Menu

None

Profetische dimensie van prediking

Het profetische is niet zomaar een onderdeel van de preek, dat naar believen kan worden toegevoegd of weggelaten. Het is een integrale factor, het ferment dat de hele praktijk van de kerk wil doortrekken, betoogt Kees van Ekris.

I Inleiding: ‘The Bluest Eye’/Toni Morrison
De Amerikaanse schrijfster Toni Morrison, die in 1993 de Nobelprijs voor de literatuur won, schreef in 1970 het boek The Bluest Eye. De titel duidt op een centraal fragment in het boek, een fragment dat een soort venster wordt op een hele diepe en omvattende problematiek daarachter en daaronder. Het boek gaat over een jaar uit het leven van een zwart tienermeisje, Pecola Breedlove, elf jaar oud. Een jaar lang bidt zij tot God om blauwe ogen. De schrijfster, Toni Morrison, ontleedt in dat boek al de betekenislagen die daarachter liggen, die in dat gebed aan de oppervlakte komen. Ineens ontvouwt zich een hele wereld, een hele cultuur, een hele atmosfeer. Ik zal straks nader uitleggen waarom ik denk dat dit een essentieel onderdeel van het profetische is: to penetrate and to disclose something. Je begeeft je in iets dat verborgen is, dat moeilijk te begrijpen is, dat zich amper prijsgeeft, misschien ook wel iets dat mensen niet willen weten – je begeeft je daarin en legt het open, laat de betekenis daarvan zien.

Het boek is in zekere zin een parabel. Aan de oppervlakte zien we een zwart tienermeisje God bidden om blauwe ogen. Waarom? Dat heeft met haar lijden te maken. Het is een heftig boek dat gaat over de geleidelijke waanzin waarin dit jonge meisje terechtkomt. Ze is slachtoffer van huiselijk geweld; haar vader is uiterst agressief. Vanwege seksueel geweld moet Pecola zelfs uit huis geplaatst worden. De schrijfster laat zien hoe de raciale, maatschappelijke, economische en existentiële spanningen doorwerken in het gezinsleven van deze familie en in het persoonlijke leven van dit meisje. Het kind bidt daarom tot God om blauwe ogen, want, zo denkt ze ze: ‘Als mijn ogen anders zouden zijn, als ik mooie ogen zou hebben, blauwe ogen, dan zou ik anders zijn, dan zou ik er anders uitzien, dat zou ik mooi zijn. En misschien zou papa dan anders tegen mij doen, en zou hij zeggen: ‘Kijk daar hebben we Pecola met haar mooie blauwe ogen, wij moeten niet langer slechte dingen doen in front of those pretty blue eyes. Daarom bad zij iedere avond tot God om blauwe ogen.
Waarom denkt dat meisje dat ze niet mooi is met haar zwarte ogen? Hoe is zij zo gaan denken? Wat de schrijfster Toni Morrison doet, is wel ‘literaire archeologie’ genoemd. Ze laat zien welke invloedssferen er allemaal in het leven van dit jonge meisjes te identificeren zijn. Ze laat bijvoorbeeld de psychologische impact zien van de conceptions of beauty in een samenleving, op een zwart meisje. Talloze invloedssferen hebben dusdanig op dit meisje ingewerk dat zij zichzelf haat, dat zij denkt dat de kleur van haar huid en de kleur van haar ogen inferieur zijn, en dat wanneer zij blauwe ogen zou hebben, alles zou veranderen. De schrijfster laat zien hoe in een cultuur opvattingen, meningen, machten werken, en hoe een jong meisje die internaliseert, en welke enorme schade die in haar veroorzaken. ‘Pecola wants God to wash clean her blackness by giving her blue eyes’. Zelfs het godsdienstige leven kan gekoloniseerd worden door die machten in een samenleving: die machten beïnvloeden ook haar gebed.

II Slow-motion: Vertraagde weergave van wat gebeurt in het profetische

1 het profetische moment: to penetrate and to disclose, to make conscious
In het profetische gebeuren zit altijd een moment waarin dit ‘opengelegd wordt’; dat wat mensen niet willen zien, of dat wat in een maatschappij doelbewust verborgen wordt gehouden, dat wat weerstand biedt om aan het daglicht gebracht te worden, dat wordt in het profetische moment inzichtelijk gemaakt. Het is niet zo vreemd dat er in 2009 een proefschrift geschreven is met als titel: Literature as Prophecy. Toni Morrison as a Prophetic writer, Khalilah Tyri Watson, Georgia University Press 1999). Dit lijkt mij inderdaad een belangrijke functie in het profetische: dat een destructieve en demonische werking in een samenleving onder woorden wordt gebracht, de schade aan het licht komt, de machten die deze constructie in stand houden onthuld worden. Charles Campbell (Columbia Theological Seminary, The Word before the Powers. An Ethic of Preaching, John Knox Press 2002) heeft over deze roman van Toni Morrison geschreven om de werking van – wat hij noemt – ‘de machten’ te laten zien. Het voorbeeld laat volgens Campbell zien hoe een samenhangend netwerk van invloeden (van de entertainment-industrie tot onderwijsmateriaal, van uitgeverijen en media tot speelgoedfabrikanten), hoe dat hele netwerk op een bepaalde manier samenwerkt om die gedachte, over blue eyes, over inferioriteit en superioriteit, bij Pecola haar geest te krijgen. Een kernmoment in het profetische is dit laten zien, aan de oppervlakte brengen.
Even een uitstapje: Een van de dingen die mij opvallen in mijn onderzoek is de biografische en existentiele betrokkenheid van de prediker bij datgene wat ze aan de orde stellen; ik onderzoek preken van Bonhoeffer, Tutu, Martin Luther King, Krusche (DDR) en je ziet dat zij met huid en haar deel hebben aan datgene wat in de maatschappij van hun dagen de crisis is. De biografische en existentiele verwevenheid is een onderdeel van de legitimiteit van hun spreken. Ook epistemologisch is het een belangrijke factor: ze ervaren aan den lijve waar het over gaat. Je kunt dit de factor van de Zeitgenossenschaft noemen. Er is, denk ik, geen profetische prediking zonder Zeitgenossenschaft. Het tweede dat me opvalt: Profetische prediking is vaak vervat in een iconisch fragment. Het lukt de prediker om de crisis van een tijd te verwoorden, te ‘vangen’ in een bepaald fragment, dat fungeert als een soort window op de tijd. In dat geconcentreerde fragment komen de kerndimensies van een crisis aan de oppervlakte. In termen van het boek: een zwart meisje bidt om blauwe ogen omdat haar omgeving communiceert dat je langs die weg geluk kunt vinden. In dat gebed om die blauwe ogen is op een iconische manier de hele raciale problematiek samengebald. Het derde dat me steeds opvalt: De heilige Schrift speelt een centrale rol in de discernment, in de onderscheiding van wat gaande is. Door bepaalde gedeelten uit de Bijbel komt er juist een soort helderheid over de specifieke crisis van een tijd. Bepaalde dimensies uit de Schrift zorgen in een concrete context voor een soort capacity to discern evil. Het spreekt niet vanzelf dat je het kwaad om je heen ziet; in retrospectief is het helder, maar voor tijdgenoten zelf is het vaak verborgen. Het blijkt in de preken dat juist Schriftverhalen functioneren om evil te onderscheiden.

2 het profetische moment: to interrupt a dominant discourse
In het profetische gebeuren wordt ook gepoogd om de destructieve werking die aan het daglicht is gebracht, te onderbreken, te ontregelen. Toni Morrison, die biografisch en existentieel betrokken is op het thema van raciaal onrecht – ze is ‘ervaringsdeskundige’ – probeert de mechanismen die ze blootlegt, daarmee te onderbreken, te ontregelen, tegen te spreken, onschadelijk te maken. Juist door op een ijzingwekkende manier de waanzin te laten zien waarin dit 11-jarige meisje verdwaalt, probeert de schrijfster het geweten van de lezers te triggeren, te doen ontwaken, zodat dit doorgaande kwaad geïnterrumpeerd wordt. Het woord interruptie is interessant omdat daarin doorklinkt dat er iets gaande is dat de neiging heeft om door te gaan, om sterker te worden; tenzij dat dat mechanisme onderbroken wordt, zal die werking niet stoppen.
Het maakt ons tegelijkertijd duidelijk wat het eigenlijk doel is van het profetische: redemption, heil. Wat we in dit profetische moment zien gebeuren is dat onheil aan het licht gebracht wordt, het destructivum. De stukmakende kracht wordt aan het licht gebracht om haar te onderbreken, tegen te spreken. Het doel daarvan is dat het heil, het goede, herwonnen wordt, opnieuw wordt gevonden. In het profetische moment is iemand in gevecht met het kwaad, of met het onverschillige, of met het verborgene, met als doel om heil aan het licht te brengen, te ontdekken, te herwinnen of te verkondigen. We zullen dit straks in twee preek-analyses concreter proberen te maken, en nader in te vullen met homiletische voorbeelden.

3 het profetische moment: to discern and to proclaim redemption
Misschien kun je zelfs zeggen dat in het profetische moment een werkelijkheid dusdanig wordt open gelegd, dat iemand de werkelijkheid dusdanig doorziet, tot op de dimensie van het heil die ontdekt wordt in diezelfde werkelijkheid. In de profetische dimensie wordt op een fundamentele manier gezocht naar sporen van Gods aanwezigheid, ook wanneer die voor het oog onzichtbaar of onvindbaar is. Ook bijvoorbeeld in de zeer aangrijpende prediking van Bonhoeffer in de beginjaren ’30, waarin hij wijst op het onheil dat gaande is, is de prediking toch ook steeds op zoek naar antwoord op de vraag hoe God hierin handelt, en op welke manier er een heilsweg te ontdekken is in het concrete gebeuren van deze context.

4 Het profetische moment: to anticipate and to make inferences
In het profetische moment wordt scherp gezien wat onheil is, en wat de werking daarvan is, en temidden daarvan wordt gezocht naar sporen van God. Vanuit die waarnemingen worden ook vaak gevolgtrekkingen gemaakt. Desmond Tutu bijvoorbeeld is er principieel van overtuigd dat deze concrete wereld Gods wereld is, en dat het kwaad in Christus verslagen is, en dat het concrete kwaad van de apartheid dat hij waarneemt in zijn cultuur, zal verliezen. Tutu durft midden in de apartheid, terwijl er nog geen spoor is van de verzwakking van het segregatie-systeem al te anticiperen op de ondergang ervan, vanwege Christus die het duister overwonnen heeft. Vandaar de typering: to anticipate and to make inferences.

III Nerf in reformatorische theologie
Paul Tillich heeft een lezingencyclus gehouden onder de titel: ‘Die Wiederentdeckung der prophetischen Tradition in der Reformation’. Volgens hem is de profetische dimensie een nerf in de reformatorische theologie. Neem het centrale begrip ‘Woord van God’, een begrip dat sterk bepaald is door de profetische traditie, een openbaringsbegrip met een heilzame en kritische potentie. Dat is een theologische categorie geworden die met name in de reformatorische traditie ingang heeft gevonden. Daarnaast, zegt Tillich, is er geen theoloog die dieper onderzocht heeft wat afgodendienst is, en wat valse godsdienst is, dan Calvijn. Dat zijn bij uitstek profetische thema’s die tot de kern van zijn theologie behoren, en gezichtsbepalend zijn geworden voor de reformatorische traditie. Zie hoe dit doorwerkt in de antropologie, denk aan de fabrica idolorum, denk aan het scherpe onderscheid tussen Religion und Offenbarung dat vaak opduikt in protestantse theologie. Zie ook hoe in de theologie van Luther het eerste gebod, gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben, een formatieve rol speelt in diens theologie. Een soort profetische spanning behoort dus tot de infrastructuur van reformatorische theologie. In mijn termen: to penetrate and to disclose evil/sin, to interrupt, to discern and to proclaim redemption, is intrinsiek aan onze eigen reformatorische theologie.

