Asjera: tentoongesteld & blootgesteld
‘Als een steen in het water, die cirkels teweegbrengt’, zo omschrijft kunstenares Marieke Ploeg de reacties op haar tentoonstelling ‘Asjera’s terugkeer’. Met 3000 beeldjes van de godin Asjera was haar sociaal sculptuur te zien in het Bijbels Museum, van afgelopen maart tot september. De tentoonstelling werd in de laatste week door een boze bezoekster ruw verstoord; zij trapte namelijk een heel aantal van de Asjera beeltenissen kapot. Met het idee dat de uitspatting wellicht onderdeel van de expositie was, duurde het even voor de politie eraan te pas kwam. Een kwart van de beeldjes waren tegen die tijd al vertrapt en vernield. Een roerig einde van de tentoonstelling, en slechts het begin van de golven die nog steeds reacties oproepen.
Asjera in ballingschap
Marieke Ploeg wilde een verzameling aan Asjera beeldjes bij elkaar brengen. Het idee achter de tentoonstelling? Bezoekers laten reflecteren op de rol van de vrouw in religie en de doorwerking van dat beeld in de maatschappij. Met name het gesprek hierover starten en laten voortzetten; bezoekers en participanten aan het denken zetten over dit thema.
Samen met een groot aantal vrijwilligers kneedde ze een variëteit aan beeltenissen van Asjera. De tentoonstelling bestaat uit het maken, tentoonstellen en weggeven van 3000 beeldjes van Asjera, die ‘terugkeert uit ballingschap’. De ontdekking van 3000 Asjera beeldjes in en rondom Jeruzalem die stammen uit de tijd van de oude tempel zette Ploeg aan het denken. Het verwijderen van de vrouwelijke helft van God loopt parallel met de ballingschap; daar wordt de identiteit van God eenzijdig mannelijk, zo schrijft Ploeg op haar website. De vrouwelijke kant van God wordt aan de kant geschoven, en de Asjera beeldjes verdwijnen vervolgens uit de huiskamers en altaartjes. Wanneer het Israëlische volk terugkeert uit ballingschap is Asjera geen onderdeel meer van de geloofsverhalen. God is Jahweh, en niet ook nog Asjera; die blijft achter in ballingschap. Alleen de mannelijke kant van God blijft over.
De terugkeer van Asjera
De 3000 hedendaagse Asjerabeeldjes zijn om de vrouwelijke helft van God weer zichtbaar te maken, het uitdelen van deze beeldjes is dan ook een wezenlijk onderdeel van de tentoonstelling zelf. Het project bestaat uit drie fasen; het maken en creëren van de Asjera beeldjes, het tentoonstellen hiervan, en het uitdelen of mee naar huis nemen van de beeldjes. Een sociaal sculptuur dus. De eerste fase deed Ploeg samen met ongeveer 250 mensen, waarbij telkens in kleinere groepen de gesprekken over het thema onderdeel werden van het maakproces. Het tentoonstellen en door bezoekers zelf de beeldjes ook laten meenemen zijn fase twee en drie. In lijn met de vondsten die in Jeruzalem gedaan zijn, zijn de beeldjes tussen de 8 en 14 cm hoog. Zo kunnen ze na de tentoonstelling plaats nemen in kerken, publieke ruimtes, musea of huiskamers.
De beeldjes konden door bezoekers worden meegenomen in de laatste week van de tentoonstelling, mits zij Asjera een bijzondere plaats in hun huis zouden geven. Als conversation piece. De gedachte is om zo het gesprek over vrouwelijkheid en de positie hiervan te laten voortduren.
Asjera in ere hersteld, uit de ballingschap teruggekeerd.
Vertrapt en stukgeslagen
Lijkend op hoe afgoderij werd afgedaan in het Oude Testament, door de beelden van de afgoden stuk te slaan en weg te doen, zo werden ook de beeldjes vertrapt in de laatste week van de tentoonstelling ‘Asjera’s terugkeer’. Twee dagen voor het sluiten van de tentoonstelling probeert een bezoekster de beeldjes te vernielen, want ‘er is maar één God, en dat is Jahweh’. Het Bijbels Museum en Marieke Ploeg doen aangifte tegen de bezoekster. De overige beeldjes zijn aan de bezoekers mee naar huis gegeven, als onderdeel van de sociale sculptuur dat Ploeg maakte.
De reactie van Marieke Ploeg op de vernieling is, onder andere, te lezen op de website van het Bijbels Museum:
‘Natuurlijk was ik ontdaan door deze actie. Mijn werk is totaal niet gemaakt om te polariseren, het is gemaakt vanuit een zachte kracht en vanuit het zoeken naar openheid en verbinding. Zo’n brute grensoverschrijdende actie is dan heftig. Ik had alle kapotte en omgevallen beeldjes kunnen verwijderen en rechtzetten. Maar heb besloten om het werk zo te laten, zodat ook de ravage zichtbaar was. Dit is ook waar dit werk om gaat: kunnen we in onze samenleving ruimte maken voor het kwetsbare, voor een open gesprek, met een open houding voor elkaars zienswijze?’
De beeldjes zijn, kapot en wel, blijven liggen de resterende twee dagen van de tentoonstelling. Met een briefje erbij: ‘Op vrijdag 22 september heeft een vrouw die erg geraakt was door dit werk het geprobeerd te vernietigen.’. Ploeg zegt hierover dat het laten liggen van de beeldjes juist de laag eronder zichtbaar maakt: het uitwissen van de stem van anderen waar je jezelf wellicht niet zo in kan vinden. Iets wat de bezoekster wellicht had willen doen.
Het gesprek, de dialoog aangaan is de kern van de sculptuur: en dat gesprek duurt zeker voort. In de nasleep van de tentoonstelling en vernieling hiervan zijn er verschillende reacties te vinden en te horen. Van blogs, naar overdenkingen in kerken en nu zelfs een Schrift editie gewijd aan de godin. Allemaal cirkels in het water dat door de steen geroerd is.
De nasleep
Een aantal auteurs van deze Schrift serie hebben naar aanleiding van de tentoonstelling destijds al een reactie gegeven, Marjo Korpel en Mariecke van den Berg bijvoorbeeld. Zij zullen in deze Schrift editie deze reacties verder uitdiepen, die zijn na de korte winterstop (tot) te lezen. Marjo Korpel schrijft een bijdrage over Asjera, en de historische receptie van de figuur. De positie die zij innam en inneemt en de les die uit de tentoonstelling van Marieke Ploeg te halen valt. Ook hedendaagse theologen Alain Verheij en Rikko Voorberg hebben destijds een reactie over Asjera gegeven, daarover straks meer.
De reacties naderhand zijn, net als de reacties op de tentoonstelling zelf, wisselend. De één gaat in op de boodschap en de gedachte achter het kunstwerk, de ander bekijkt het meer bijbelwetenschappelijk: klopt het idee van Asjera als vrouwelijke wederhelft van God wel? Dat laatste bespreekt Klaas Spronk bijvoorbeeld in het artikel ‘Op zoek naar een vrouw voor God’. De balans tussen het (bijbel)wetenschappelijk aanvliegen van het vraagstuk en de boodschap van het kunstwerk serieus nemen is te vinden in de bijdragen naar aanleiding van de tentoonstelling. Kunnen de beeldjes ook tot nadenken zetten over het thema zonder te struikelen over de waarheidsclaim van het verhaal achter de tentoonstelling?
Alain Verheij schrijft in het Nederlands Dagblad na afloop van de tentoonstelling ook over de wetenschappelijkheid van het verhaal, waar hij kritische kanttekeningen bij plaatst. De conclusies die Ploeg maakt over het verdwijnen van Asjera en dus de vrouwelijke kant van God zijn kort door de bocht. Hij stelt dat de Asjera beeldjes uit de tentoonstelling ‘gestolde stukjes schepping’ zijn; ‘je maakt iets uit de werkelijkheid tot God.’. Dit valt in de categorie afgoderij, waarbij de transcendentie ontbreekt. Het is een product van de belevingswereld van de mens zelf. Het is niet voor niks dat de profeten uit het Oude Testament de beeldjes van de afgoden kapot lieten slaan. De eerste twee geboden van de bekende tien gaan juist over deze thematiek: het vereren van slechts één God, en geen beeltenis creëren. Dat was voor de ballingschap al onderdeel van het geloofsverhaal. Verheij schrijft dat God tot een beeld maken altijd afdoet aan wie God werkelijk is: ‘voluit man en vrouw, en alles daar tussen in.’.
In contrast met Verheij stelt Rikko Voorberg dat de rol als theoloog, of als gelovige, wanneer het om kunst gaat even moet worden geparkeerd. Het kunstwerk gaat over het belichten van de vrouwelijke kant van God die ontbreekt in de overleveringen, waarbij Voorberg opmerkt ‘misschien niet precies op de manier van het bijschrift van Ploeg, maar het is natuurlijk wel degelijk het geval.’. De gedachte achter het kunstwerk, of die nu theologisch precies correct tot stand is gekomen, valt serieus te nemen, aldus Voorberg. Hij stelt dat de tentoonstelling geenszins over afgoderij gaat, aangezien de beeldjes de vraag oproepen ‘in hoeverre er ruimte is in het godsbeeld voor moederlijke liefde, voor oestrogeen naast testosteron’. Afgoderij heeft als kenmerkend aspect dat juist het vertrouwen in iets wordt gesteld dat niets met vertrouwen in God te maken heeft. In zijn woorden: ‘Het vraagt niet om op iets anders te vertrouwen, maar om ook op de vrouwelijkheid in God te vertrouwen.’
Mariecke van den Berg en Janneke Stegeman reflecteerden in diezelfde lijn op het kunstwerk, waar we later in deze editie van Schrift nog meer over zullen horen. Een tweedeling aan reacties dus; hoe verhoudt men zich tot Asjera? Als vrouwelijke wederhelft van God, die ons tot nadenken zet over de positie van de vrouw in ons godsbeeld? Of toch het wetenschappelijk meer echt willen doen aan wie Asjera was als godin of als afgod?
De cirkels in het water
Als een steen in het water, een passende metafoor voor de gekleide beeldjes van Asjera. De creaties hebben veel teweeggebracht, in reactie naderhand, in heropleving van de rol van de godin, in gesprek over de mannelijke dan wel vrouwelijke kant van God en hoe ons hiertoe te verhouden.
De cirkels in het water door Asjera roeren nog een aantal weken Schrift, en om in de woorden van de kunstenares te spreken, wellicht golven ze ook daarna nog door in uw dialogen over Asjera of de vrouwelijke kant van God. Precies waarvoor de tentoonstelling bedoeld was.
Yanniek van der Schans is theoloog, gespecialiseerd in de taalkundige variatie in het Bijbels Hebreeuws, en daarnaast ook thuis in het filosofisch-theologische veld. In het dagelijks leven is zij werkzaam als docent Levensbeschouwing.
Literatuur:
‘Kunstwerk vernield’, Bijbels Museum.
‘Asjera’s terugkeer’, Marieke Ploeg.
‘Hoe bijbels wil je het hebben: een live-verwoesting van beelden van afgoden’, Alain Verheij
‘Asjera laat mij opnieuw beseffen hoe vrouwelijk God is’, Rikko Voorberg