Menu

Premium

Rechterhand

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

linkerhand, rechts, links

De christelijke traditie kent bijzondere theologische betekenis toe aan het begrip rechterhand. De belijdenis van de verrezen Heer die zit aan de rechterhand van God wordt wekelijks in talloze geloofsgemeenschappen over de hele wereld uitgesproken of gezongen. Zij brengt onder woorden dat Christus deelt in Gods macht. Een beeld waaraan de gemeente kracht ontleent en waaruit zij inspiratie put: de Levende oefent liefdevolle macht uit op aarde. De gedachte van het zitten aan de rechterhand heeft haar wortels in de bijbel. Op tal van plaatsen lezen we dat de een zit aan de rechterhand van de ander. Welke betekenis daarin schuilt, zullen we nu op het spoor zien te komen.

Grondtekst

Het Hebreeuwse jamien (140x) betekent letterlijk ‘rechts, rechterkant’. Daaruit heeft zich de betekenis ‘rechterhand’ ontwikkeld, zowel de rechterhand met het subject God (Jes. 62:8; Ps. 16:11) als die met het subject mens (Joz. 7:17; Ps. 89:13). Uiteraard kent het Hebreeuws ook de ‘linkerhand’, semol (Ez. 39:3; Richt. 3:21; 7:20; 16:29), letterlijk ‘links’. Het verschil tussen rechts en rechterhand en tussen links en linkerhand is niet altijd zichtbaar. De rechterkant is tevens de zuidkant, het ‘zuiden’ (Ps. 89:13); de linkerkant is tevens de noordkant, het ‘noorden’ (Job 23:9). Het Nieuwe Testament geeft min of meer hetzelfde beeld: deksios (54x), ‘rechts’, kan eveneens ‘rechterhand’ beteken, met name de rechterhand van God (Hand. 2:33; 5:31; Rom. 8:34; Ef. 1:20; Kol. 3:1; Hebr. 10:12; 1 Petr. 3:22). In Openbaring vervult de rechterhand van Hem die aan Johannes verschijnt en die op de troon zit een cruciale rol (1:17,20; 2:1; 5:1,7). Minder frequent treffen we de aristeros, ‘linkerhand’ of eigenlijk ‘links’ aan (Mar. 10:37; Luc. 23:39); het staat naast deksios in Matteüs 6:3 en 2 Korintiërs 6:7.

Letterlijk en concreet

De rechterhand geldt in het algemeen als de actiefste en daardoor ook de krachtigste hand. De rechterhand geniet evenals de rechterkant hoge waardering in de bijbelse verhalen, in tegenstelling tot de linkerhand en -kant. Dat is echter niet in alle teksten het geval. Ook komen rechterhand en linkerhand, rechts en links, in gelijke en neutrale betekenis voor (Richt. 7:20; Ez. 39:3). Rechtshandigheid is gebruikelijk, linkshandigheid is ongewoon. In de strijd hebben linkshandigen soms een voordeel, omdat detegenstander het gevaar (wapengebruik) van de andere hand verwacht. Zo weet de linkshandige Ehud de vijandige koning te verslaan (Richt. 3:15-21; vgl. 20:16). Wanneer nu de rechterhand dé hand is, dan begrijpen we ook de urgentie om een gehandicapte rechterhand te genezen. De genezen hand kan immers weer haar werk verrichten (Luc. 6:6).

Beeldspraak en symboliek

a.Door haar actieve en heersende functie schrijft de bijbelse mens aan de rechterhand kwaliteiten toe die de letterlijkheid overschrijden. De zijde van de rechterhand, de rechterkant, beschouwt hij als de zijde van voorspoed en geluk. Bevrijding en welzijn komen van rechts. Die gedachte vinden we terug in het evangelie naar Johannes. Nadat de discipelen de hele nacht hebben gevist en niets hebben gevangen, werpen zij op bevel van Jezus hun netten uit aan de rechterkant van het schip (21:6). Het gevolg is verbluffend: een overvloed aan vissen. De rechterzijde brengt geluk! Nog een ander voorbeeld. Op de dag van het oordeel zullen de gezegenden aan de rechterhand en de vervloekten aan de linkerhand van de koning plaats nemen (Mat. 25:34, 41). De eersten (rechts) zullen echt leven, de laatsten (links) zullen van leven verstoken blijven. Vergelijk het Latijnse sinister dat zowel ‘links’ als ‘verkeerd, ongunstig, ongelukkig’ betekent.