Er is hier veel meer te zeggen, ook met name over het priesterlijke. Tillich schrijft: ‘De Reformatie is een poging om zowel de priesterlijke als de profetische geest te verenigen; met de kracht van het profetische richtte ze zich tegen de Rooms-Katholieke kerk, en in de kracht van het priesterlijke, zonder welke het profetische niet leven kan (NB!), probeerde ze een kerk op te bouwen’. Reformatorische theologie is spannende theologie, omdat ze diep doordrongen is van het destructivum, van de afgodendienst, van de zonde, daar is ze voortdurend mee in gevecht, met als doel het vinden van het heil, het hervinden van het heil, de opbouw van de kerk als vindplaats van heil; zo zijn het profetische en het priesterlijke instrinsiek met elkaar verbonden, misschien wel bij uitstek in reformatorische theologie (Tiilich: het profetische bij Calvijn is voornamelijk een Angriff tegen de Verzerrungen, de vervormingen en de vertekeningen van de priesterlijke religie, misschien wel juist om de ware priesterlijke theologie te redden!
Ik noem een andere getuige, Ulrich Körtner, een dialektisch theoloog. Hij schrijft dat het profetisch element tot het wezen van het christendom hoort, en dat het dus ook samenhangt met de integriteit van het christendom dat zij die dimensie steeds opnieuw vorm geeft (Ulrich Körtner. Theologie des Wortes Gottes. PositionenProblemePerspektiven, Vandenhoeck & Ruprecht, Göttingen 2001). Ik wil maar zeggen: Het gaat in de discussie om de profetische dimensie niet om een bepaalde vorm, om een bepaalde practice van het profetische, maar het gaat om een theologische essentie, die tot de kern van deze traditie hoort, en die tot uiting kan komen in tal van vormen en practices.
Körtner is systematisch theoloog en probeert die profetische dimensie systematisch te verdisconteren. De coordinaten die hij bijvoorbeeld noemt: het profetische duidt op Geistgegenwart. In het charisma, bijvoorbeeld, gaat het om de tegenwoordigheid van de Heilige Geest in de gemeente. Het gaat hierin om een helderheid van Geest die ontstaat, die onderscheidingsvermogen geeft, ten aanzien van het nu, het verleden of de toekomst. In vroegere tijden had dat ook te maken met dromen en visioenen, extase en vervoering. Körtner citeert Tillich die spreekt over een ‘Ekstase der Vernunft, over de Heilige Geest die een scherpe tegenwoordigheid van geest veroorzaakt in de gemeente. Verder: die Geistgegenwart is Christusgegenwart. In de pneumatika is Christus in zijn gemeente aanwezig, en in die aanwezigheid gebeuren beslissende dingen: er gebeurt dan de onthulling van de uiteindelijke werkelijkheid, de mens, de gemeente, de tijd wordt in contact gebracht met das Unbedingte. Dat kan ook uiting krijgen in religiekritiek, in maatschappijkritiek, in Ansage des Kairos. Wanneer de Geest vaardig wordt in de gemeente, en Christus present stelt, dan heeft dat dus ook een intrinsiek profetische dimensie.
Waar het me hier om gaat is ons er bewust van te maken dat het profetische een vitale en formatieve traditie is, misschien moet je wel zeggen: het is een stratum in het geestesleven van Israël en van de kerk, in heel haar geschiedenis, een continue laag zonder welke deze traditie ondenkbaar is, en die juist ook de kracht van deze traditie kenmerkt. Dat wordt des te duidelijker wanneer we nadrukkelijker naar de bijbelse theologie kijken.

IV Formatieve vitale traditie in bijbelse theologie
In heel de Schrift is het profetische een integraal element. W.Brueggemann wijst er in zijn laatste boek op (The Practice of Prophetic Imagination: Preaching an Emancipating Word, Fortress Press 2012) dat het bestaan van Israël zelf, een profetische betekenis heeft. Brueggemann: Het bestaan van Israël temidden van de volken is bedoeld als an alternative, a contradiction, and a subversion of the dominant narrative that was al around Israel, variously as ‘Canaanite religion’ or in the imperial imposition of series of superpowers. Opvallend, dat Brueggemann schrijft dat dus de Torah de basis en de voorwaarde is voor de profetische prediking in het Oude Testament. In de latere traditie van de klassieke profeten wordt dat primaire gegeven, dat Israël de belichaming is van een alternatief, steeds opnieuw verteld, in nieuwe tijden en in nieuwe vormen en met nieuwe woorden, in een doorgaand proces van traditievorming.

