Menu

Premium

Zie de Mens

Die geleden heeft onder Pontius Pilatus….

Eén van de artikelen van ons algemeen en ongetwijfeld christelijk geloof belijdt dat Jezus Christus geleden heeft onder – dat wil zeggen ten tijde van – Pontius Pilatus. Pilatus was toen de hoogste vertegenwoordiger in Judea van het grote Romeinse Rijk. Hij was de stadhouder, de procurator, en hiertoe benoemd door keizer Tiberius. Van deze Pilatus weten we dat hij een onbuigzaam, onverbiddelijk en onbarmhartig heerser was. Eens liet hij Galileeërs – waarschijnlijk Joden die geprotesteerd hadden tegen het Romeinse bewind – neerhakken bij de tempel. Vervolgens werd hun bloed met offers vermengd (Lucas 13: 1). Ook weten wij dat hij geld uit de kas van de tempel te Jeruzalem liet roven, voor de aanleg van een waterleiding. Kortom, de geschiedenisannalen schetsen van deze Pilatus geen gunstig beeld.

Pilatus en Jezus

Pilatus moet het proces voeren tegen Jezus en hij moet Hem oordelen volgens het Romeinse recht. Dat Romeinse recht is eerlijk, rechtvaardig en betrouwbaar. Ons rechtssysteem is nog altijd gebaseerd op de grondslagen van het Romeinse recht. Hoe wreed en onbarmhartig Pilatus ook mag zijn, hij blijkt tijdens dit proces toch een mens met gevoel te zijn. Pilatus raakt steeds meer en meer overtuigd van de onschuld van de aangeklaagde, van Jezus. Tot drie keer toe moet hij als aardse rechter concluderen: ‘Ik vind geen schuld in Hem.’

Pilatus heeft echter sterk te maken met een massa mensen, die, opgezweept door de Joodse leidslieden, de zwaarste beschuldigingen tegen Jezus inbrengt. Hij is gevaarlijk, zowel in politiek en religieus opzicht. Hij predikt de revolutie en wil het volk aanzetten tot opstand tegen de keizer, om dan zelf koning te worden. Bovendien maakt Hij zich schuldig aan Godslastering, wat voor de Joden de ergste zonde is.

Pilatus bevindt zich in een lastig parket. Hij wordt onder enorme pressie gezet door de Joodse leidslieden en de door hen opgehitste schare. Daarbij komt: het wordt Pascha. Zoals ieder jaar is Jeruzalem, ter gelegenheid van dit Joodse feest, vol mensen. Het gist en broeit daar. De lont kan zomaar in het kruitvat slaan. Wat zullen dan de gevolgen zijn? Pilatus is er vooral op uit om de orde en de rust te handhaven.

Pilatus is ook bang voor de argumenten van de Joden. Zij zeggen: ‘Als u die Jezus loslaat, dan zullen wij u aanklagen bij de keizer.’ Bij de keizer in Rome staat Pilatus toch al niet in een goed blaadje!

Pilatus zal ook onder druk van zijn eigen geweten staan. Hij wordt bang als hij hoort dat van Jezus wordt gezegd dat Hij de Zoon van God is (Johannes 19: 7 en 8). Als heiden is hij bang dat de toorn van de goden wordt opgeroepen door een onrechtvaardig vonnis. Deze angst wordt nog sterker wanneer er een waarschuwing komt van zijn vrouw: ‘Laat je niet in met die rechtvaardige! Om Hem heb ik namelijk vannacht in een droom veel moeten doorstaan.’ (Matteüs 27: 19). Pilatus wringt zich dan ook in vele bochten om van ‘de zaak Jezus’ af te komen.

Wat is hij opgelucht als hij verneemt dat Jezus uit Galilea komt. Hij kan dan de zaak afschuiven op Herodes (Lucas 23: 6-11). Maar binnen de kortste keren ligt de zaak Jezus weer op Pilatus’ bord. Hij probeert dan de zaak terug te schuiven naar het Sanhedrin: ‘Neem Hem dan mee, en veroordeel Hem volgens uw eigen wet.’ Maar het Sanhedrin antwoordt: ‘Wij hebben het recht niet om iemand ter dood te brengen.’ (Johannes 18: 31). Tenslotte probeert Pilatus om Jezus vrij te krijgen in het kader van de amnestie, die hij elk jaar verleent ter gelegenheid van het Pascha. Hij zet Jezus op tweetal met Barabbas, een beruchte misdadiger. De stadhouder is er dan vast van overtuigd dat het volk voor Jezus, die wat wereldvreemde dromer, zal kiezen en niet voor Barabbas. Maar als uit één mond schreeuwt het volk: ‘Hem niet, maar Barabbas.’ (Johannes 18: 40).

Pilatus besluit dan om een concessie te doen. Hij zal Jezus laten geselen. Romeinse soldaten kwijten zich met wellust van deze opdracht om de gevangene te geselen. Zij doen dat met een zweep van taai leer, met daarin gekartelde stukje lood geknoopt. Als toegift spelen de soldaten nog een spelletje met Jezus. Hij noemt zich Koning van de Joden: dan weten zij nog wel iets. Zij trekken Hem een verschoten rode soldatenjas aan. Die doet dienst als een rood purperen koningsmantel. Zij vlechten een kroon van de takken van een dorenstruik. Niet bepaald zachtzinnig wordt deze op Jezus’ hoofd gedrukt. Spottend roepen ze: ‘Leve de koning van de Joden!’

Pilatus schrikt wanneer hij ziet wat de soldaten hebben aangericht. Wat hebben ze Jezus gefolterd en gemarteld! Je hoort Pilatus denken: Zo moet het wel genoeg zijn. Hij besluit om Jezus in zijn uitmonstering naar buiten te brengen en Hem aan de schare te tonen. Hij hoopt op begrip als hij zal besluiten om het bij geseling te laten en Jezus vrij te laten. Als hij vervolgens met Jezus op het terras komt zegt hij: ‘Hier is Hij, de mens.’ (Johannes 19: 5). Oftewel: ‘Zie, de mens!’ (vertaling N.B.G.).

Zie, de mens

Beseft Pilatus wel de diepte van zijn woorden als hij zegt: ‘Zie, de mens!’? Jezus is immers dé Mens, die werkelijk geleefd heeft zoals God het bedoeld heeft. Hij is echt beeld en gelijkenis van zijn Schepper. Jezus is de tweede Adam (a’dam = mens) die ons mensen in alles gelijk is, uitgezonderd de zonde. Wat spreekt Pilatus de waarheid als hij zegt: ‘Ik vind geen schuld in deze mens.’

Er is wel schuld òp deze mens. Hij draagt een kroon van dorens. Dorens zijn het teken van de vloek, die door onze ongehoorzaamheid op de schepping rust: ‘Vervloekt is de akker om wat jij hebt gedaan….. Dorens en distels zullen er groeien.’ (Genesis 3: 17 en 18). En het rode kleed dat Jezus draagt tekent het donkere rood van de zonde. Jezus is bekleed, bezoedeld, met onze schuld en vloek.

‘Zie, de mens’: Jezus is hier dé mens die de zonde draagt van ons mensen: mensen die liegen en lasteren, moorden en martelen, mensen die door de zonde slaven zijn geworden van de boze. Wij mensen roepen met die schare: ‘Weg met Hem, kruisig Hem!’

Maar het geheim van die woorden van Pilatus over Jezus is, dat Hij écht Mens is: met mijn zonden bevlekt en met mijn zonden bedekt. Wanneer wij in Johannes 19: 16 lezen dat Pilatus Jezus aan het volk overdraagt om Hem te laten kruisigen, dan wordt Hij voor mij gekruisigd. Dan wordt Hij in mijn plaats onschuldig veroordeeld en ondergaat Hij de vloekdood aan het kruis, opdat ik – daar ik anders de eeuwige dood had moeten sterven – voor het gericht van God zou worden vrijgesproken (avondmaalsformulier).

Wat een geweldige woorden sprak Pilatus toen hij zei: ‘Zie, de mens!’. Als we deze woorden gelovig op laten inwerken dan belijden wij dankbaar en verwonderd: Wat is de mens dat U, o God, aan hem denkt en dat u naar het mensenkind omziet in uw liefde in Jezus Christus uw Zoon, die voor hem dé Mens werd!

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken