Menu

Premium

Preekschets 1 Samuël 16:23

Achtste zondag van de herfst

1 Samuël 16:23

En telkens als die geest Gods over Saul kwam, nam David de citer en speelde; dat schonk Saul verlichting, hij voelde zich beter en de boze geest week van hem.

Schriftlezingen: 1 Samuël 16:13-23; Psalm 61 of een andere psalm van David; Efeziërs 5:15-21

Het eigene van de zondag

Algemeen: ook wel genoemd achtste zondag van de herfst of eerste zondag van de Voleinding. Specifiek: eerste van drie diensten rond Davidverhalen. ‘Het Davidverhaal is het langste aaneengesloten verhaal rondom een persoon in de bijbel, op het Jezus-verhaal van de evangelisten na. Het biedt de mogelijkheid voor een serie kerkdiensten in wisselwerking met gespreksgroepen over hetzelfde verhaal, vooral als dat gelezen wordt als model van aardse spiritualiteit voor gewone gelovigen’ (Peterson). Een royaal aantal aspecten van het leven wordt in deze verhalen belicht: geboorte en dood, vriendschap en haat, liefde, erotiek en overspel, roeping, werk en verhinderd worden je roeping te volgen, ouder-kindconflict,schuld en eenzaamheid, succes en roem. In dat alles gaat het om Gods werk en de relatie tot God. ‘Het verhaal van David is de meest volledige, gedetailleerde weergave van een door God vormgegeven mensenleven, dat we hebben, het gewone leven, door God gebruikt om mens te worden tot zijn eer. Als het verhaal verteld wordt zien we alles over onszelf vanuit Gods oogpunt uitgelegd: onze visie wordt wijd en we gaan zien wat het betekend in Gods ruimte te leven, bewust van zijn genade en schoonheid in elk detail, waaraan we deel mogen hebben’ (Peterson).

Uitleg

Dit is het tweede verhaal in de reeks Davidverhalen van de Schrift. Tegenover Sauls verwerping (1 Sam. 15) staat in 1 Samuël 16 Gods verkiezing van David. Het verhaal van Davids zalving (16:1-13) en het verhaal van zijn komst naar
Sauls hof (16:14-23) zijn aan elkaar geknoopt door het contrast van vers 13 en 14: de David aangrijpende en de van Saul wijkende Geest. Sauls Geestesontvangst bij zijn zalving blijkt uit zijn geestesvervoering te midden van de dansende derwisjen. Die van David lijkt tevoorschijn te komen uit zijn talent om therapeutische klanken uit de harp te toveren. Het verband tussen het muzikale optreden dat Sauls ‘boze geest’ temt, en het aangegrepen zijn door de Geest van JHWH wordt niet met zoveel woorden gelegd, maar wel gesuggereerd door het contrast van de aangrijpende c.q. wijkende Geest, het contrast tussen wijkende ‘Geest van JHWH’ en de opduikende ‘boze geest’ (ook van JHWH afkomstig), alsmede door de met 10:10-13 vergelijkbare positie van de perikoop in relatie tot de zalving. Daar komt bij dat hier het werkwoord ngn (‘spelen’, Septuagint: psallein, vgl.psalmos) vijf keer vervoegd wordt. Het getal vijf speelt een sleutelrol in de Davidcyclus (hij raapt vijf gladde stenen,17:40; vraagt vijf broden van de priester te Nob, 21:3; wordt door zijn aanstaande bruid Abigaïl met vijf maagden tegemoet gereden, 25:42; ze had zichzelf ook vijf keer in één toespraak ‘dienstmaagd’ genoemd, 25:23-31). Het suggereert een bepaalde volheid: de wijsheid van de thora van Mozes? Na Sauls zalving was er sprake van ontvangst van ‘een ander hart’. Blijkt wat er bij David ‘anders’ is en waardoor hij ‘man naar Gods hart’ is, uit dit spel met het getal vijf? De precieze betekenis blijft vooralsnog open. Hij heeft het in elk geval in de vingers zitten.

Met het verhaal van de citerspelende minstreel gaan ook de psalmen meeklinken in het David-verhaal, niet alleen de ‘psalmen van David’ maar zelfs het hele boek der Psalmen, in vijf (!) boeken geordend. Wat er eerder was valt historisch niet te beslissen: de traditie van de psalmen dichtende David of dit verhaal.

Het instrument de kinnôr (vs 16) is eerder een lier dan een harp of citer. Een ivoren reliëf uit Megiddo toont een 9-snarig instrument dat onder de ene arm wordt gehouden en met de andere getokkeld. Het heeft gebogen jukarmen en waarschijnlijk een kleine klankkast. Aangezien het in Babels stromen aan de wilgen hangt (Ps. 131:2), zal het een onder brede lagen van de bevolking verspreid en dus eenvoudig instrument zijn geweest, vergelijk in onze cultuur de gitaar.

David is bijbelse pendant van de Griekse Orfeus, de god die met zijn lierspel de inwoners van de onderwereld kan bedwingen. De mens hoeft hier geen god te zijn, maar moet wel goddelijke geest hebben voor het temmen van een helse geest. Al met al begint het verhaal van David als een idyllische pastorale. Herdersknaap wordt hofminstreel, schildknaap, geliefd bij de koning, een zondagskind dat alles heeft, zie de opsomming in vers 18, eindigend met ‘JHWH is met hem’. De door God ‘verworpen’ uitverkoren koning wordt in zijn verwerping toch ook gedragen door de zegen van de verkiezing van David, daarbij geholpen door zorgzame dienaren des konings.

Dit bijbelgedeelte speelt een rol in het zestiende-eeuwse debat tussen reformatoren over de rol van muziek en muziekinstrumenten in de eredienst. Dat Sauls boze geest week, schreef Zwingli toe aan de werking van de Geest, Calvijn wilde de rol van het gezongen woord verdisconteren, maar alleen Luther erkende de rol van het muziekinstrument.

Aanwijzingen voor de prediking

l. Daar zitten ze dan tegenover elkaar, de gaande en de komende man. Op de troon zit de gezalfde die ooit de Geest kreeg toen hij op zoek geweest was naar de ezelinnen van zijn vader, maar met de benoeming tot koning op zak huiswaarts keerde. En tegenover hem de man die in het geheim door dezelfde profeet gezalfd is, bestemd om de plaats daar tegenover hem op de troon ooit in te nemen, en die al spelend bewijst de Geest te hebben. Het zondagskind staat tegenover een steeds verder verzurende man die zichzelf soms niet meer onder controle heeft. Er hangt een belofte van een nieuw begin rond de jongeman met zijn schoonheid, jeugdige onschuld en speelse muzikaliteit.

2. Stond er in het verhaal van Saul dat God hem bij zijn zalving een ander hart gaf, in het verhaal van David lezen we dat niet maar krijgen we het veeleer te hóren. Een van de geheimen van Davids toekomstige grootheid is dus volgens de bijbel dat er muziek in zijn leven zit. We krijgen hier het beeld van de psalmen zingende, al improviserend dichtende herdersknaap. Met een kroon op zijn hoofd zit hij al eeuwen op onze orgelkassen. Hier is iemand koninklijk geworden omdat hij van loven, danken, klagen en bidden wist bij het snarenspel. De Schrift daagt daarmee uit om te kijken naar onze eigen binnenkant. Verder reikend dan de vraag of we de (Geneefse? psalmen in kerk en school, het koor of thuis nog wel op ons liedrepertoire hebben staan, is de vraag naar de spiritualiteit. Op welke toonhoogte is het hart afgestemd, op wie, en welke noten heeft het op zijn zang? Het goed gestemde instrument in Davids handen kan symbool zijn voor zelf een ‘goed gestemd’ instrument zijn in de handen van de liefdevol bespelende Maker. Böse Menschen haben keine Lieder’.

3. ‘Kan muziek een leven redden?’ zo vroeg een interviewster op Radio 4 aan de hedendaagse componist die vol enthousiasme zat te vertellen over eigentijdse muziek. ‘Nee’, was het antwoord, al kende hij wel twee verhalen waarin muziek een leven had gered. Na enig aandringen vertelde hij er een van. In de trein van Amsterdam naar Haarlem had de moeder van een bekende musicus verteld over haar gevangenschap in een concentratiekamp van Hitler. Ze had haar fluit meegesmokkeld en speelde daar soms clandestien op. Op een keer was de fluit gevonden. Bij het appèl stond de Duitse bewaakster, een grote en stuurse vrouw, grimmig met de fluit voor de groep vrouwen in het gelid. Van wie de fluit was? Geen reactie uit de groep. Wel, dan zou de hele groep er zwaar voor boeten. Alleen als de eigenares zich zou melden, zou het leven van de rest van de groep gespaard kunnen worden. Ze was dus toch naar voren gestapt. Maar voordat ze zou worden afgevoerd, vroeg ze of ze dan nog één keer op de fluit mocht spelen. Deze gunst werd toegestaan. Op de fluittonen van muziek van Willibald von Gluck gebeurde het wonderlijke, dat er iets in deze vrouw geraakt werd. Aan het slot draaide zij de vrouwen de rug toe en vertrok. De fluitiste mocht haar fluit en haar leven behouden. Deze helende en reddende werking van muziek is echter eerder uitzondering dan regel. We zoeken haar, maar vaak zonder haar te vinden, getuige de hedendaagse commerciële exploitatie van producenten en consumenten van muziek en de kennelijk onvermijdelijke idolatrie van ‘Idols’ en andere sterren. In de bijbel is Jubal, de vader van hen die fluit en citer spelen, een zoon van Kaïn. Muziek is niet qualitate qua heilzaam.

4. Ook het goede spirituele gebruik van muziek garandeert geen succes. Het geneest Saul niet blijvend, en ook al zijn psalmen bewaren David niet voor grote uitglijders en diepe drama’s. Toch blijft muziek, meer specifiek de zang, wezenskenmerk van de gemeente: Efeziërs 5:19. Of het nu in majeur is of ook in mineur.

En van de Messias van het Nieuwe Testament, de ‘Zoon van David’, wordt op het meest dramatische moment verteld dat Hij de lofzang zong na de maaltijd. In een tijd waarin ook de kerk niet heen kan om de roep om ‘meer emotie en beleving’ mag dan wel benadrukt worden dat het hier om meer gaat dan de functie van de cognitieve inhoud van de woorden van psalmen, gezangen of liederen van de Geest. ‘Zoals het beeld van de Maagd van Orleans van de oogappel van iedere Fransman kan worden afgelezen, zo staat dat van de fluitspeler (Luc. 7:32) die Davids Zoon was, altijd te tintelen op de oogappel van ieder waarachtig christen’ (Noordmans).

Met de kinderen

Met (het oog op) de kinderen zou er, muzikaal geïllustreerd door de organist, gesproken kunnen worden over het verschil tussen mineur en majeur en over de kerktoonsoorten van de psalmen, die duidelijk meer smaken kennen.

Liturgische aanwijzingen

Liederen: Psalm 150; 89:1,2,9; 61;62; Gezang415; 458;

Alles wordt nieuw IV, 7; Zingende gezegend 11;174; Zingend Geloven IV, 23. In verband met het thema verdient het aanbeveling om extra aandacht te besteden aan muziek in de dienst. Misschien kunnen er extra muziekinstrumenten ingeschakeld worden, bijvoorbeeld een harp, citer of gitaar? Kan er een psalm onberijmd gezongen worden met een cantorij?

Geraadpleegde literatuur

  • E.H. Peterson, David en God. Aardse spiritualiteit voor gewone gelovigen, Ekklesia-Gorinchem/Navigator Driebergen, 1998 (biedt een ‘contemplatief-spirituele’ thematisering van het David-verhaal, geschikt voor groepen die niet allergisch zijn voor een dergelijke Amerikaanse benadering). Een alternatief is een selectie uit N. ter Linden, Het verhaal gaat, Amsterdam 1999, dl. 3, als gangmaker voor groepsgesprekken.

  • Jobsen, David. Een messiaans model, Kampen 1992 (Verklaring van een bijbelgedeelte) biedt veel achtergrondinformatie die ook voor menig gespreksgroep hanteerbaar is.

  • F.O. van Gennep, School voor koningen. Uitleg van een bijbelboek, Baarn, 1976

  • O. Noordmans, Gestalte en Geest (Verzamelde werken, dl. 8 ), 216 vv.

  • A.M. Spijkerboer, ‘En zij vonden ze niet’. Storingen in de hermeneutiek, Kampen 1996.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken