worden over de vraag hoe men dat wat van hart tot hart met elkaar gedeeld wordt via een bezinningsproces (B van bezinning) kan vertalen naar een concrete bouwsteen (A van activiteit). Deze bouwsteen is een concrete en uit te voeren vormgeving van 1 van de drie aspecten van gelovig zijn en gemeente-zijn. Bijvoorbeeld, we willen investeren in onze relatie met God door te groeien in het luisteren naar Zijn stem. Daarom gaat de kerkenraad een cursus als ‘Gods stem verstaan’ aanbieden aan de hele gemeente en zit hij zelf ook op de cursusavonden in de zaal i.p.v. te vergaderen.

Wanneer de kerkenraad investeert in dit verdiepingsproces zal die steeds meer gaan beseffen dat het zijn roeping niet is om alles voor de gemeente te doen, maar dat het allereerst zijn roeping is om de gemeente te helpen om te groeien naar geestelijke volwassenheid in Christus. En hoe meer mensen groeien en hun verantwoordelijkheid nemen, hoe meer er zal gebeuren zonder dat de kerkenraad uitgeput raakt. Om het concreet te maken: de kerkenraad verzorgt het pastoraat niet, maar zorgt dat het pastoraat goed verzorgd wordt door de mensen daarvoor toe te rusten. De predikant leidt niet een dienst waarbij de gemeente passief aanwezig is. Nee, de predikant en kerkenraadsleden schakelen mensen in bij de eredienst en helpen hen om daarin actief te zijn door hen te ondersteunen. Er wordt ruimte geboden om gaven en verhalen met elkaar te delen. De predikant leidt niet alle groepen zelf, maar rust anderen toe om dat te doen. Wanneer op deze manier continu in toerusting van de kerkenraad en vervolgens in toerusting van de gemeente geïnvesteerd wordt, is er toekomst voor de plaatselijke gemeente.

Waar zijn deze voorwaarden als gedeeltelijk vervuld te zien?

In steeds meer kerken begint het besef door te dringen dat, indien er niet meer geïnvesteerd wordt in toerusting, er gewoon geen mensen meer zijn om het kerkelijk leven in stand te houden. Steeds meer kerkenraden geven aan in het geloofsgesprek te willen investeren. In de afgelopen jaren zijn heel wat gemeentes aan de slag gegaan met het Leven uit de Bron-proces. Wat heel goed wordt opgepakt is het geloofsgesprek en het wel en wee. Hierdoor vergadert men meer vanuit geloofsverbondenheid en werkt dat positief door in de hele vergadering. Je ziet dan in gemeentes dat men vanuit het geloofsgesprek ook het beleid voor de opbouw van de gemeente laat vormen. Hoe meer dat gebeurt, des te sterker de positieve doorwerking is. Vanuit meerdere plekken horen we hoe positief het doorwerkt in het totaal van de gemeente. Via de website www.levenuitdebron.nu zijn enkele verhalen te lezen van gemeentes die ervaren hoe heilzaam het is om op deze manier te werken aan de opbouw van de kerkenraad en de gemeente.

Verzakelijking in de kerkenraad leidt tot verzakelijking in de gemeente

Zelf heb ik als predikant in Diever hier vele jaren in geïnvesteerd. Er werd voor gekozen om 1x in de 2 maanden het accent te leggen op beleid en praktische zaken. Daarnaast 1x in de 2 maanden het accent op geloofsgesprek, ontmoeting en bezinning en hoe dat omgezet kan worden in beleid. Het bleek een vruchtbare balans te zijn. Daarbij werd de beleidsvergadering gevoed vanuit de andere vergadering met nieuwe ideeën. Het gevolg hiervan was dat steeds meer gemeenteleden geactiveerd werden in het totaal van de gemeente. Pastoraat was niet meer een individuele zaak, maar van een ouderling met een team dat hij toerustte en ondersteunde. Kerkdiensten werden steeds meer gezamenlijk voorbereid en uitgevoerd. Groepen ontplooiden steeds meer initiatieven. Gebedspastoraat kreeg steeds meer vorm. En er was ruimte voor projecten ver weg via World Servants, maar ook via andere organisaties, en ook dichtbij door veel aandacht aan asielzoekers te geven. Deze aandacht resulteerde in vele diepgaande contacten en ook dat mensen zich lieten dopen. Dat gaf weer verdieping aan het geloofsleven. Kortom, een dynamiek waarbij Leven uit de Bron gepraktiseerd werd en de gemeente daar de positieve vruchten van plukte.