b.Wie zit aan de rechterhand van een hoger geplaatste, deelt in zijn of haar eer en macht. Dit gebruik, haast een ritueel, brengt onderscheiding aan; mensen zijn gelijkwaardig, maar hun posities zijn niet gelijk. De koning brengt eer aan respectievelijk zijn moeder en vrouw door hen de zetel aan zijn recherhand aan te bieden (1Kon. 2:19; Ps. 45:10). Delen in eer en macht loopt vaak uit op volmacht. Het zitten aan de rechterhand symboliseert het feit dat de persoon naast degene die macht uitoefent de volmacht krijgt om in naam van de machtige te handelen. Dit aardse tafereel passen de bijbelschrijvers rijkelijk toe op God en de zijnen. Degenen die worden geschetst aan Gods rechterhand hebben deel aan zijn macht en rijkdom. De dichter van Psalm 110 laat de Heer tot de koning zeggen: ‘Zet u aan mijn rechterhand, totdat ik uw vijanden gelegd heb als een voetbank voor uw voeten’ (vs. 2). Deze koning – wellicht verkeert hij in een hevige crisis, wellicht aanvaardt hij zojuist de troon – wordt toegezegd dat hij volop deelt in de macht van de Eeuwige. Daarom zullen vijanden hem niet knechten, integendeel, hij zal overwinnen. Deze psalmtekst hebben de nieuwtestamentische schrijvers, vooral de schrijver van Hebreeën, toegepast op Jezus Christus. De psalm speelt een gewichtige rol in de polemiek tussen Jezus en de godsdienstige leiders uit zijn dagen èn in de verkondiging van de Levende die heerst over al wat leeft. Telkens belicht het beeld van het zitten aan de rechterhand van God Jezus’ volmacht, zeggenschap, invloed en diepe relatie met de hemelse Vader (Mar. 12:36; 14:61-62; Hand. 2:34; Hebr. 1:13). Ook op andere plaatsen waar, los van Psalm 110, het beeld van Christus’ plaats aan Gods rechterhand wordt verwerkt, komen deze aspecten naar voren. Afhankelijk van de context benadrukt de beeldspraak eveneens Jezus’ delen in de hemelse majesteit (Hebr. 1:3), de ommekeer van vernedering en dood naar verhoging en leven (8:1; 10:12), de heerlijkheid die van Hem uitgaat (Kol. 3:1) en zijn inzet in de hemel voor de volgelingen op aarde (Rom. 8:33). De gemeente op aarde deelt weer in Christus’ macht, eer en heerlijkheid. Zo God, zo zijn Zoon; zo Christus, zo zijn gemeente. Aldus dient deze beeldende uitdrukking als een woord van troost in moeilijke dagen en van kracht op momenten van machteloosheid.

c.Hemelse wezens die aan de rechterkant van iets vertoeven, verbeelden dat geluk in het verschiet ligt. De engel die aan Zacharias verschijnt, stelt zich op aan de rechterzijde van het altaar (Luc. 1:11). Alleen al zijn plaats bij het altaar doet beseffen: hier komt een boodschap van diep geluk. Hetzelfde zien we in Marcus’ mededeling over de jongeman aan de rechterkant van Jezus’ graf (16:5). Het gaat hier om meer dan een detail. Door de plaats te vermelden, wordt de verwachting van de lezer versterkt. Mits de lezer de plaatsbepaling niet over het hoofd ziet, weet hij of zij dat het goede op komst is.

d.Rechts en links als respectievelijk de richting van geluk en die van ongeluk bezigt de wijsheidsleraar om wijsheid en dwaasheid te kwalificeren. Het hart – de NBG-vertaling 1951 heeft hier ten onrechte ‘geest’ – van de wijze richt zich naar rechts, het hart van de dwaze naar links (Pred. 10:2; vgl. Spr. 4:27). Wijsheid wijst de weg die tot geluk, tot leven voert. Daarentegen lopen de wegen die de dwaasheid wijst allemaal dood. In de joodse uitlegtraditie horen we nog een andere verklaring: het verstand van de wijze in diens rechterhand, gelijk de kunstenaar zijn gereedschap en materiaal in zijn rechterhand heeft, is meteen beschikbaar om te gebruiken. Dit beeld zegt dat de wijze zijn verstand altijd beschikbaar heeft, zodat hij het op elk moment kan aanwenden. Bij de dwaze geschiedt het tegenovergestelde.

e.De bijbel kent ook verhalen waar met recht en links wordt ‘gespeeld’. Niet zomaar, nee, om verdieping aan te brengen in het verhaal. Een prachtig voorbeeld is het bevrijdingsverhaal van de richter Ehud (Richt. 3:12-30). De verteller laat weten dat Ehud tot de stam Benjamin behoort. De naam Benjamin betekent vermoedelijk ‘zoon van mijn rechterhand’. Benjamin is een gelukskind, bij de dood weggehaald (Gen. 35:18). Nu wil het geval dat Ehud linkshandig is, wat naar de toenmalige gewoonte hem als ongelukskind typeert. Verrassenderwijs doorbreekt het verhaal die gedachtegang. Door zijn linkshandigheid is Ehud in staat de vijand te verdrijven en Israël bevrijding te geven. De rollen worden plotseling omgekeerd!

Praxis

a.Liederen:

Liedboek: Psalm 16; 17; 73; 74; 89; 98; 105; 109; 118; 121; 137; 138; 149; Gezang 17; 48; 227; 228; 235; 239; 278; 399; 445; Evangelie III: 42; Gezegend: 24; 71; Zingend V: 53.

b.Poëzie:

Hans Bouma, Mijn God, Kampen 1997, blz. 144: ‘Veilig’. Van der Graft,Mythologisch, Baarn 1997, blz. 277: ‘Het teken van de hand’. Gabriël Smit, Gedichten, Bilthoven 1975, blz. 94: ‘O,was gebleven.’ Jan Willem Schulte Nordholt, Verzamelde gedichten, Baarn 19962, blz. 163: ‘Mystiek’; 187: ‘Hemelvaart’. Leo Vroman, 262 gedichten, Amsterdam 1974, blz.37: ‘De rechterhand’.

c.Verwerking:

Ouderen weten nog te vertellen hoe vroeger op school linkshandigen werden gedwongen rechts te schrijven, met alle gevolgen van dien. Met de linkerhand schrijven was ronduit verkeerd. Deze verhalen uit onze cultuur kunnen helpen de kloof tussen het bijbelse spreken over de rechterhand en de hedendaagse kijk op rechts enlinks te verkleinen. Dit lichaamsdeel heeft als thema’s onder andere: macht en heerschappij, geluk en voorspoed, overwinning. Daaruit vloeien de abstracte begrippen hoop en vertrouwen voort.

Verwijzing

Het spreekt van zelf dat de rechterhand sterke overeenkomsten heeft met ‘hand‘. Zie voorts ‘vinger‘ en ‘troon‘.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken