Menu

Premium

Protestantse preken in hun kracht en zwakheid: een quickscan

Predikanten investeren veel tijd en energie aan de wekelijkse kerkdiensten. Velen van hen ervaren het voorgaan als een kerntaak binnen hun ambt en beschouwen het als een wezenlijke concretisering van hun roeping tot verbi divini minister, dienaar van het goddelijk Woord. Prediking betreft dan ook de acte van deze dienstbaarheid, in de vorm van het gesproken woord, de viva vox, in de godsdienstige samenkomst van de christelijke gemeente. Onder ‘preek’ verstaan wij in dit artikel het ‘product’ van de prediking: de preek die gehouden en gehoord wordt. In liturgie en prediking komen voor predikanten alle aspecten van hun dienstwerk samen: Godswoord en mensenwoord, Bijbel en actualiteit, kerk en wereld, leer en leven, pastoraat en vieren. Het vraagt van predikanten een hoge investering in tijd en energie, om én een duidelijk en aansprekend verhaal te maken in de vorm van een preek, én recht te doen aan de veelkleurige identiteit van de geloofsgemeenschap in het algemeen en de individuele kerkdienstbezoeker in het bijzonder. De veranderende context van de kerk in onze cultuur en samenleving doet een groot appèl op de liturgische en homiletische competenties van de predikanten. Het gesprek hierover ligt gevoelig. Om het initiële en post-initiële onderwijs hiertoe optimaal af te stemmen op de praktijk waar predikanten voor staan, doen wij in opdracht van de Protestantse Theologische Universiteit onderzoek naar de prediking in de breedte van de Protestantse Kerk. De eerste fase van ons onderzoek is het in kaart brengen van de prediking van beginnende predikanten in de PKN, allereerst in een ‘quickscan’. Daarbij richten wij ons op de prediking van predikanten met een ervaring van 4 tot 7 jaar als gemeentepredikant, want zij vertegenwoordigen de overgang van de opleiding naar de praktijk en zijn bovendien degenen die de prediking van de toekomst vorm zullen geven. Aan 145 predikanten, die in de jaren 2008 tot 2010 de verplichte nascholing op het seminarium volgden, is gevraagd om mee te werken aan het onderzoek en daartoe materiaal beschikbaar te stellen. Het gaat daarbij om een ‘good practice’, de complete schriftelijke weergave van een kerkdienst, die de predikant zelf evalueert als een dienst waarover hij of zij tevreden is en die men beschouwt als min of meer representatief voor de eigen stijl van preken. Dit schriftelijke materiaal geeft niet het interactieve proces van de prediking weer, maar vormt wel het aanknopingspunt voor het onderwijs aangaande de inhoud van de prediking. Predikanten hebben daarbij tevens een vragenlijst ingevuld over hun praktijk van preekvoorbereiding en over hun eigen inschatting van de geloofsmatige context van ‘hun’ gemeente. 60 predikanten participeerden aan het onderzoek. Voor een kwalitatieve analyse is dit aantal in eerste instantie voldoende, maar representativiteit is daarmee uiteraard niet gegeven. Niettemin bestrijkt dit materiaal de breedte van de PKN qua geloofsopvattingen, zo blijkt uit de inschatting van de spiritualiteit van de gemeente door de voorgangers zelf.

In dit artikel presenteren wij de uitkomsten van de eerste fase van het onderzoek in twee richtingen. Allereerst typeren we de inzet van de predikers bij de voorbereiding van kerkdienst en preek vandaag. Vervolgens verantwoorden we de gevolgde onderzoeksmethodiek bij de analyse van het kerkdienst-materiaal en presenteren we een selectie van de resultaten van deze analyse.

Lees het hele artikel

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken