Menu

Premium

Sluier

hoofddoek, omslagdoek, tulband

Met de komst van oosterse culturen naar ons land heeft ook het beeld van de gesluierde vrouw (weer) zijn intrede gedaan in onze samenleving. Af en toe ontlokt dit beeld zelfs heftige reacties, wanneer ter discussie staat of moslimmeisjes op school en moslimvrouwen op hun werk met sluier of hoofddoek mogen verschijnen.

Ook de bijbel spreekt van gesluierden en van mensen met hoofd- en omslagdoeken. In het vervolg gaan we op zoek naar de zin en betekenis van deze dracht.

Grondtekst

Het Hebreeuws kent diverse woorden voor sluier en hoofddoek, ook al komen elk van die woorden slechts enkele keren voor. Een aantal treffen we aan in Jesaja 3:18-23, waar de vrouwen van Jeruzalem getypeerd worden aan de hand van de voorwerpen waarmee zij zich hebben uitgedost. Het valt niet gemakkelijk de verschillen exact aan te geven. We noemen eerst tsa’ief, ‘sluier, omslagdoek’ (Gen. 24:65; 38:14,19), van een werkwoord dat ‘dubbel leggen’ betekent; tsammah, ‘sluier’ (Jes. 47:2; Hoogl. 4:1,3; 6:7) en re’alah, ‘sluier’ (Jes. 3:19). Steeds zijn personen de dragers ervan. Anders is dat met doq (van de stam dqq, ‘fijn malen’) als voorstelling van de hemel, die als een waas, een sluier boven de aarde is uitgespreid (Jes. 40:22). Verder zijn er enige woorden voor hoofd- en omslagdoek: tsanief, waarin de stam voor ‘omwinden’ schuilgaat, en op een hoofdband of -doek wijst, mogelijk een lange stoffen band die om hethoofd wordt gewonden (Jes. 3:23; 62:3; Zach. 3:5; Sir. 11:5; 40:4; 47:6); de band lijkt vooral ter versiering gedragen te worden. Hetzelfde geldt min of meer voor pe’er, ‘hoofdband, tulband, hoofddoek’ (Ex. 24:17, 23; Jes. 61:3,10; Ez. 24:17,23; 44:18) en mitsnèfèt, ‘tulband, hoofdband’ (10x, o.a. Ex.28:4,37-30). Ook sjeviesiem (meervoud), in Jesaja 3:18, wijst op hoofdversiering. Het woord radied doet denken aan eem omslagdoek die reikt tot aan de top van het hoofd (Jes. 3:23; Hoogl. 5:7), net als mitpachat (Jes. 3:22; Ruth 3:15). Waaruit de maswèh, ‘bedekking’, voor Mozes’ gezicht bestond, valt niet te zeggen; waarschijnlijk een soort doek (Ex. 34:33-35). Hetzelfde kunnen we zeggen van setèr, ‘bedekking’, in Job 24:15. Het Nieuwe Testament verwijst naar de doek voor Mozes’ gelaat met het woord kalymma, ‘bedekking, sluier’ (2 Kor. 3:14-16). Enigszins geheimzinnig is Paulus’ opmerking over de eks-oesia, ‘macht’, op het hoofd van de vrouw.

Letterlijk en concreet

a.Hoe de vorm, afmeting en wijze van dragen van sluiers en hoofddoeken zijn in de bijbelse tijd, valt niet uit de teksten zelf te halen. Bij de sluier kunnen we denken aan een sjaalachtige doek, mogelijk min of meer transparant, die hals en gezicht verbergt. Om deze dracht gelijk te stellen aan de dracht van hedendaagse oosterse personen, is niet gerechtvaardigd. Van afbeeldingen uit de Assyrische cultuur kunnen we aflezen dat er in de Oudheid een lang overkleed heeft bestaan dat over het hoofd werd gedragen en bijna tot aan de grond reikte.

b.Vaak zien we de sluier, hoofd- en omslagdoek of tulband gekoppeld aan soorten mensen of functies: treurenden (Gen. 38:14), bruiden (Hoogl. 4:1-3), koningen (Jes. 62:3), priesters (Zach. 3:5). Het voorwerp kan de functie van bedekken (intimiteit), beschermen (stof en zon) en versieren (imago) hebben; soms een combinatie van deze. Meestal heeft zo’n voorwerp een diepere betekenis.

c.Er zijn geen aanwijzingen in de bijbel dat meisjes en vrouwen verplicht zijn zich te sluieren als zij naar buiten gaan. Wel treffen we het dragen van de sluier in bepaalde omstandigheden aan, zoals in de rouwperiode en bij de huwelijkssluiting.

Beeldspraak en symboliek

a.Verbergen en omhullen zijn de hoofdwerkwoorden die spelen bij de dracht van sluiers en hoofddoeken. Als een bijbelverhaal nadrukkelijk over kleding in het algemeen en over sluiers en dergelijke in het bijzonder spreekt, heeft dat in het verhaal meestal een meerwaarde. Het hoofddeksel onthult iets over de drager ervan.

b.Het dragen van een hoofddoek, diadeem of tulband is symbool van eer en daarom van vreugde. Prachtig beschrijft Jesaja dat, wanneer hij zegt dat het toekomstige Sion een koninklijke tulband in de hand van God is (62:3). Sion dräägt geen tulband, maar is een tulband in Gods hand. Met andere woorden, God beschermt en draagt zijn volk.

c.In het verlengde hiervan kunnen we stellen dat dit hoofddeksel veelal door de aanzienlijken wordt gedragen en hun waardigheid symboliseert. Zo dragen koningen en priesters de hoofdband (Lev. 8:9; 16:4; Sir. 47:6). Als de geringen in plaats van de rijken deze band dragen – de omkering van de status quo -, dan moet dat voor delaatsten een enorme vernedering inhouden (Sir. 11:5-6). Wie de hoofdversiering draagt maar buiten de Tora leeft, zal haar verliezen (Ez. 21:31[26]. Wanneer de aanzienlijke zijn hoofddeksel verliest, ontvalt hem zijn functie. Zo ook in Jesaja 47:2, waar de ondergang van Babylonische vrouwen -metafoor voor Babel – wordt aangekondigd met onder meer het beeld van de afgelegde sluier. Vergelijk de Targoem op Hooglied 5:7, waar het gewelddadig wegnemen van de hoofddoek van het meisje allegorisch wordt uitgelegd: de Chaldeeën nemen de dracht van koning Sedekia af en voeren hem in ballingschap.

d.Het afleggen van de hoofddoek is symbool van de treurende mens. De achtergrond is wellicht dat de sluier de rouwende afsluit tegen kwade machten. Het moet voor de profeet Ezechiël en zijn omgeving moeilijk geweest zijn, dat hij bij de dood van zijn geliefde geen rouwkleding mag dragen (24:17-23). Dit shockerende gedrag dient ertoe Israël tot nadenken aan te zetten. Een andere profeet, Micha, verhaalt van de valse profeten die hun bovenlip omwinden (3:1). Dat is een gebaar van droefenis, wat wil zeggen dat deze profeten in treurnis zullen vervallen. Zij zullen niets meer te zeggen hebben en met een mond vol tanden staan.

e.In de liefdeslyriek van Hooglied komen we enkel malen de sluier tegen in de beschrijving van de bruid. De bruidegom ziet door de sluier heen haar ogen en slaap (4:1,3; 6:7). Daarmee brengt de dichter tot uitdrukking dat het wezen van de bruid – licht en intensiteit – alles doordringt. De sluier speelt in de context van liefde, vruchtbaarheid en huwelijk een grote rol. Bijvoorbeeld in het boekje Ruth, waar Boaz graan meegeeft in Ruths omslagdoek, wellicht een verwijzing naar vruchtbaarheid (3:15). De twee vrouwen die zich met een sluier bedekken treffen we allebei aan in Genesis (24:65; 38:14-19) en beide keren staat de sluiering in het kader van liefde en vruchtbaarheid. De sluier symboliseert hier de onderwerping, maar dan wel met het doel de toekomst (kinderen) veilig te stellen. Het oeroude doel van dit gebruik binnen de context van het huwelijk is mogelijk de bescherming tegen wellustige demonen.

f.Bij de openbaring van Gods programma voor Israël aan Mozes neemt de gelaatsdoek een bijzondere plaats in (Ex. 34:33-35). Als Mozes na de ontmoeting met de Eeuwige terugkeert naar het volk, bedekt hij zijn gelaat dat straalt van heerlijkheid. Wat wil dat zeggen? Wel, in het gezicht van Mozes weerspiegelt zich het gezicht van God: lichter dan licht, heerlijker dan heerlijk. Teken dat er echt een openbaring heeft plaatsgevonden en dat God Mozes heeft geroepen die te ontvangen en door te geven. Mozes’ gelaat verkondigt: God is in ons midden! Vergelijk de eigenzinnige interpretatie van Mozes’ bedekking door Paulus aan de kerk van Korinte (2 Kor. 3:13-16). Bij Paulus wordt de bedekking beeld van onwetendheid (vgl. Jes. 25:7). Zie ook ‘gelaat’, B-b.

g.In de beruchte en haast ondoorgrondelijke passage in zijn eerste brief aan de Korintiërs over het dragen van een hoofddeksel (11:2-16), zet Paulus aan het begin uiteen dat de man geen sluier hoeft te dragen. We zouden verwachten dat dit zou uitlopen in een klare oproep dat de vrouw zich wél moet sluieren. Toch doet hij dat niet. Hij zegt: ‘Daarom moet de vrouw een macht op haar hoofd hebben vanwege de engelen’. Een vreemd beeld. Wat bedoelt hij met die macht als sluier? Mogelijk doelt Paulus – heel onverwachts – niet op de sluier, zoals doorgaans wordt gedacht, maar geeft hij aan dat de vrouw de macht of het gezag over haar eigen hoofd heeft. Als dat zo is, dan doorbreekt de apostel juist de sluiersymboliek, die in zijn dagen een aan de man ondergeschikte positie uitdrukt. Het onbedekte hoofd van de man geldt in de traditie als symbool van de vrijheid, welnu, aan de vrijheid van vrouw dient uiteindelijk elk gebruik ondergeschikt te zijn.

h.Iemand die niet herkend wil worden, zoals een overspeler, legt een soort sluier als verhulling over zijn gezicht (Job 24:15). De gesluierde staat voor duistere praktijken, zijn daden kunnen het daglicht niet verdragen. De melaatse moest onder andere zijn bovenlip bedekken, om zich zo onzichtbaar te maken voor de gemeenschap (Lev. 13:45).

i.Net als bij kleding in het algemeen kan het ‘bekleed zijn met’ beeldspraak zijn voor ‘vol zijn van’. Zo spreekt Job over zichzelf. Recht en gerechtigheid kenmerken zijn leven; als een gewaad en tulband of diadeem zijn ze over hem uitgespreid, ze beschermen en sieren hem (29:14; vgl. Jes. 61:10).

Praxis

a.Liederen:

Liedboek: Psalm 18; 27; 43; 69 104; Gezang 27; 49; 75; 295; 395; 438; 472.

b.Poëzie:

Judith Herzberg, 27 liefdesliedjes, Amsterdam 19867, blz. 31: ‘Ik slaap…’. Pé Hawinkels, Verzamelde gedichten, Nijmegen 1988, blz. 318: ‘Op zoek naar U’. Michel Coune, Bruidszang bij hetHooglied, Averbode/Kampen 1992, blz. 101: ‘Ze rukte me mijn sluier af…’. Jan Willem Schulte Nordholt,Verzamelde gedichten, Baarn 19962, blz. 28: ‘Dood van Mozes’; 220-223: ‘Gedaanten van Jezus’. Ellen Warmond, Vragen stellen aan de stilte, Amsterdam 1984, blz. 23-24: ‘Meer dan niets’.

c.Verwerking:

Om de sluierdracht dichterbij te halen, kunnen we een moslimvrouw laten vertellen wat de sluier voor haar betekent. Ook de vraag of er in onze samenleving ruimte dient te zijn voor meisjes met hoofddoeken, kan aan de orde komen. In onze cultuur zien we de sluier wel bij huwelijkssluitingen. Wat is daarvan de betekenis? Bij sluiers en aanverwante kledij spelen de werkwoorden verhullen of bedekken en onthullen of ontbloten. De gesluierde trekt de aandacht zonder zich helemaal bloot te geven. Daar zit het thema in: er zijn voor elkaar en tegelijk afstand bewaren. Andere thema’s zijn: gelijkwaardigheid van vrouw en man, eerbied en respect, verhouding buitenkant en binnenkant, liefde en erotiek, synthese van openheid en geslotenheid.

Verwijzing

De beeldspraak en symboliek van de sluier vinden we deels ook bij de bespreking van ‘kleding‘. Er zijn eveneens raakvlakken met ‘hoofd‘, ‘haar‘, ‘gelaat‘ en ‘kroon‘.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken