Menu

Basis

Vrouwen verheffen hun stem

 De positie van vrouwen in de kerk

Vanaf eind jaren zestig vond de woede onder vrouwen die niet langer een ondergeschikte rol in de kerk wilden spelen, een weg. Ze wilden gelijke behandeling, gelijke kansen, inclusief taalgebruik en bijbelexegese zonder vooringenomen mannelijke bril op. De feministische theologie heeft veel bereikt, maar we zijn er nog niet.

Binnen vrouw-en-geloof-groepen is veel verzet ontwikkeld tegen gangbare praktijken in de kerken. De boosheid van vrouwen over hoe het er in de kerk aan toe ging, heeft van alles opgeleverd, maar nog niet genoeg. In dit artikel schets ik een overzicht van de gebeurtenissen vanaf de tweede feministische golf, eind jaren zestig. Vrouwen pikten het niet meer dat zij niet gehoord en genoemd werden. De schrijfster Vera Huijgen gaf hier in 1987 woorden aan in de bundel Manna:

géén beelden

maar toch
spreken we
al eeuwen van
God, Hij…

alsof een woord
geen beeld oproept

met Jezus
komt daar ook nog
God, de Vader
bij

zelfs de Geest
met eerst nog ietwat
vrouwelijke trekjes
wordt spoedig
Hij

3 x Hij
verplettert mij
smoort mij
in almacht
onmacht
nergens
hoor ik bij.

Deze boosheid kwam niet uit de lucht vallen en heeft zijn oorsprong in maatschappelijke ontwikkelingen. Na de eerste feministische golf van ongeveer 1870 tot 1920 ontstond eind jaren zestig een tweede golf. De eerste golf richtte zich vooral op de emancipatie van vrouwen en wilde dat vrouwen dezelfde rechten kregen als mannen. De tweede feministische golf, die rond 1967/68 ontstond, richtte zich niet langer op emancipatie maar op feminisme. Het feminisme stelde vast dat in de emancipatiebeweging de man nog steeds de maat en de norm was. Feministische vrouwen wilden niet langer bepaald worden door sociale conditioneringen en vrouwbeelden die door zowel vrouwen als mannen diepgaand geïnternaliseerd waren. Voor vrouwen binnen de vrouwenbeweging was het feminisme een bevrijdingsproces van cultureel en sociaal bepaalde rollen en verwachtingspatronen. Het lied van Joke Smit Er is een land waar vrouwen willen wonen, paste daar helemaal bij (https://www.youtube.com/watch?v=CiCWBAZHP2k). Een echt feministisch lied omdat het zich niet afzette tegen mannen, maar een andere wereld als heilzaam zag voor vrouwen én mannen. Een bekende slogan werd: ‘Wij willen geen deel van de koek, maar wij willen andere koek!’

‘Een vlinder kan niet terug in haar cocon’
(beeld: GLady, Pixabay)

Het ontstaan van vrouw-en-geloof-groepen

Het bezinnen op de posities van vrouwen in de samenleving kreeg een stimulans door het Internationaal Jaar van de Vrouw in 1975. De in de maatschappij aanwezige onrust rond het ‘onbehagen van de vrouw’ leidde ook binnen de kerken tot meer aandacht voor de positie van vrouwen. De Raad van Kerken pakte dit oecumenisch op en richtte daarvoor de werkgroep ‘De vrouw in kerk en samenleving’ op.

‘Wij willen geen deel van de koek, maar wij willen andere koek!’

Binnen de Rooms-Katholieke Kerk richtte de Katholieke Raad voor Kerk en Samenleving (KRKS) in 1977 de projectgroep ‘Vrouw en Kerk’ op. Deze publiceerde in 1981 het rapport ‘Openbaring van de ervaring’. Het rapport gaf een belangrijke aanzet tot het ontstaan van groepen die zich op de ervaringsverhalen van vrouwen richtten. Ook in de kerken van de Reformatie lieten vrouwen steeds meer van zich horen. De vrouwen uit de diverse kerkelijke denominaties bleken elkaar makkelijk te vinden in gedeelde gevoelens van onbehagen over hun positie in kerk en maatschappij. Dat leidde in de jaren tachtig tot het ontstaan van groepen vrouw-en-geloof, vrouw-en-kerk en vrouw-kerk-samenleving in dekenaten, bisdommen, parochies en protestantse gemeentes. Soms positioneerden ze zich uitdrukkelijk binnen een kerkelijke context en soms gaven de groepen aan dat ze wel binnen een bisdom of protestantse gemeente functioneerden, maar niet van dat bisdom of die gemeente waren.

De Pastorale Scholen binnen de rooms-katholieke bisdommen en de bijeenkomsten voor vrouwen op het protestantse vormingscentrum Kerk en Wereld brachten bewustwordingsprocessen op gang waarvan de opbrengst weer terechtkwam in de lokale groepen.

Impact feministische theologie

Vrouwen gingen zich verdiepen in de positie van vrouwen binnen kerkelijke structuren, liturgisch taalgebruik, bijbelvertalingen, de uitleg van bijbelteksten en meer specifiek de beeldvorming die daardoor over vrouwen ontstaan was. Belangrijk hiervoor was dat vrouwen theologie gingen studeren aan theologische universiteiten of faculteiten. Hierbij speelden feministisch theologen een rol. Vrouwen wilden functies binnen de kerk krijgen en van binnenuit invloed kunnen uitoefenen.

Binnen vrouw-en-geloofgroepen bespraken vrouwen boeken van Mary Daly (Voorbij God de Vader), Elizabeth Schüssler Fiorenza (Ter herinnering aan haar), Nelle Morton (Elkaar tot spreken horen), Catharina Halkes (Met Mirjam is het begonnen) en boeken met titels als Leer mij de vrouwen kennen, Mannentaal en vrouwenpraat en Tussen heks en heilige. Het samen lezen en bestuderen van deze boeken leverde boosheid op over het weggeschreven zijn van vrouwen en de van buitenaf cultuur-historisch bepaalde en opgelegde beelden.

Zelf heb ik tien jaar de vrouw-en-geloof-groep van het dekenaat Leiden begeleid, die de toepasselijk slogan had: ‘Een vlinder kan niet terug in haar cocon.’ Ik herinner mij nog goed de geschoktheid van vrouwen in de groep bij lezing van Ter herinnering aan haar van Schüssler Fiorenza. In het bijbelverhaal waar de titel van het boek naar verwijst, staat over de vrouw die Jezus zalfde: ‘Elke keer dat jullie in Mijn naam bij elkaar komen, zal dit verhaal verteld worden.’ (Marcus 14:3-9) Dat riep heftige boosheid op: waarom werd dit verhaal niet bij elke viering verteld en wel het verhaal van de twaalf mannelijke leerlingen van Jezus bij het laatste avondmaal?

Veelkleurige godsbeeldendoos, samengesteld door een vrouw-en-geloof-groep.

Bijbelse (on)zichtbaarheid van vrouwen

Met de komst van vrouwelijke studenten aan de theologische faculteiten ontstond ook een andere manier van bijbelverhalen lezen. Wanneer in de Bijbel staat dat vrouwen dienen te zwijgen in de gemeente, is het dan niet zo dat het kennelijk de gewoonte was dat vrouwen ook aan het woord kwamen? Mensen die al zwijgen, hoef je niet te manen om te gaan zwijgen. Als er van mannen zoals Petrus gezegd wordt dat een naam twee keer achter elkaar genoemd wordt, betekent dat het hier om een roeping gaat. Dan is er bij het twee keer uitspreken van de naam Martha sprake van een vergelijkbare roeping. Het al dan niet diaken kunnen zijn van vrouwen in de Rooms-Katholieke Kerk is tot op de dag van vandaag een twistpunt. Het is interessant om ten aanzien van het punt van het al dan niet diaken zijn van de bijbelse personage Febe verschillende bijbelvertalingen naast elkaar te leggen. In de brief aan de Romeinen (16:1-2) in de geheel herziene Willibrordvertaling van 1995 staat: ‘Ik beveel u onze zuster Febe aan, diaken van de gemeente te Kenchreeën. Ontvang haar in de Heer zoals christenen past, en sta haar bij in alle zaken waarin zij uw hulp nodig heeft. Want zelf is zij voor velen, en ook voor mij, een echte beschermster geweest.’ In latere en andere vertalingen is soms sprake van dienares of diakones, wat toch een heel andere betekenislading heeft.

De argwaan en boosheid van vrouwen over wegschrijvingen in de Bijbel leidde tot een zorgvuldig lezen van de bronteksten. Dit leidde soms tot een verandering in de vertaling, zoals in Romeinen 16:7. Daarin wordt in oudere vertalingen gesproken over Andronikus en Junias, mannen in aanzien bij de apostelen. Vrouwen die grondig de Bijbel lazen, zagen dat er geen Junias stond maar Junia en dat er geen sprake is van twee mannen, maar van twee ménsen in aanzien bij de apostelen. De Delftse vrouw-en-geloof-groep noemde zich Junia, naar deze vrouw.

Inclusief taalgebruik

Naast een andere manier van de Bijbel lezen werd ook kritisch gekeken naar taalgebruik in andere contexten. Ook hier zag je eerst een kritische beweging in de maatschappij. Worden vrouwen gemakshalve maar als inbegrepen beschouwd bij gebruikte bewoordingen, zoals bij: ‘Jongens even opletten allemaal’, wanneer er een gemengde groep van jongens en meiden aangesproken wordt, of worden vrouwen bewust genoemd? Ik herinner mij nog goed de verontwaardiging van een van de vrouwen uit de Leidse vrouw-en-geloofgroep. Haar moeder had een moeilijke bevalling gehad en nadat het kind geboren was, zei de dokter: ‘Je hebt je als een man gedragen!’ Ik vermoed dat deze dokter dit door de boze reactie van de moeder nooit meer gezegd heeft na een bevalling.

Ook binnen kerkelijke vieringen wilden vrouwen zich aangesproken voelen. De al eerder genoemde werkgroep Vrouw en Kerk van de KRKS bracht in samenwerking met de Unie Nederlandse Katholieke Vrouwenbeweging in 1991 een advies uit aan de Nederlandse bisschoppen in het rapport Een vrouwenvriendelijke taal in de Rooms-Katholieke Kerk en de Adviescommissie emancipatie van de Gereformeerde Kerken in Nederland nam het initiatief tot de publicatie Vrouwen, taal en liturgie. Beide publicaties lieten zien dat door gebruikte woorden bepaalde beelden geïnternaliseerd worden. Het gebruik van eenzijdige mannelijke godsbeelden werd bekritiseerd, liederen werden soms van andere woorden voorzien en vrouwen componeerden nieuwe liederen met inclusief taalgebruik. Het hierboven opgenomen gedicht van Vera Huijgen is een van de vele voorbeelden hiervan.

‘Je hebt je als een man gedragen!’

De boosheid en verontwaardiging over het niet genoemd worden, was en is veel meer dan frustratie. Het is een ontkenning van de eigenheid en eigen kracht van vrouwen. Een eigentijds voorbeeld hiervan deed zich voor bij de gemeenteraadsverkiezingen in maart 2022. Toen kopte een krant ‘Vrouwen verdringen mannen in de gemeentepolitiek’. Dat klopt feitelijk niet omdat er voor elke 100 mannen met passief stemrecht 103 vrouwen zijn met passief stemrecht en er getalsmatig dus meer vrouwen gekozen kunnen worden. Omdat mannen in de meerderheid zijn in de gemeentepolitiek, zou een beter kloppende kop zijn geweest ‘Mannen verdringen vrouwen nog steeds in de gemeentepolitiek’. Een andere krant deed het beter en schreef ‘Voorkeursstem helpt aandeel vrouwen in de gemeenteraad’. De (vrouwelijke?) kiezers hebben lager geplaatste vrouwen in verscheidene gemeenten aan een meerderheid in de raad geholpen.

‘Jongens, even opletten!’
(beeld: tolmacho, Pixabay)

Kerkelijke hiërarchie en vrouwen

Behalve voor het gebruik van inclusieve taal en het voor het voetlicht halen van sterke vrouwen in de Bijbel, streden vrouwen ook voor een plek binnen de kerkelijke hiërarchie. Er moest binnen de Rooms-Katholieke Kerk vooral strategisch gedacht en gehandeld worden om een plek te veroveren binnen bisdommen. Op het diocesaan pastoraal centrum van het bisdom Haarlem bijvoorbeeld zou een nieuwe halftime kracht voor liturgie aangesteld worden. Er is toen door daar al werkzame vrouwen gelobbyd om daar een vrouw aan te stellen en die voor de andere helft een taakstelling voor vrouw en geloof te geven. De al aanwezige vrouwen hebben er, door middel van het zoeken van een sponsor, zelf voor gezorgd dat het gedeelte voor vrouw en geloof uit die zo verkregen subsidie betaald kon worden. Uit strategisch oogpunt werd niet gezegd dat de nieuwe kracht twintig uur vrouw-en-geloof-werk deed, maar dat zij een aanstelling had als opbouwwerkster voor veertig uur per week en dat twintig uur daarvan ten dienste stond van vrouwen in de kerk. Dat werd als belangrijk gezien, omdat in deze omschrijving niet zo erg de nadruk lag op vrouw en geloof en daardoor weerstand vermeden kon worden.

Er was al een ondersteunende groep van vrouwen die als naam ‘Mirjam, vrouwen, geloven, kerk zijn’ koos, met expliciete nadruk op kerk-zijn. Een tiental vrouwen uit die groep richtte zich op werken aan structurele veranderingen in de kerk. Alle functies die iets om het lijf hadden, werden door mannen bezet en de werkgroep Mirjam vond dat dat moest veranderen. Ook vrouwen zouden functies die beleidsmatig van betekenis waren, moeten kunnen bezetten. Vrouwen zouden op elk niveau in de kerk actief moeten kunnen zijn. Vanaf het begin ging Mirjam daarbij voortdurend het gesprek met het bisdom aan en zette zij zich ervoor in dat op dekenaal niveau vrouwen een betaalde baan kregen voor vrouw-en-geloof-activiteiten. Omdat al snel werd ingezien dat het nooit zou lukken om vrouwen op sacrale functies te krijgen, werd vooral ingezet op de beleidsmatige kant.

Mirjam organiseerde bijeenkomsten voor pastoraal werksters die druk bezocht werden. De pastoraal werksters liepen ertegenaan dat sommige kerkgangers de aanwezigheid van priesters belangrijker leken te vinden dan de kerk, alsof de kerk zou ophouden te bestaan als er geen priesters meer zouden zijn. Sommigen kwamen niet naar de kerk wanneer pastoraal werksters voorgingen. De boze conclusie van de pastoraal werksters was dat de kerk niet ophoudt te bestaan bij gebrek aan priesters, maar bij gebrek aan mensen die met elkaar kerk willen zijn. Dat veel van hen na de komst van conservatievere bisschoppen ontslagen werden, riep eveneens veel boosheid en frustratie op.

‘Wie nog één keer zegt dat ik geduld moet hebben, geef ik een mep!’

Binnen de meeste protestantse kerken kunnen zowel mannen als vrouwen dominee worden, maar ook daar is niet alles koek en ei. Een jonge protestantse vrouw die theologie studeerde en stage liep in een kerkelijke gemeente zei eens, na een botsing met de taaiheid van de aanwezige mannelijke vanzelfsprekendheden, met grote boosheid: ‘Wie nog één keer zegt dat ik geduld moet hebben, geef ik een mep!’

De kerk houdt niet op te bestaan bij gebrek aan priesters, maar bij gebrek aan mensen die met elkaar kerk willen zijn.
(beeld: sandrineL, Pixabay)

Alleen kommer en kwel?

Tijdens een bijeenkomst met Catharina Halkes ergens in de jaren negentig kreeg ze vanuit het publiek de vraag hoe zij het volhield met alle tegenwerking binnen de Rooms-Katholieke Kerk. Ze antwoordde dat zij veel moeilijke momenten heeft gehad maar dat haar conclusie telkens was: ‘Ik laat mij mijn kerk niet afpakken!’ Helaas hebben veel rooms-katholieke vrouwen de kerkdeur achter zich dichtgeslagen. Zij hielden het niet meer uit binnen een door mannen gedomineerde kerk. Ze misten in reguliere kerkdiensten de vreugde en vrede van het samen vieren dat ze uit vrouwenvieringen kenden. Bij protestantse vrouwen is het eveneens sterk afhankelijk van de aanwezige predikant of zij hun draai kunnen vinden in hun eigen kerkgemeenschap. Zij worden echter meer dan in de Rooms-Katholieke Kerk ondersteund door aanwezige structuren.

Op wereldniveau druppelen er binnen de Rooms-Katholieke Kerk langzaam positieve berichten binnen. Paus Franciscus begint vrouwen op beleidsposities te benoemen. Hiermee lijkt de heilige woede en inzet van vrouwen uit de vroegere vrouw-, kerk- en geloof-groepen toch wat resultaat te boeken.

Ik geloof in Gods scheppende kracht
en in de macht van mensen,
die een hemel op aarde maken.
Ik geloof in liefde en aandacht tussen mensen,
in het goede tussen mensen
mensen die je vooruit kunnen helpen.
Ik geloof in vechten voor jezelf als dat nodig is.
Ik geloof in mijzelf omdat ik al zoekende merk,
dat ik meer kan dan ik dacht en daaraan groei;
zonder geloof in mijzelf, voel ik mij onzeker.
Ik geloof in mijzelf, omdat ik er ben
en ik voor anderen iets kan en mag betekenen.
Ik geloof in de Weg van de man van Nazareth
en in de kracht van bijbelverhalen.
Ik geloof in Gods nabijheid als een mantel om mij heen,
die mij tot over de dood omhult.
Eigenlijk geloven we in een niet te omschrijven God.

Geloofsbelijdenis, samengesteld door vrouwen uit een vrouw-en-geloof-groep

Tanja van Leeuwen is redactielid van Herademing en bezig met een onderzoek naar welke invloed het vrouw-en-geloofgebeuren heeft gehad op de levens van vrouwen die hierin actief zijn geweest.


Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken