Menu

Premium

Preekschets 1e Advent – bij Openbaring 22:6-21

De Geest en de bruid zeggen: ‘Kom!’ Laat wie luistert zeggen: ‘Kom!’ Laat wie dorst heeft komen; laat wie dat wil vrij drinken van het water dat leven geeft.
Openbaring 22:17

  • Schriftlezing: Openbaring 22:6-21

  • Thema: Het uitzien en verwachten van Jezus’ tweede komst

Liturgisch kader
De kerkdienst is gericht op het uitzien naar de komst van Jezus Christus als mens op aarde, wat we vieren met Kerst. Tegelijkertijd kijken we als kerk niet alleen terug op de eerste komst van Jezus Christus, maar zien we met Advent ook over Kerst heen naar Jezus’ tweede komst. Dit is de reden om met Advent stil te staan bij de wederkomst, in deze preekschets door middel van Openbaring 22:6-21.

De functie van de preek is om gemeenteleden te laten zien dat we niet achterover zitten als christenen en bezig zijn met het voorbereiden op het vieren van een stuk geschiedenis. De christelijke gemeente is per definitie een verwachtende gemeente. Als gelovigen zien we uit naar de komst van Jezus Christus om zijn koninkrijk ten volle werkelijkheid te laten worden.

Aangezien het in deze dienst gaat om de koppeling te maken tussen verwachting naar Kerst – de eerste komst – en de verwachting van de wederkomst, kan in de liederen die de preek omringen gedacht worden aan de volgende suggesties:

  • Lofzang van Maria: In de Lofzang van Maria staat Gods ingrijpen in de wereld en zijn bevrijdende hand voor de verdrukten centraal. God ziet om naar zijn volk en onderneemt actie in de komst van Jezus Christus. Maar nog altijd wordt onze wereld verscheurd door oorlog, ziekte en armoede. Voornamelijk op het gebied van armoede neemt de Lofzang van Maria een duidelijke positie in: ‘Hij zag geen rijken aan; maar heeft z’ in hunnen waan, gans ledig weggezonden.’

  • Psalm 98: 1 en 4: In deze Psalm wordt aandacht geschonken aan de God die ingrijpt in ellende. Die zijn sterkte toont en dat dit verkondigd mag en moet worden. Ook wordt hier gewezen op het heidendom dat hier notie van zal nemen. Vervolgens wordt in vers 4 gewezen op God die komt om de aarde te richten. Bij een christologische lezing van deze (berijmde) Psalm, is het hier Jezus Christus die vlekkeloos en ongeschonden aan het heidendom getoond wordt en die komen zal om ‘te oordelen, de levenden en de doden’.

  • NLB 441: In dit lied, ‘Hoe zal ik U ontvangen’, wordt de aandacht, voornamelijk in vers 1 en 10, gericht op zowel het ontvangen van het kind met Kerst, als het uiteindelijke verwachten van Jezus komst als licht en richter van de wereld. Daarbij maakt het de hoorder ook bewust van de eigen rol in die ontvangst. Het keert de luisteraar naar binnen, naar de wijze waarop hij of zij verwachtende is.

