Jarig
‘Ben je morgen op het koffie-uurtje?’ is het eerste wat hij vraagt als de kerkdienst is afgelopen.
‘Nee,’ zeg ik. ‘Maandag is mijn vrije dag. Was je dat vergeten?’ ‘O.’ Ik zie dat hij teleurgesteld is; aarzelend kijkt hij mij aan. ‘Wilde je mij iets vertellen?’ vraag ik. ‘Nee hoor, niets bijzonders. Dan zie ik je volgende week weer.’
Na een kop koffie loopt hij de kerk uit naar zijn huis. Ik kijk de gebogen rug na en heb het idee dat ik niet helemaal goed heb gereageerd. Maar ja, ik heb mij vorige maand voor de zoveelste keer voorgenomen om op mijn vrije maandag écht vrij te nemen.
‘Ik zag je net met Joop praten,’ haalt een vrouw mij uit mijn overpeinzingen. ‘Sneu hè?’ ‘Wat is sneu?’ vraag ik iets te defensief.
‘Morgen is hij jarig. Maar zijn zus komt niet. En nu is hij de hele dag alleen.’ Ik kijk haar verschrikt aan.
‘Nou ja,’ zucht ze. ‘Hij moet ook maar eens leren initiatief te nemen. Hij kan best eens zijn buren of zo uitnodigen.’
Ik zie weer zijn gebogen rug en hangende schouders. Hij nám initiatief. Nu zijn zus niet komt, besloot hij zijn verjaardag op ons koffie-uurtje te vieren en hij nodigde mij uit. Dat was een reuzenstap voor deze introverte, angstige man. En ik had de uitnodiging niet aangenomen.
‘Misschien ga ik morgen wel even bij hem langs,’ zeg ik.
‘Maar morgen is je vrije dag, en je ziet er moe uit. Doe dat nou niet.’ Hoofdschuddend verzamelt ze alle kopjes en gaat naar de keuken om aan de afwas te beginnen.
Ik denk na over mijn voornemens; mijn intervisiegroep had me huiswerk meegegeven: ‘zelfzorg’ en meer van dat soort mooie woorden … Ze hadden me herinnerd aan mijn adagium ‘cui bono’: voor wie is het goed? ‘Dat kun je ook zelf zijn,’ zei een groepslid, ‘vraag je eens af of het goed voor jezelf is.’ Voor wie is het goed dat ik morgen mijn dag vrij houd? Voor mij … maar het voelt niet goed.
Voor mij is het goed… maar het voelt niet goed
Alle kerkgangers zijn naar huis maar ik zit nog steeds op mijn stoel en wik en weeg en staar voor me uit. Mijn telefoon geeft een ping-geluidje, een whatsappje van de vrouw die morgen vrijwilliger is bij het koffie-uurtje: ‘Ben je daar nog? Wil je even kijken of er genoeg koffie in de bus zit? Ik heb geen sleutel van de kast.’
Ik antwoord niet, maar check de koffie en kijk meteen in de koelkast of er nog genoeg koffiemelk in staat. Dan krijg ik een idee. Een half uur later app ik haar terug: ‘Er is koffie in de bus. Joop is morgen jarig en ik nodig hem uit om dat hier te vieren. Ik ben er niet maar ik heb een appeltaart gekocht; die staat in de koelkast en er staat ook slagroom.’
Meteen appt ze terug: ‘Super. Dan bouwen wij een feestje voor hem. Komt helemaal goed.’
Ik schrijf een kaartje, fiets naar zijn huis en gooi het in de brievenbus: ‘Beste Joop, gefeliciteerd met je verjaardag. Kom je naar het koffie-uurtje? Martha vindt het super om je verjaardag met je te vieren, en de andere bezoekers ongetwijfeld ook. Fijne verjaardag.’ Ik moet eens stoppen met denken dat ik overal nodig ben.
Katinka Broos is pastor bij de Stichting Wijkpastoraat Rotterdam West.