De oorsprong van de profetische dimensie legt Brueggemann in de vijf boeken van Mozes, in de existentie van Israël zelf. We weten daarnaast dat in de Joodse traditie ook de geschiedschrijving een profetische aangelegenheid is, omdat het onderscheidend vermogen om de geschiedenis te vertellen vanuit het perspectief van God, een profetische activiteit is. We weten dat er een relatie ligt tussen profetie en wijsheid, dat de wijsheid een brongebied is voor de wording van het profetische. Vervolgens hebben we het grote en dominante corpus van de klassieke profetenboeken. In de na-exilische periode wordt de interpretatie van de Torah en de profetenboeken, de uitleg van de Schrift dus, een kernactiviteit van het geestelijke leven, en krijgt die uitleg zelf ook vaak een profetische dimensie. We zien het profetische ook een heel specfieke vorm krijgen in de apocalyptische literatuur, die een ontwikkeling is van de profetische dimensie.
Eenzelfde bijbelse theologie zou je kunnen schrijven over het Nieuwe Testament. Over de profetische activiteit rondom de geboorte van Jezus, over het profetische ambt van de Christus zelf, over de rol van het profetische in Handelingen der Apostelen, tijdens Pinksteren, in de profetische figuren die we hier en daar ontmoeten, in Paulus, die zich soms lijkt te modelleren naar Jeremia, in de profetische praktijken in de eerste gemeenten, denk aan de charisma prophetikon, in de belangrijke Openbaring van Johannes, met onder andere de zeven profetische brieven en het profetische ambt dat Johannes voor deze gemeente lijkt te bekleden. Het is niet overdreven om het profetische een vitale en formatieve traditie te noemen, die een integraal onderdeel is in het geestesleven van Israël en van de vroege kerk.
Tegelijkertijd kun je zeggen dat dit profetische een zeer complexe geschiedenis doormaakt, waarin tal van gestalten en vormen elkaar afwisselen. Soms is de profeet een eenzame figuur, maar we weten ook van profetencollectieven; soms is het profetische in tegenspraak met het cultische, maar we weten ook van vormen waarin het profetische in het cultische is opgenomen, we weten van kritische profetie, maar zeker ook van troostende profetie. Het profetische is eerder een flux, een continue en doorgaande laag in het geestesleven van Israël en de kerk, dan dat het terug te brengen is tot een enkele definitie of tot een bepaalde vorm. Zelfs voor het Nieuwe Testament is dat niet mogelijk. David Aune stelt dat het niet mogelijk is om op basis van de ons beschikbare gegevens te komen tot een afdoende karakterisering van de aard en de functie van het profetische in het vroege christendom. Onze kennis is daarvoor te provisorisch (David Aune. Prophecy in early Christianity and the ancient mediterranean world, William B. Eerdmans, 1983).
Het doet daarom misschien meer recht aan de gegevens om het profetische te zien als een integrale factor die de praktijken van de kerk doortrekt. Je moet het profetische niet lokaliseren alleen maar in dit of in dat en alleen maar in zus of zo, maar het profetische is een ferment dat de praktijken van de kerk wil doortrekken: het diakonale, de prediking, het persoonlijke leven (denk aan de Heidelbergse Catechismus), het gemeenteleven, het apologetische, het missionaire, het pastorale. Op die manier proberen we niet biblicistisch een bepaalde vorm te achterhalen en voor te schrijven voor nu, maar doordenken we op welke manieren het profetische in praktijken van het gemeenteleven nu gebeurt. In die zin is het ook interessant om juist het empirische leven van de kerk en de prediking daarop te onderzoeken.

V ‘Polar tension’: Praktische theologie en homiletiek
Laten we daarom naar de praktische theologie gaan, naar de preekpraktijk. Mijn onderzoek vertrekt vanuit de theologische categorieën die F.G.Immink heeft ontwikkeld in zijn boek In God geloven; een praktisch-theologische reconstructie. Hij definieert daarin: Het geloof is een werkelijke en een intersubjectieve relatie tussen God en mens. Daar zit een fundamenteel affirmatieve laag in; Immink schrijft dat wij mensen op God zijn aangelegd zijn, en hij spreekt over het bevestigende karakter van God naar de mens. Maar er is in deze dynamiek tussen God en mens ook sprake van een ‘polaire spanning’. De relatie tussen God en mens is werkelijk levendig, het is een werkelijke levendige persoonlijke dynamiek. Dat betekent dat er ook vervreemding en de verwijdering en de verharding kan plaatsvinden. Dat hoort bij de aard en de essentie van deze levende relatie. Het profetische is die dimensie die met name optreedt in de omtrek van deze polaire spanning. Als bijvoorbeeld Gods goede schepping geschonden wordt, dan gebeurt de spanning in die relatie (zie to penetrate and disclose the destructivum). Het levendige van deze relatie betekent ook dat daadwerkelijk gecommuniceerd kan worden, dat God in actuele verbinding treedt, of juist zich kan verbergen als vorm van communicatie of kritiek. Het gaat me er dus om dat er een polaire spanning zit in de infrastructuur van de divine-human dynamics. Het is daarom ook te verwachten dat deze profetische dimensie gebeurt in de prediking, waar de gemeente bijeenkomt om God te zoeken, en waarin God de gemeente zoekt. Laten we vanuit dit praktisch-theologisch kader na gaan denken over de prediking.

VI Fascinerende, riskante homiletische traditie
Door de profetische dimensie komt er een soort druk op de prediking te liggen. Sommigen spreken over die druk als de spanning tussen de ware en de valse profetie. Want dat is aan de orde: de vraag over welke woorden in een bepaalde tijd de verkeerde woorden zijn, en welke woorden ware woorden zijn. De prediking kan in zekere zin niet zonder die spanning.
In ons land heeft S.Gerssen daar een boeiend stuk over geschreven (Oudtestamentische profetie en het Nieuwe Testament. In: Verbi Divini Minister. Opstellen aangeboden aan L.Kievit. Amsterdam 1983). Wat mij altijd heeft geraakt, is dat hij zegt, wanneer hij spreekt over de confrontatie tussen Jeremia en Chananja, dat het kenmerkende van de valse profetie het anachronisme is. Het is misschien wel een waar woord dat uitgesproken wordt, misschien zelfs wel een woord met sterke papieren in de geloofstraditie, maar het is niet het woord voor dat moment en voor die tijd. ‘Het is niet rechtzinnigheid die ten laatste over waarheid of leugen beslist’, zegt Gerssen, ‘maar ingaan op de concrete situatie’. Op een dramatische manier maakt hij duidelijk dat de weg van de bijbelse prediking zich altijd weer bevindt in de gevarenzone van de valse profetie. ‘De valsheid van de valse profetie ligt niet zozeer in het onorthodoxe, maar veeleer in het onzakelijke, in het niet bepaald zijn door de concrete omstandigheden waarin zij geschiedt. Men kan zeggen: het valse ligt in het abstracte, in het tijdloze, in het onhistorische’. Daarom moet er steeds de gezamenlijke bezinning zijn over deze dimensie van prediking
Laten we tegelijkertijd benoemen dat er ook ongezonde en gevaarlijke kanten aan dit onderwerp zitten. Dit onderwerp staat ook onder de schaduw van een geschiedenis, die onder ogen hebben te zien. In de recente geschiedenis van Europa is met profetische pretentie juist ook het destructivum verkondigd, of is de geschiedenis geduid ten faveure van het nationaal-socialisme. Met profetische pretentie is legitimatie verleend aan het kwaad. Overredingskracht kan ook gebruikt worden voor het verkeerde (denk ook aan de kruistochtpreken van Bernhard van Clairvaux in het leerboek van Grözinger). Wij hebben die ervaring te verdisconteren in hoe wij nu, in deze complexe en verwarrende tijd, spreken, en op welke manier het gezag van woorden vorm kan krijgen zonder dat ze gewelddadig of manipulatief zijn. Juist daarom zijn we erbij gebaat een duidelijker conceptueel idee te krijgen van de inhoud en de werking van deze profetische dimensie.

Lezing in het kader van de studieweek voor theologiestudenten, georganiseerd door de Gereformeerde Bond, 27 augustus 2013, Hydepark/Doorn

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken