Menu

Premium

Ook in het graf is Jezus ons voorgegaan

Gestorven èn begraven naar de Schriften

Naar het getuigenis van het Nieuwe testament is aan het kruis nog onze Heer Jezus Christus gestorven. Zoals Hij tevoren had aangekondigd dat de Vader Hem macht gegeven had om het leven af te leggen, boog Hij zijn hoofd en gaf de geest, zeggende: ‘Vader, in Uw handen beveel Ik mijn geest’.

Daarna is Hij begraven zoals te lezen staat in de vier Evangeliën. Op zich bijzonder want normaal gesproken zou Jezus zijn doodgeslagen om daarna in een massagraf gegooid en verbrand te worden in het dal van Hinnom. De plek waar zonder twijfel zijn beide medekruiselingen terecht gekomen zijn.

Jozef van Arimathea, lid van het Sanhedrin dat Jezus veroordeelde, had niet kunnen verhinderen dat Jezus gekruisigd werd. Hij kreeg het wel voor elkaar om Jezus’ gestorven lichaam een waardige begrafenis te geven. Samen met Nicodemus legde hij dat in een nieuw, ongebruikt graf. Mogelijk dat dat voor hemzelf bestemd was geweest. Had de profeet Jesaja niet iets dergelijks eeuwen tevoren geprofeteerd? Ongetwijfeld maakten Jozef en Nicodemus daarmee vijanden onder hun collega’s. Bovendien hebben zij zich verontreinigd door het contact met een dode evenals met de heiden Pilatus wiens toestemming zij vroegen en kregen. Opmerkelijk is ook dat voor graf niet het gewone woord is gebruikt, maar een woord dat gedenkteken of grafmonument betekent. En is het niet goddelijke humor dat achteraf gezien al hun moeite eigenlijk onnodig was?! Immers Jezus, gestorven voor onze zonden naar de Schriften en begraven, is ten derde dage opgewekt naar de Schriften, zoals de apostel Paulus schrijft in 1 Korintiërs 15:4. Zijn woorden gaan terug op een in de eerste gemeenten gangbare belijdenisformule die aangeeft dat het begraven zijn van Jezus van meet af aan een wezenlijk onderdeel vormde van het christelijk geloof. Als zodanig is die ook opgenomen in de bekende Apostolische Geloofsbelijdenis.

De betekenis van Jezus´ begraven zijn

De Heidelbergse Catechismus is daarover in vraag en antwoord 41 heel kort: de begrafenis bewijst dat Jezus werkelijk gestorven is. Er was in elk geval geen sprake van schijndood. En ook niet daarvan dat Jezus een schijnlichaam gehad zou hebben zoals door de eeuwen heen in sommige christelijke kringen wel beweerd werd en wordt.

Een van de opstellers van de Heidelberger, Ursinus, heeft in zijn Schatboek het doel van Jezus’ begrafenis uitvoeriger omschreven. Naast het al hierboven genoemde bewijs van Jezus’ dood, duidt die ook op de diepst mogelijke vernedering tot in de smaad van het graf aan toe en op een heiliging van onze graven.

Vernedering

Oorspronkelijk heeft God de mens niet bedoeld om geboren te worden en te sterven maar om te leven. Sinds de zondeval echter zijn wij gezet om te sterven. De dood immers is het loon van de zonde. Iets wat geen mens ooit echt kan of wil aanvaarden. Ook onze Schepper, Die ons het leven gaf, heeft Zich niet bij de dood neergelegd! Onze vijand is ook de Zijne. Daarom dat Hij Zijn eniggeboren Zoon mens heeft laten worden. Jezus Christus, Die niet hoefde te sterven omdat Hij zonder zonde was, maar toch geboren werd om te sterven. Namelijk voor onze zonden.

Het feit dat Hij en gestorven en begraven is houdt in dat Hij waarachtig mens zoals wij is geworden. Hij kon begraven worden omdat Hij echt mens was.

God Die mens werd. Die menswording op zich was vernedering, zoals Paulus schrijft in Filippenzen 2. Die ging tot het uiterste namelijk de dood des kruises gevolgd dus door het prijsgegeven worden aan het graf, dus aan verderf en ontbinding. Wie van ons kan het begrijpen? Dat zoals Luther schrijft dat toen Jezus het graf in ging, notabene de Middelaar en Verlosser!, de duivel in zekere zin heerschappij over God kreeg?

Maar niet voor lang! Want onze Heer en Heiland is maar kort in het graf geweest en heeft in het geheel geen ontbinding gezien, zoals David al had aangekondigd aldus Petrus op de eerste Pinksterdag. Zolang zijn gestorven lichaam nog in het graf was, gold daarvan hetzelfde als van het kruis: waar was toen Zijn goddelijke glans?

Laten wij nooit vergeten: Jezus aanvaardde zulk een vernedering die leidde tot dood en graf om ons. Hij wilde dat doen, opdat wij door God, de Vader verhoogd zouden worden en niet de eeuwige dood, maar het eeuwige leven ons deel zou zijn.

Heiliging van onze graven

Dat brengt ons bij wat Ursinus noemde de heiliging van onze graven. Jezus bleef drie dagen in het graf. Hij is om zo te zeggen ons ook daarin voorgegaan. Was daar in zekere zin ook plaatsvervangend voor ons. Met andere woorden Zijn solidariteit met ons mensen gaat door tot het graf aan toe. Ook als het gaat om het graf waarin eenmaal ons gestorven lichaam begraven zal worden. Dankzij Hem is de dood is niet meer wat die geweest is en datzelfde geldt van het graf. Het ergste beginsel ervan heeft Hij weggenomen.

Wij mogen het zo zien: dood en graf zijn een doorgang geworden! De kuil een poort naar het Vaderhuis! Jezus komt ons halen wanneer daar onze plaats bereid is. Wij kunnen en mogen verder kijken dan de plaats waar ons gestorven lichaam zal vergaan. Voor God geen punt om het ons op de dag van de opstanding onvergankelijk en verheerlijkt terug te geven!

In Jezus’ begrafenis ligt immers de overwinning op de dood. Hij is de dood en het dodenrijk ingegaan als Overwinnaar, zoals Petrus in zijn eerste brief schrijft. Om de dood te doden en zegevierend uit het graf tevoorschijn te treden. Het dodenrijk open te breken. Daarom is het graf niet meer de laatste rustplaats, zoals helaas zo vaak bij begrafenissen nog te horen is. Begraafplaatsen, kerkhoven zijn geworden tot plekken van hoop en verwachting. Als christenen verwachten wij dat de gekruisigde en gestorven en begraven en opgewekte en ten hemelgevaren Heer Jezus terugkomt en dat dan velen zullen opstaan van tussen de doden uit. Hij was de eerste van de velen die Hem zullen volgen, predikt Paulus in 1 Korintiërs 15. Daarom dat Davids Psalm 23 velen zo dierbaar is en grote vertroosting biedt: zelfs als ik ga door een dal van diepe duisternis, ik vrees geen kwaad want U bent bij mij!

Levensheiliging

We wijzen ook nog op een niet onbelangrijk aspect dat Calvijn in zijn Institutie in verband met Jezus’ begrafenis er bij haalt. Namelijk tussen het graf en het sacrament van de doop. In Romeinen 6:4 spreekt de apostel Paulus ervan dat onze oude mens met Jezus Christus is meegekruisigd en ook meebegraven is in Zijn dood (die is de ware doop!). Wat wil zeggen onze schuld is weggedaan. De macht van de zonde is verbroken. Zoals Christus lichaam in het graf neerzonk, zo verzonken onze zonden in het doopwater. We zijn dood voor de zodne en levend voor God! Dat roept ons ook op om dagelijks onze zonden te begraven en te wandelen in nieuwheid des levens. Met andere woorden: Jezus’ begraven zijn en het met Hem begraven zijn is mede de grondslag voor een waarachtig leven der heiliging!

Tenslotte

Zo zien we dat het feit dat Jezus gestorven èn begraven is naar de Schriften ons oproept tot een leven der heiliging. Daar zullen wij ernst maken! Daarin openbaart zich immers het nieuwe leven, dat hier en nu al begint!

Ook mogen wij daaruit troost mogen putten. In de eerste plaats voor degenen die ons ontvallen zijn en wier gestorven lichamen rusten in het graf. Totdat Hij komt! In de tweede plaats voor onszelf. We zijn Jezus’ eigendom in leven en sterven. Wij leven in het hier en nu voor Hem. Nog behoren wij Hem toe wanneer wij eenmaal gestorven en begraven zijn. Want zo waarlijk Jezus gestorven is en begraven was, Hij is ons voorgegaan door de dood en het graf! Hij is ons niet alleen voorgegaan, Hij is er doorheen gegaan. Want Hij leeft!! Hij is opgestaan!! En wij zullen opstaan tot het eeuwige leven dankzij en met Hem!

Wellicht ook interessant

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

De Levende belichaamt onze verwondingen

Wie niet in de gelegenheid was om op de avond van de eerste dag van de week, nu acht dagen geleden, in de vesper het evangelie van die avond te horen (Johannes 20:19-23), zal het op de achtste dag, vandaag, nog wel willen betrekken bij de lezing van het evangelie. We weten niet of het hetzelfde moment was als een week eerder, dat Jezus in het midden van zijn leerlingen, inclusief Tomas, verscheen. Wel waren de deuren opnieuw gesloten. Misschien niet meer uit vrees voor de joden, maar omdat het hart van een van hen, Tomas, nog geopend moest worden.

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

‘Opdat ook jullie doen wat Ik jullie heb gedaan’

Volgens de inmiddels overleden opperrabbijn Jonathan Sacks zijn voor een gemeenschap deze drie zaken het belangrijkst: ouders, leraren en gedenken. Ouders en leraren moeten kinderen vertellen over het verleden, om wat toen fout ging in de toekomst te voorkomen en het goede te doen. De onderwerpen in de lezingen van vandaag bevestigen dat belang. Het vertrek uit de slavendienst in Egypte en de voetwassing door Jezus worden nog steeds verteld en herdacht.

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

Passage van de Heer

De instelling van het Pascha volgens Exodus 12 vormt de introductie op het grote verhaal van de uittocht. Deze instelling wordt gesitueerd tussen de aankondiging (11,1) en het ten uitvoer brengen van de tiende plaag (12:29). Nog voordat God de bevrijding van zijn volk uit Egypte van start laat gaan, vindt er een ‘religieuze anticipatie’ op dit heilsgebeuren plaats. Men kan er ten minste twee tijdsdimensies in onderkennen: een van onvoltooid verleden tijd én een van toekomende tijd. Zo wordt de viering van het Pascha een ‘heilshistorisch knooppunt’ in de tijd.

Nieuwe boeken