Menu

Premium

Berg

heuvel, dal

In de spirituele biografie van sommige mensen speelt de berg als metafoor een beslissende rol. De weg die iemand gaat, lijkt op het beklimmen van een berg: de weg voert omhoog, de weg is moeilijk begaanbaar, de gang naar de top vergt grote inspanning. Maar onderweg en zeker bovenaan ervaart de bergbeklimmer iets van diep geluk. Voor de geestelijke zoektocht van Franciscus van Assisi, Johannes van het Kruis en Dag Hammerskjöld – om enkele bekenden te noemen – had de berg bijzondere betekenis. Maar ook dichters, liedjesschrijvers en verhalenvertellers hebben voorkeur voor de berg als metafoor.

Het zal ons niet verbazen dat het bergachtige Israël van invloed is geweest op het taalgebruik van de dichters en vertellers in de bijbel.

Grondtekst

Het Hebreeuwse woord har (ruim 500x) betekentzowel ‘berg’ als ‘gebergte’. Het kan op berg of gebergte in het algemeen wijzen (Ps. 148:9; Luc.3:5), maar vaak geeft het een bepaalde berg of bergketen aan (Karmel, 1 Kon. 18:20; Olijfberg, Luc. 22:39). De ‘berg van God’ of ‘berg van de Heer(Ex. 3:1; Jes. 2:3) wijst op de bijzondere relatie van Israëls God met die berg. De herleiding van har van hwr of hrr is aanvechtbaar. Met giv’ah (60x) is de kleinere berg, de ‘heuvel’ bedoeld; het woord verraadt de stam gb’, ‘zwellen’. In ongeveer de helft van de teksten verschijnt giv’ah (als synoniem) in de buurt van har (Jes. 40:4). Op enkele plaatsen heeft tsoer, ‘rots’, de betekenis van berg of heuvel (Num. 23:9; Jes. 30:29; vgl. het Aramese toer, ‘berg’, in Dan. 2:45); het zelfde geldt voor sadèh, gewoonlijk ‘veld’ (Richt. 5:18; Ob.19).

Ons woord dal wordt in het Hebreeuws verschillend weergegeven. We zien ’emèq (ca. 65x), het ‘dal’ dat tussen twee bergen of tussen berg en water ligt; nu eens in algemene zin (Jer. 49:4) dan weer bij name genoemd (Joël 3:2). Verder komt gaj, ‘dal’ (ca. 45x), voor, ook algemeen (Ez. 6:3) en concreet (Deut. 34:6). Met miesjor (ruim 20x) is de vlakte of de vlakke bodem bedoeld (Ps. 26:12; Jes. 40:4).

Het nieuwtestamentische equivalent van har is oros; het verschijnt ruim 60x, waarvan tweederde in de evangeliën. Tweemaal treffen we boenos, ‘heuvel’, aan; beide keren in parallellie met oros (Luc. 3:5 = Jes. 40:4; 23:30 = Hos. 10:8). Lucas 3:5 heeft ook faragks, ‘dal, kloof’.

Letterlijk en concreet

a.Het bijbelse land Israël is berg- en heuvelachtig van karakter, met slechts een enkele uitspringende bergtop, zoals de Hermon (2800 m) en de Tabor (600 m). Waar bergen en heuvels zijn, zijn uiteraard dalen; voor een deel staan de dalen in de regentijd vol water en fungeren in die hoedanigheid als beken.

b.Bergen en dalen lenen zich uitstekend voor militaire acties; ze vormen dan ook vaak het decor van strijd- en oorlogsverhalen (Jes. 13:4; 18:3; 22:7). Bovendien bieden zij met hun spelonken, spleten en moeilijk begaanbare paden een schuilplaats aan allen die zich willen verbergen (Richt. 6:2; 1 Sam. 14:22; Mat. 24:16; Mar. 13:14).

c.De diepe dalen kunnen door schaduwen van het gebergte gehuld zijn in duisternis (Ps. 23:4). Door hun hoogten geven bergen daarentegen uitzicht op de wijde omgeving (Deut. 3:27; Luc. 4:5). Men ziet de berg als de verbinding tussenbeneden en boven, tussen hemel en aarde. Hij stut zowel de aarde als de hemel (1 Sam. 2:8; Job 26:11). De verbinding tussen God en het gebergte ligt in zekere zin voor de hand.

Beeldspraak en symboliek

a.Gelet op het bergachtige karakter van Israël bevreemdt het ons niet dat bergen, heuvels en dalen frequent voorkomen in de bijbelse beeldspraak. Geografie en topografie staan in de Schrift goeddeels in dienst van de ‘theologie’. Behalve dat de bijbelschrijvers in hun beeldtaal graag gebruik maken van het verschijnsel berg, situeren zij er tal van gebeurtenissen en ervaringen.

b.Om bij het laatste te beginnen. We treffen menig bijbelverhaal aan dat zich afspeelt bij een berg. Wat in zulke verhalen gebeurt, is meestal buitengewoon belangrijk. Het zijn bijzondere verhalen. Bijzonder omdat op de berg een ontmoeting tussen hemel en aarde, tussen God en mens tot stand komt. Naar oud-oosters besef verkiest de godheid de berg, waarvan de top in de richting van de hemel wijst, als woon- en openbaringsplaats (Jes. 33:5; Ps. 68:17). Op sommige bergen treffen we dan ook een heiligdom of offerplaats aan. Dit geldt niet alleen voor Israël; de meeste godsdiensten kennen bergen gehuld in heiligheid. De berg symboliseert zo het transcendente, de aanwezigheid van God. Daar spreekt de Ander, daar ontvangt de mens het visioen.

Tegen die achtergrond trekken zogenaamde bergverhalen extra aandacht. In die verhalen trilt het goddelijke mysterie, voelen we de aanwezigheid van de Eeuwige, raken hemel en aarde elkaar. En dat allemaal tot bevrijding en groei van mensen. Vaak is er rond de gebeurtenis sprake van een crisis en daarmee verweven een ommekeer of nieuwe weg. Abraham verneemt op de berg Gods stem, waardoor zijn jongen tot leven komt (Gen. 22). Op de berg Horeb of Sinai verschijnt God aan Mozes en roept hem om Israël te verlossen (Ex. 3). Later tijdens de woestijntocht, ontvangt Mozes op hetzelfde gebergte de Tora, de woorden van leven (Ex. 1920). De berg Karmel is het toneel van de strijd tussen Elia en de Baälprofeten, tussen de God van Israël en de goden van niets (1 Kon. 18). Op de Horeb ontmoet Elia, als een tweede Mozes, de Heer en vindt hij een weg verder (1 Kon. 19). Door zulke ontmoetingen te situeren op een berg, wordt het verhaal verdiept en verfijnd. Wat daar gebeurt is zichtbaar – de berg springt in het oog – en tegelijkertijd onzichtbaar – de berg verhult. Deze beide kanten zijn theologisch van groot gewicht: het geheim wordt onthuld en blijft toch geheim; de hemel raakt de aarde zonder de afstand op te heffen. God mag dan voorkeur hebben voor de berg als verschijningsplaats, zijn macht is er niet toe beperkt. Hij is meer en zijn aanwezigheid reikt verder, zoals het humoristische verhaal uit 1 Koningen 20 ons leert.

c.Jezus zet die traditie voort. Opmerkelijk is hoe de evangeliën Jezus met de berg verbinden. Daarmee is in elk geval gezegd dat Jezus’ boodschap zich concentreert op de relatie God en mens, hemel en aarde. Vooral Matteüs beklemtoont Jezus’ aanwezigheid op de berg. Telkens gaat Jezus ‘omhoog’, waarna Hij ook weer ‘afdaalt’. Zoals Hij opgaat en afdaalt, zo is zijn leven, zijn weg, zijn bestemming. We laten de belangrijkste bergverhalen de revue passeren. Al snel na zijn roeping gaat Jezus de berg op en openbaart daar de Tora (Mat. 5:1). De berg is voor Jezus de plaats van stilte en meditatie, van gebed en godsontmoeting (14:23). Met op de achtergrond de droom van bergen die zegen en heil brengen, schetst Matteüs Jezus zittend op een berg waar Hij aan de schare heil schenkt (15:29-31). Op een hoge berg heeft Jezus een ingrijpende ervaring, als de hemel zich aan Hem openbaart en Mozes en Elia – zij hadden soortgelijke ervaringen op de berg en zijn symbolen van respectievelijk de Tora en de Profeten – aan Hem verschijnen (17:1-13). De Olijfberg speelt een essentiële rol in de eindfase van Jezus’ lijdensweg (26:30); deze situering, de berg bij Jeruzalem, symboliseert de messiaanse belofte dat God zich wereldwijd zal openbaren (Ez. 17:22). Met een indrukwekkend slotakkoord besluit Matteüs zijn evangelie: Jezus zendt zijn leerlingen vanaf een berg de wereld in om alle volken te verzamelen (28:16-20; vgl. het tegenover in 4:8).

d.De tempel, symbool van Gods aanwezigheid, ligt op Sion, de top van Jeruzalem. Sion is de heilige plaats. Van daaruit trekt alle zegen de wereld in, alle vragen van de wereld komen daar terecht. Het bezoeken van de tempel is opklimmen naar (Ps. 24:3). De pelgrims trekken óp naar Jeruzalem (Ps. 122:4). Dat heeft meer dan letterlijke betekenis, evenals afdalen vaak meeris dan naar beneden gaan. De noties diepte en chaos (afdalen), hoogte en leven (opgaan) klinken stellig mee. Daarom zijn opgaan en zich verheugen soms synoniemen.

e.Bergen symboliseren sterkte, duurzaamheid, eeuwigheid en standvastigheid. In die zin verbeelden zij de macht van de Heer. Immers, Hij is er de Schepper van (Ps. 65:7; 90:2; 104:8). Nog sterker komt zijn macht naar voren, als Hij de bergen van hun voetstuk haalt (Hab. 3:6-10). Wankelende en sidderende bergen verwijzen naar het oordeel van God, waarbij geen enkele zelfgemaakte vastigheid standhoudt (IQH 3:31). In Openbaring staan de bergen in het algemeen tegenover de berg Sion. De eerste zullen wankelen in de crisis (6:14); de laatste zal standhouden en redding bieden, omdat die berg verbonden is met Gods aanwezigheid (14:1). Hoe groot Gods trouw is, blijkt uit de vergelijking dat de goedertierenheid van de Heer in tegenstelling tot bestendige bergen en heuvelen niet zal wankelen (Jes. 54:10). Juist door die onwrikbaarheid is de berg voor Israël beeld van bescherming (Ps. 121).

f.Bergen krijgen, met name in de poëzie, gezichten. De dichters schrijven over hen als over mensen. Zij worden aangesproken om te bedekken (Luc. 23:30). Zij juichen en prijzen (Ps. 98:5; 114:4-6). Zij treden op als getuigen van Gods handelen (Mi. 6:2).

g.Het beklimmen van een berg, het lopen langs de hellingen vergt grote inspanning en is niet ongevaarlijk. Zo dient de berg als symbool van een moeilijke levensweg die mensen soms hebben te gaan (Jer. 13:16). Het verplaatsen van bergen is beeld van een sterk geloof, bedoeld om gelovigen te bemoedigen opdat zij in geloof de obstakels kunnen overwinnen (Mat. 17:20; 21:21). De toekomstige tocht naar het goede land wordt uitgedrukt door het beeld van geslechte heuvelen en verhoogde dalen (Jes. 40:4). Met andere woorden: het is een begaanbare weg en een haalbare bestemming.

h.De tweelingbergen Ebal en Gerizim symboliseren de twee wegen: zegen en vloek, leven en dood (Deut. 27-28). De berg verschijnt als symbool van vruchtbaarheid en leven (Deut. 33:15; Ps. 50:10). Kale heuvels verbeelden de onvruchtbaarheid. Die ervaring hebben de ballingen in Babel: hun bestaan is zonder vrucht, zonder echt leven. In die situatie brengt de profeet Gods belofte over dat het goed zal komen. Hij gebruikt daarvoor het beeld van rivieren die op kale heuvels ontspringen, waardoor er groei ontstaat (Jes. 41:18).

i.Dalen en valleien kunnen zowel de afbraak als de opbouw van leven verbeelden. Wie verkeert in de vallei, ervaart rust, zoals het vee daar op adem komt (Jes. 63:14). Maar het dal kan ook een plek zijn van donkerte en gevaar; een mens kan zich voelen als iemand die in zo’n gevaarlijk dal loopt (Ps. 23:4). Dal is in Maleachi 2:6 en Psalm 45:7 metafoor voor oprechtheid en gerechtigheid, wat de meeste vertalingen zichtbaar maken.

Praxis

a.Liederen:

Liedboek: Psalm 23; 29; 42-43; 65; 72; 78; 24; 87; 98; 104; 114; 121; 125; 144; 148; Gezang 11; 17; 23; 27; 35; 123; 184; 252; 264; 324; 478-479; Eerste: 11; Alles IV: 2; Eerste: 11; Gezegend: 46; Liturgie: 121; 481; Zingend I-II: 17-18; 101; VI: 37; 68.

b.Poëzie:

Hans Andreus, Gedichten 1948-1974, Haarlem 1975, blz. 46: ‘Bergtocht’. Remco Campert, Dichter, Amsterdam 1995, blz. 7: ‘Credo’. Ida Gerhardt, Verzamelde gedichten, Amsterdam 1980, blz. 288: ‘Vallei van de dood’. MuusJacobse, Het oneindige verlangen, Nijkerk 1982, blz. 9: ‘Mozes’ dood’; 55: ‘Rots der eeuwen’; 94: ‘Op Nebo’s’.

c.Verwerking:

We kunnen bij verscheidene bergtaferelen aansluiten. Bijvoorbeeld bij de rol van de berg in geloofsbiografieën (zie de inleiding van deze bespreking); de nadruk ligt dan op de berg als weg om te gaan. Of bij de ambo(n), het verhoogde podium in oude kerken tussen koor en schip, symbool van de berg waar Christus predikte. Of de gewilde pelgrimages naar heilige bergen, waardoor de pelgrims zich stap voor stap losmaken van hun dagelijkse zorgen en bezigheden en zich kunnen openstellen voor het goddelijke. De berg met het dal roept een rijkdom aan thema’s op: openbaring, goddelijke nabijheid, sterk geloof, grootheid van de schepping en Schepper, stabiliteit en zekerheid, hoogte- en dieptepunten (berg en dal), oordeel, stilte en rust, gebed, zichtbaarheid (stad op de berg).

Verwijzing

Berg en ‘rots‘ tonen een nauw verband met elkaar. Evenzo berg en ‘rivier‘. Ook zijn er raakvlakken met ‘steen‘.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken