Bidden als geestelijke oefening
Drs. L. Boot is als predikant verbonden aan de Protestantse gemeente Zeewolde. Tevens is hij werkzaam als docent binnen de opleiding Geestelijke Begeleiding
Inleiding
Bidden is het hart van het geloof. Het leven in onze postchristelijke cultuur zet een vitale gebedspraktijk echter nogal eens onder druk. Dat geldt voor het persoonlijk gebed, voor het gebed in gezinnen, en voor bidden op het kerkelijk erf. Er is nogal wat gebedsverlegenheid, en de vragen knagen. Anderzijds zijn er binnen de kerk soms enthousiaste gebedsoplevingen, aangestuurd door bepaalde bewegingen. De één leert daardoor vrijmoedig bidden, maar bij de ander roept het weerstand op. Is er een begaanbare weg voor mondige mensen in een seculiere tijd? De benadering van gebed als een eeuwenoude evenwichtige praktijk van oefenen kan misschien helpen.
Oefenen in een post-christelijke tijd
De verlegenheid voorbij
Veel gebedsverlegenheid hangt samen met de huidige tijd. Die confronteert ons allereerst met de on-voorstelbaarheid van de God van de Bijbel. Veel mensen kunnen zich letterlijk weinig meer voorstellen bij een God als reëel bestaande Werkelijkheid. Kan God hóren, en dus ook het adres zijn van ons gebed? Ook is er twijfel of God wel actief inwerkt in onze wereld. Is bidden niet slechts een menselijke behoefte? Daarnaast lijdt het christelijk geloof aan referentieverlies. Ooit leerden gelovigen binnen een veilige christelijke zuil hoe je moest bidden, zonder dit kritisch te bevragen. Vandaag biedt het dagelijks leven echter veel minder referentiepunten en kaders die vanzelf verwijzen naar God. Ten slotte is er relevantieverlies. De wereld is onttoverd en mensen blijken heel goed te kunnen leven zonder God. We voelen ons niet meer afhankelijk of hebben daar als mondige mensen zelfs weerstand tegen.
Tussen verlegenheid en triomfalisme
Dit alles kan als verlies gevoeld worden. Verlies kan verdrietig maken. Maar kan het ook nieuwe ruimte naar de toekomst openen? We zijn in de kerk ook bekend geraakt met evangelische of charismatische bewegingen die ruimte voor het spontane gebed aangewakkerd hebben. Dit heeft vaak in gemeentes een positieve impuls gegeven. Gemeenteleden hebben hierdoor geleerd om op een open manier vrijmoedig en hardop te bidden. Dat is zegen, zeker waar dit geleid heeft tot een warme en evenwichtige plek in het kerkelijk en persoonlijk leven. Soms gaat er echter ook het een en ander over de top. Dan leiden vurige verlangens tot gebedstriomfalisme, met een hang naar geraaktheid en extatische uitingen. Ook deze verschijnselen zijn verklaarbaar in een post-christelijke tijd. Er is mij hier echter veel aan gelegen om aandacht te vragen voor een evenwichtige gebedspraktijk, in een rustige cadans beoefend.
Gedragen door de cadans van het oefenen
We komen de gebedsverlegenheid immers niet voorbij door vragen te overschreeuwen. Het is goed om persoonlijke aarzelingen te erkennen. Tegelijk, als we het gebed beschouwen als hart van het geloof, is stoppen met bidden geen optie. Kunnen we, nu vaste kaders zijn weggevallen, misschien zonder oordeel naar elkaar weer opnieuw gaan oefenen? Het voordeel van een rustige en trouwe discipline van oefenen is dat we minder afhankelijk worden van tijdelijke gevoelens, drukte in onze agenda, of andere hobbels. Oefenen doe je in de sportschool, bij de pianoles en in je gebedspraktijk. Het veronderstelt een commitment, een afspraak met jezelf, een ontspannen toewijding en trouw. We kunnen vaste tijden in ons dagritme vrijmaken voor gebed en vaste momenten met elkaar afspreken. Zo worden we gedragen door een rustige gebedscadans die ons meetrekt over hobbels van verlegenheid. In kloosters is een dergelijke cadans eeuwenlang bewaard.
Oefenen binnen de Godsrelatie
Sprongetje in geloof
In de christelijke traditie voltrekt bidden zich binnen de ruimte van een relationele verhouding tot God. Dat vraagt wel een sprongetje in geloof. Ook een sprongetje over tijdelijke twijfels heen. Een sprong in vertrouwen. Met het woordje ‘God’ verwijzen we naar een transcendente Werkelijkheid. God valt niet zomaar samen met onszelf of met de wereld om ons heen. In een relatie zit tussenruimte. We vervloeien niet met elkaar maar verhouden ons tót elkaar. De Bijbel dicht God persoon-achtige trekken toe. God en mens trekken samen op in een verbondsrelatie van liefde en trouw. God zet daarin de eerste stap, als verlokker tot gebed. De bidder is zich hiervan bewust en strekt zich antwoordend uit naar God. Voel je dat altijd? Natuurlijk niet. We leven in een tijd waar emotie een belangrijke plek heeft, maar dat kan niet de maatslag zijn voor het gebedsleven. De cadans van discipline en oefening is de maatslag. In alle rust en op gezette tijden.
De bidder strekt zich uit
In het oefenen in gebed strekt de bidder, of de gemeente, zich uit. Dat ‘uitstrekken’ is een ritueel met eigen vormen en gewoonten. De geschiedenis toont een brede waaier aan stromingen. Er zijn stapels goede boekjes met gebedsteksten, in gevarieerde vormen, die we kunnen uitproberen. Het ritueel van het gebed kent een zogenaamde performance. Er is een gestileerde vormgeving, een bepaalde intonatie en stijl. Iedereen heeft iets eigens in de wijze waarop we een gebedstekst lezen, of een vrij gebed uitspreken. Er vallen stilten, er is een sfeer voelbaar. In die performance wordt iets van het heilige present gesteld. Aansluitend bij de joodse traditie begint ook het christelijk gebed doorgaans met het grootmaken, lofprijzen en verheerlijken van God. Daarmee bereiden we een atmosfeer om zelf open te kunnen worden voor Gods aanwezigheid. Zo stellen we ons biddend voor Gods aangezicht, op gezette tijden en vaste momenten.
God hééft zich al uitgestrekt
Vanuit onze menselijke kant gezien is bidden een religieus ritueel. We zeiden ook dat bidden zich voltrekt binnen een levende relatie. In die relatie is er verbinding, in een wederzijdse levensstroom. Een gebedspraktijk kent van tijd tot tijd doorbraakervaringen naar die stroom. Die kun je niet organiseren, laat staan forceren. Het kan je in een kerkdienst overkomen, of op een onverwacht moment in je stille tijd. Dan worden wij doortrokken van God en omgevormd in liefde. Om een beeld van Johannes te gebruiken: de heilige Geest stroomt dan als levend water. De bidder ervaart dat niet als iets is dat wij zelf hebben opgeroepen, maar dat ons geschonken wordt. God is immers de Aanwezige. Er was allang een onopgemerkte innerlijke beweging voordat wij ons uitstrekten. In deze ervaringsmomenten valt de focus op onze manier van bidden weg, in overgave naar wat God aan het doen is. Dan bidden we in het diepe besef van Gods tegenwoordigheid.
Oefenen als eeuwenoude discipline
Gewoon doen
Met de nadruk op bidden als oefening pleit ik voor een vrijmoedig bidden op vaste momenten en plaatsen. We kunnen er lang en breed over praten maar oefenen betekent gewoon doen. Een commitment om de weg van het gebed te gaan. Met vallen en opstaan, uitproberen en experimenteren, maar doen. Gebruik in alle vrijheid boekjes met gebedsteksten. In het Dienstboek van de kerk staan er veel. Zoek vooral wat bij je past. En probeer zelf gebeden te schrijven. Bij het hardop bidden in een groep gaan we elkaar niet de maat nemen. Die eeuwenoude praktijk betekent ook gewóón doen. Gewoon trouw en met enige toewijding. Evenwichtig, zonder zoeken naar extatische beleving. Doe maar gewoon.
In je stille kamer
Ons persoonlijk gebed hoeft niemand te horen. Dat vindt plaats in de stille binnenkamer van ons hart en ons huis, of misschien wel op de fiets. Het is niet afhankelijk van plaats en tijd. Een ruime mogelijkheid zou je zeggen! Inderdaad, maar juist de praktijk van het persoonlijk gebed kan verdampen. Naast de genoemde verlegenheid is er vandaag een overkill aan prikkels en grote druk op onze agenda’s. Omdat velen hierin een spirituele ademnood ervaren, zijn kloosterretraites in onze tijd populair. Het is een zegen dat velen daar gebruik van maken. Kloosters bieden voor enkele dagen een stille vrijplaats náást onze agenda en lós van ons gewone leven. Echter, bidden als geestelijke oefening vraagt juist om een plek ín en te midden ván onze gewone dagelijkse tred. Oefenen in gebed vraagt om ruimte maken in je agenda, en als het kan ook in je huis. Gewoon vaste momenten in de week afblokken om je terug te trekken. Het kan ook bijzonder helpen om in je huis een stille gebedskamer of gebedshoek in te richten.
Aan tafel
Naast het persoonlijk gebed van de leden van een gezin of van de woongroep is er de dagelijkse huisliturgie aan tafel. Typisch protestants! Naast het laten klinken van de Bijbel was bidden jarenlang een vanzelfsprekende praktijk. Hoewel het in sommige kringen nog trouw wordt beoefend, is het in een brede dwarslaag binnen enkele decennia verdwenen. Maar waarom zouden we het niet oppakken? Gewoon weer hardop bidden voor het eten. Niet als een ‘terug naar vroeger’, maar als mondige mensen. Niet alleen ‘zegen deze spijze’, maar het hele leven brengen bij God. Oefen erin en laat je (klein)kinderen ook hardop bidden. Om de drempel te verlagen zou je kunnen beginnen met gebeden die op papier staan. Uit een boekje, of schrijf er zelf een paar.
In de gemeente
Naast het persoonlijk gebed en de liturgie aan tafel mag bidden ook weer een betekenisvolle plek krijgen in het gemeenteleven. Natuurlijk bidden we samen in kerkdiensten. Maar er zijn daarnaast kerkelijke vergaderingen, kringen en activiteiten.
Dat gedicht aan het eind van de vergadering is natuurlijk prachtig en goed bedoeld. Echter, in een geloofsgemeenschap oefenen we met elkaar ook in het leren opmerken van wat de Geest in de gemeente aan het doen is. Dat vraagt bijvoorbeeld in de kerkenraad en werkgroepen om gezamenlijk gebed en stilte om Gods stem te beluisteren. Maak hiervan, met dit blad in de hand, eens een thema voor de kerkenraad of voor een gemeenteavond! En verder gewoon oefenen. Ik wens u toewijding, plezier en zegen daarmee!