…vanuit het geloofsgesprek ook het beleid vormen tot opbouw van de gemeente

Welke vormen zal de lokale kerk in de toekomst aannemen?

Ik denk dat er een verscheidenheid aan vormen zal zijn. Daarbij zullen oude en nieuwe vormen naast elkaar blijven bestaan. Wel heb ik de overtuiging dat daar waar geïnvesteerd wordt in toerusting, de gemeente grote levensvatbaarheid heeft. De kerkdiensten zullen meer een gezamenlijk moment worden waarbij het accent op onderlinge ontmoeting groter zal worden. In de kerkdienst zal er meer ruimte komen voor het zelf overdenken van een bijbelgedeelte. Naast de kerkdiensten zullen mensen in groepen bijeenkomen, die voor velen in plaats van de kerkdiensten komen. Als de drie aspecten of dimensies daar beoefend worden via hart, hoofd en handen, dan is het feitelijk een kerkgemeenschap. Maaltijden aan huis en rond kerkdiensten zullen als vorm van gemeenschap steeds belangrijker worden. De kerkdiensten zullen steeds meer een verzameling van groepen worden in plaats van losse individuen. De predikant zal minder dominant zijn en steeds meer toeruster en coach worden van verschillende geloofsgemeenschappen. Hij zal mensen trainen in pastoraat, maar ook in het voorgaan in kerkdiensten en het leiden van gespreksgroepen of andersoortige kleine groepen met eigen accenten. Anders gezegd, er zal steeds meer aandacht komen voor het priesterschap van alle gelovigen in al zijn facetten en de centrale vraag is: hoe kunnen we de Geest meer ruimte geven in onze geloofsgemeenschap, zodat gelovigen kunnen groeien en bloeien tot eer van God en tot zegen van de gemeenschap en het dorp/de stad.

Wat stemt hoopvol in het nadenken over de toekomst van de kerk in Nederland?

Wat mij hoopvol stemt is de verlegenheid die ik overal tegenkom. Men is verlegen met de situatie en merkt dat de oude manier van werken niet meer lukt. Daarom zoekt men naar nieuwe wegen en beseft men dat men niet eindeloos uit dezelfde vijver kan blijven putten. Onze verlegenheid is Gods gelegenheid. Het besef dat er meer in toerusting geïnvesteerd moet worden, begint steeds meer door te dringen.

Onze verlegenheid is Gods gelegenheid

Verder stemt mij hoopvol dat er een groeiend verlangen is naar een diepere vervulling met Gods Geest. Men wil ook meer weten over het werk van Gods Geest. En wat dat betekent voor eigen leven, kerkenraad en gemeente. Dit verlangen kom ik tegen door de vele cursussen die ik in Nederland heb gegeven rond het thema: Kom Heilige Geest, vernieuw uw kerk, vernieuw mijn leven.

Wat mij ook hoopvol stemt, is dat ik met jonge mensen spreek die te midden van alle kerkverlating Gods nabijheid ervaren en zich geroepen voelen om in de kerk aan de slag te gaan. En dat zij meer dan ooit beseffen dat het niet om het in stand houden van de kerk gaat als instituut. Maar dat de kerk er is om hen en anderen te helpen groeien in geloof en dienstbaarheid. En dat ze dat niet alleen kunnen. Wat me bovenal hoopvol stemt is dat de Here God altijd, door periodes van ballingschap en verstrooiing heen, zelf Zijn kerk vernieuwd heeft. Hij zal ook vandaag niet loslaten het werk van Zijn handen.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken