Avondmaal in Advent

Naast elkaar staan in een grote kring. De schaal met brood aan elkaar doorgeven. Brood voor elkaar breken. De beker met wijn doorgeven en er allemaal uit drinken. Je kunt je niet voorstellen dat we ooit weer zo onbevangen met elkaar de maaltijd zullen delen.
Toch wilde ik juist in deze Advent samen avondmaal vieren. In onze vrijzinnige gemeente doen we dat twee keer per jaar. Op de avond van Witte Donderdag, ter gedachtenis aan de laatste maaltijd van Jezus van Nazareth en zijn vrienden en op de eerste zondag in de Advent, om aan het begin van het nieuwe jaar te vieren dat we een gemeenschap zijn. Een gemeenschap die probeert te leven als hij die ons voordeed wat het betekent om er te zijn voor elkaar, te delen en te helen. Maar hoe konden we daar dit jaar vorm aan geven?
Een diepere werkelijkheid
Ik vroeg me af wat voor mij dit jaar de kern van Avondmaal was. Natuurlijk is die kern altijd dezelfde, maar toch is het elk jaar ook anders, omdat de gemeente, ikzelf én de wereld om ons heen anders is. Het was niet moeilijk om dat ‘anders’ te vinden. Overal om me heen voel ik het verlangen naar verbondenheid. Echte verbondenheid, waarin je je gezien en gekend voelt en ook de ander ziet en probeert te kennen. Als er één ritueel is dat die verbondenheid verbeeldt, is het deze maaltijd. Maar het Avondmaal is ook een symbool dat ons uitnodigt om achter of in de zichtbare dingen van de alledaagse werkelijkheid een diepere werkelijkheid te vinden. Een werkelijkheid die niet bepaald wordt door de waan van de dag, niet door onze behoeftes en gewoontes, ja zelfs niet door een virus. Het Avondmaal is bedoeld om ons open te maken voor die diepere werkelijkheid. Zodat wij er deel aan kunnen hebben en niet alleen de verbondenheid met elkaar, maar ook met God op een diepere laag in onszelf kunnen ervaren.
“Hier ben ik”
De ‘gewone’ werkelijkheid was dat we de mensen misten, die er niet konden zijn. En natuurlijk konden we niet ‘echt’ de schaal met brood doorgeven, niet ‘echt’ het brood voor elkaar breken en al helemaal niet wijn drinken uit dezelfde beker. Maar we luisterden naar Matteüs 15, waar Jezus de mensen geneest en zijn vrienden vraagt om hun zeven broden en de paar visjes te delen. We stelden ons voor dat we in hun sandalen stonden en ervoeren hoe het was om te delen en te delen en te merken dat er genoeg was voor iedereen. We luisterden naar liederen die door het kleine groepje zangers werd gezongen. Over niet blijven staren op hoe het vroeger was (lied 413 uit Zangen van Zoeken en Zien) en over de eenvoud van het breken (lied 392 uit Het Nieuwe Liedboek). We lieten de woorden die Jezus bij de laatste maaltijd sprak tot zijn vrienden tot ons doordringen en stelden ons voor dat wij dat waren tot wie gesproken werd. De zangers zongen ons vrede toe. En daarna brak ik het brood voor ieder die aanwezig was, terwijl ik iedereen bij naam noemde. Elke aangesprokene antwoordde hardop met “hier ben ik”. Dat kon, omdat we ‘maar’ met dertig mensen waren. De mensen die thuis mee luisterden, noemde ik bij één naam: geliefde mensen. Ik hoop dat zij ook hardop geantwoord hadden: Ik ben er.
Niet eerder in deze periode heb ik zo diep ervaren dat we allemaal gebroken zijn en hoe helend het is als we werkelijk aanwezig zijn en weten: we zijn niet alleen. Tot zijn gedachtenis.
Jeannette den Ouden, predikante van de Arboretumkerk, Vrijzinnig op weg, Wageningen.
Met dank aan ds. Tineke Zijlstra voor de inspiratie.