Uitleg

In Openbaring 22:6-21 wordt het boek Openbaring afgesloten. In dit slot staat de spoedige komst van Jezus Christus centraal. Dit spoedig is een actieve beweging: Jezus Christus is niet aan het afwachten of aan het talmen, maar is al onderweg. Dit is ook de reden dat, in tegenstelling tot de profetie in Daniël, de woorden van deze profetie niet verzegeld moeten worden (vers 10). Tegelijkertijd kijkt de gemeente uit naar die komst en roept, samen met de Geest, om de komst van Jezus Christus. Het is van belang hierbij rekening te houden met de context van de 7 gemeenten aan wie Johannes zich richt. Bij deze gemeenten bevinden zich grofweg twee groepen. De ene groep bevindt zich in een zware, moeilijke tijden van lijden en onderdrukking. De komst van Jezus Christus is voor hen voornamelijk een troostende gedachte. Vanuit de perikoop kan voornamelijk gedacht worden aan vers 12-14: Jezus komt spoedig en zij die hun kleren gewassen hebben zullen mogen ingaan in het nieuwe Jeruzalem. Een tweede groep gemeenten is echter wel content met de tijd en context waarin zij leven. Ze zijn lauw geworden en moeten zich opnieuw tot Christus wenden. Voor hen is er werk te doen, waarbij zij zich bewust moeten zijn dat Jezus’ terugkomst ook gepaard gaat met oordeel. Dit oordeel is in de tekst verwoord in vers 15: buiten de stad is de plaats voor de honden. Zo ligt er voor de verschillende gemeenten verschillende taken in afwachting van Jezus’ komst. In vers 11 wordt hierbij een aansporing gegeven aan hen die goeddoen, nog meer goed te doen en zij die heilig zijn, nog heiliger te worden.

Dit vers bevat echter ook een moeilijke dubbelzinnigheid. Want over hen die zich schuldig maken aan het verrichten van onheil en onreinheid wordt gezegd dat hun onheil en onreinheid zal blijven vermeerderen. Dit lijkt een vorm van determinisme aan te geven, maar moet in het licht van het naderende einde van de geschiedenis gezien worden. De excessen die beschreven worden in het boek Openbaring nemen alleen maar toe. Dit kan niet losgezien worden van de oproep dat wie dorst heeft moet komen en om niet kan drinken van het water dat leven geeft: er is een weg uit het toenemen van zonden; maar wanneer dit water niet gezocht of gedronken wordt, zal de praktijk leren dat zonden vermeerderd worden. Voor hen die reeds van dit water drinken (vers 17) en hun kleren gewassen hebben (vers 14) zal blijken dat, wanneer zij zich blijven richten op Jezus Christus en proberen te leven naar zijn wil, hun goeddoen en heilig zijn zullen toenemen.

Aanwijzingen voor de prediking

Aangezien deze prediking in de context staat van Advent, zal begonnen worden bij het uitkijken naar de komst van Jezus Christus als kind in Bethlehem. In de Adventsperiode kijken we uit naar het vieren van Kerst. De christelijke gemeente wordt echter gekenmerkt door een blik die verleden, heden en toekomst op elkaar betrekt. Het vieren van de geschiedenis van de geboorte van Jezus Christus is niet los te zien van de gebeurtenissen die nog komen, met als hoogtepunt Jezus Christus’ tweede komst. Wat doen deze twee elementen, verleden en toekomst, ertoe voor het heden? In de hedendaagse context kan gelet worden op de reden waarom Jezus Christus naar de aarde kwam als kind. De betekenis van Christus’ leven, sterven en opstanding geven hier invulling aan. Hierbij denk ik voornamelijk aan het tot stand brengen van het Koninkrijk der Hemelen. Dit is begonnen met de komst van Jezus Christus, maar is nog niet vervolmaakt. Voor de zeven gemeenten aan wie Johannes schrijft, betekent dit een diversiteit aan handelingen. Sommige gemeenten moeten biddend volharden, te midden van onderdrukking. Andere gemeenten moeten juist aan de slag, om lauwheid en arrogantie – Sardes wordt aangezegd dat zij denken levend te zijn, maar ze zijn dood – tegen te gaan en zich opnieuw te richten op Jezus Christus. Vandaag de dag betekent dit nog hetzelfde. De gemeente van Christus is geroepen om handen en voeten aan dit Koninkrijk te geven. Om Jezus’ omgang met de wereld en de mensen te imiteren. Allereerst binnen de gemeente, maar ook daarbuiten. Daarnaast is het beeld van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde troostend voor die christenen die zich in de verdrukking bevinden. Zij weten zich bemoedigd in de wetenschap dat zij bijgestaan worden door de Geest om te volharden tot de dag komt dat zij verlost worden. Voor onze eigen context ligt de focus vooral op de aansporing om ons opnieuw over te geven aan Christus en te bidden ‘uw wil geschiede’. Door welvaart en (post)modernisme kunnen we maar moeilijk uit de voeten met de harde eisen die Jezus Christus stelt aan zijn volgelingen.

De volledige openbaring van het Koninkrijk der Hemelen is datgene waarop de hedendaagse christen (onder andere) wacht. In het geheel van heilsmomenten wordt de individuele christen, en de gemeente, echter niet buitenspel gezet. Zij heeft een actieve rol te spelen. Allereerst naar binnen toe. In het begin van Openbaring wordt de balans opgemaakt van de 7 gemeenten in Klein-Azië: wat doen zij goed, wat kan beter? Ook de hedendaagse gemeente kan op die wijze naar haarzelf en naar haar gelovigen kijken. Op welke wijze kan deze plaatselijke gemeente recht doen aan haar roeping om leerlingen van Jezus Christus te zijn? Vervolgens levert dit ook een beweging naar buiten op: als gemeente hebben we een verantwoordelijkheid om het evangelie van Jezus Christus te verkondigen. De gemeente is in essentie missionair. Zij draagt de opdracht met haar mee tot aan de einden van de wereld de goede boodschap te verkondigen. Om duidelijk te maken dat Jezus ooit terug zal komen om een nieuwe tijd in te luiden, zonder oorlog, ziekte, honger, lijden en dood. Tegelijkertijd zit hier een waarschuwing in, Jezus komt ook om te oordelen over wat iemand geloofd heeft en hoe hij of zij geleefd heeft. Daarom kan de missie van de gemeente niet los gezien worden van het concrete leven van de gemeente..

In de context van de hedendaagse gemeente zal de troostende boodschap van Jezus’ spoedige komst benadrukt moeten worden. Er zijn verschillende emoties die opspelen wanneer er gesproken wordt over de komst van Jezus Christus. Verlangen naar dit moment, of juist angst voor het oordeel zijn twee tegenovergestelde gevoelens die opgeroepen kunnen worden. Daarbij is er ook nog een grote groep christenen die niet zozeer stilstaat bij de tweede komst van Jezus Christus. Zij hebben voornamelijk voor ogen al die dingen die ze nu nog zo graag willen doen. Voor hen geldt dat ze zich bewust moeten zijn van de naderende Zoon, die het zijn volgelingen zal aanrekenen hoe zij zich voorbereid hebben op zijn komst.

Ideeën voor kinderen en jongeren

De eerste zondag van Advent vindt altijd plaats om en nabij het Sinterklaasfeest op 5 december. In de voorbereiding van de preek of voor het kindermoment kan gedacht worden aan de link die er bestaat tussen het uitkijken naar de komst van Sinterklaas en de komst van Jezus Christus. Een bekend Sinterklaaslied luidt ‘wie zoet is krijgt lekkers, wie stout is de roe’. Een dergelijke platte visie zondermeer toepassen op de komst van Jezus Christus is natuurlijk niet aan te raden. Er kan echter wel gedacht worden aan de reden waarom Jezus Christus in eerste instantie naar de wereld gekomen is en waarmee hij ooit zal wederkomen. Niet zomaar wijst Openbaring 22:12 op Jezus Christus die spoedig komt en daarbij het loon met zich meebrengt om iedereen te belonen naar zijn daden. Dit element kan gebruikt worden om kinderen te wijzen op de manier waarop zij, al naar gelang hun leeftijd en omgeving, omgaan met hun naasten.

Geraadpleegd

  • David E. Aune, Word Biblical Commentary, volume 52C: Revelation 17-22, Nashville.

  • L. van Hartingsveld, Openbaring: een praktische bijbelverklaring, Kampen: 1984.

  • Jos de Heer, De Apocalyps van Johannes: Hemelse ontmanteling van aardse machten, Zoetermeer.

  • Eugene Peterson, Laatste Woorden: De Openbaring van Johannes en de biddende verbeelding, Gorinchem, Driebergen.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken