Tafel der verdrietigen
De themamiddag was allang geleden afgesproken, een werkgroepje had het enthousiast met een paar migrantenorganisaties voorbereid. Er was een spreker, muziek, eten … alle ingrediënten voor een geslaagde, verbindende middag.
De themamiddag was allang geleden afgesproken, een werkgroepje had het enthousiast met een paar migrantenorganisaties voorbereid. Er was een spreker, muziek, eten … alle ingrediënten voor een geslaagde, verbindende middag.
Ik zie haar aarzelend ons inloophuis binnenlopen. Wanneer ze blijft staan, loopt een vrijwilliger naar haar toe en heet haar welkom. Ook nadat ze een kop thee heeft gekregen, blijft de aarzeling. Ze zegt niets en kijkt om zich heen. De vrijwilliger vraagt iets, ze geeft antwoord en hij kijkt naar mij.
Het UWV vond dat Hanna (niet haar echte naam) in het kader van de Participatiewet wel wat uren vrijwilligerswerk kon doen. Ze had geen idee hoe ze dat aan moest pakken. Maar via een kennis kwam ze bij ons in het wijkpastoraat terecht.
Dit jaar had ik mijn vakantie laat in de zomer gepland, geheel tegen mijn gewoonte in. Het is me niet goed bevallen. Meestal slaat de vermoeidheid begin juni toe, en dan zeg ik tegen mijzelf: kom, nog twee weken, dan heb je vakantie. Dat helpt meestal enorm maar dit jaar niet.
‘Ben je morgen op het koffie-uurtje?’ is het eerste wat hij vraagt als de kerkdienst is afgelopen. ‘Nee,’ zeg ik. ‘Maandag is mijn vrije dag. Was je dat vergeten?’ ‘O.’ Ik zie dat hij teleurgesteld is; aarzelend kijkt hij mij aan. ‘Wilde je mij iets vertellen?’ vraag ik. ‘Nee hoor, niets bijzonders. Dan zie ik je volgende week weer.’
Ik zag haar ’s avonds laat in de hal van het station lopen, samen met een vriendin en elk met twee kinderen. Ze waren mooi gekleed en waren vrolijk. Een van de kindjes had een grote roze ballon. Ze maakten grapjes, denk ik, want steeds als een van hen iets zei, lachten de anderen luid.
Nooit wilde ze bezoek, maar nu zwaait ze de deur hartelijk open. Voordat ik mijn jas uit heb, zegt ze: ‘Over God hoeven we het niet te hebben hoor, dat zit wel goed.’ Ik schiet in de lach en kijk haar aan. Ze glimlacht terug en zegt: ‘En bespaar me de verhalen over de kerk, daar word ik ook niet vromer van.’
Ze zat een beetje eenzaam op het feestje. De vriendin van haar moeder had de Nederlandse nationaliteit gekregen en wilde dat graag vieren. Maar haar moeder had geen tijd om te komen en stuurde haar dochter.